De voedingssector ligt onder een vergrootglas als het gaat om duurzaamheid. Niet zo vreemd, want het hele systeem van voedselproductie, verpakken, distribueren en consumptie heeft een enorme impact op de natuur. Toch kunnen we niet zonder deze industrie om alle monden wereldwijd te kunnen voeden. Het moet anders. Maar hoe?
De cijfers liegen er niet om. Tachtig procent van de ontbossing, 70% van de biodiversiteitsverlies en bijna een derde van de broeikasgasemissies worden veroorzaakt door de voedselproductie, schetst Corné van Dooren, Adviseur Duurzaam Voedsel bij het Wereld Natuur Fonds. “Er móet een betere balans komen tussen mens en natuur, met een voedingspatroon waarbij gezond en duurzaam samen gaan”, stelt hij. Samen met Rob Verhagen, Sustainability director bij de OPACKGROUP - waar Oerlemans Plastics een onderdeel van is - praten we over deze én andere prangende kwesties. Vanuit hun verschillende invalshoeken laten beide experts hun licht schijnen op de uitdagingen én mogelijke oplossingen voor de voedingssector.
“Er zijn 3 grote uitdagingen rondom duurzaamheid en verpakkingen,” geeft Rob aan. “Ons afvalmanagement systeem, CO2 uitstoot verminderen en overconsumptie van grondstoffen reduceren. Door circulair te werken maken we van afval grondstof, reduceren we CO2 en hebben we minder nieuwe materialen nodig. Circulaire economie is dus geen doel, maar een middel om te verduurzamen. We moeten ons ook meer focussen op hergebruik en reductie: dus minder voor eenmalige - en vaker voor herbruikbare opties kiezen. Bij e-commerce is veel winst te behalen: een hele doos om een enkele pen; dat kan écht niet meer. Verder moeten we ervoor zorgen dat verpakkingsmateriaal niet in het milieu terechtkomt; er moet op het gebied van afvalmanagement nog heel veel gebeuren.”
Corné: “Een grote uitdaging op korte termijn is ook het energievraagstuk: hoe gaan we voedsel produceren zonder fossiele brandstoffen te gebruiken? Kan het transport elektrisch of op waterstof? In de kassen in het Westland wordt 10% van ons aardgas verstookt. Daar moeten we vóór 2030 vanaf; geen gemakkelijke opgave.
Op langere termijn: hoe borgen we de voedselzekerheid? Door klimaatverandering en geopolitiek is er veel fluctuatie in aanbod en prijs van grondstoffen. De primaire taak van de overheid is ervoor te zorgen dat haar inwoners genoeg te eten hebben. Dat betekent óók garanderen dat we op een goede manier aan grondstoffen kunnen komen die aan de duurzaamheidscriteria voldoen, waarbij producenten een eerlijke prijs krijgen.”
Corné: “Dat zou veel meer plantaardige en minder dierlijke ingrediënten moeten bevatten, en bij voorkeur verse en lokaal geproduceerde in plaats van sterk bewerkte producten. Kies zoveel mogelijk voor producten die duurzaam geproduceerd zijn, bijvoorbeeld met biologische en natuurinclusieve vormen van landbouw. Belangrijk is ook dat we gaan proberen meer variatie op ons bord te krijgen; gezond en gevarieerd eten is niet alleen belangrijk voor ons lijf, maar ook in relatie tot de biodiversiteit. Tweederde van wat we eten komt van slechts negen gewassen. Dat is te eenzijdig en maakt het voedselsysteem kwetsbaar.”
Corné: “Jazeker, wij onderschrijven het doel van 60% plantaardig eiwit in 2030. Er is dus ruimte voor 40% dierlijk. Nu eten we nog teveel dierlijk, dat mag echt veel minder. We vinden het belangrijk om optimaal gebruik te maken van de voedingsstoffen die er zijn: bijvoorbeeld door kippen en varkens niet te voeren met soja uit regenwoudgebieden of met mais, maar met diervoeder gemaakt op basis van reststromen uit de voedselproductie. In de jaren '90, toen hoge rivierpieken tot bijna-overstromingen leidden, bracht WWF het concept ‘Ruimte voor Rivieren’. Dit vormde de basis voor een nationaal overheidsprogramma voor overstromingsveiligheid. Die uiterwaarden kun je blijven gebruiken voor voedselproductie door er koeien te laten grazen. De impact van de vleesproductie is overigens niet het enige dat speelt. Het enorme watergebruik voor de productie van avocado’s bijvoorbeeld, en de ontbossing door koffie, verdienen ook onze aandacht.”
Corné: “Eens. Voor duurzaam, betaalbaar en beschikbaar voedsel is innovatie hard nodig. Er zijn zoveel problemen die om slimme oplossingen vragen. In de landbouw zijn we bijvoorbeeld erg afhankelijk van kunstmest. Kan dat niet circulair? Hoe kunnen we fosfaat terugbrengen in de kringloop? Zijn er gewassen die beter tegen droogte en/of verzilting kunnen, en hoe komen we tot een betere opbrengst van peulvruchten in Nederland?”
Rob: “Ook eens, maar waar het volgens mij vooral om draait is focus. We moeten duidelijke doelstellingen formuleren naar de toekomst én duidelijkheid scheppen over waar iedereen aan moet voldoen. Dat zorgt voor de juiste investeringen, en daarmee de juiste innovaties. Vanuit de overheid worden er nu heel veel ideeën neergezet en proefballonnetjes opgelaten. Als je het aan de lokale overheden overlaat, ontstaat er een lappendeken van wetgeving over Europa. Dat gaat Nederland als export- en voedselproducerend land niet helpen.”
Rob: “Rondom duurzaam verpakken zijn er talloze dilemma’s. Ga je minder materiaal of juist meer recyclaat gebruiken? Met een stretchhoes gebruik je significant minder materiaal, maar kan je slechts 30% recyclaat inzetten. Met een krimphoes wordt dat materiaal een stuk dikker, maar is 60% recyclaat mogelijk. We moeten heel goed gaan begrijpen wát een verpakking doet; is hij essentieel om de houdbaarheid te verlengen, of vooral bedoeld voor transport? Om verpakkingen echt circulair te krijgen, is het heel belangrijk om recyclaat in te zetten. Dat kan in de primaire verpakking, wat binnen PET al heel veel gebeurt, maar ook in secundaire verpakkingen. Hierdoor krijgt afval waarde. Afval dat waarde heeft, wordt opnieuw ingezet. Door de inzet van recyclaat is veel CO2 reductie mogelijk; afhankelijk van welke soort recyclaat wel 35 tot 80%. Bovendien heb je minder nieuwe grondstoffen nodig, dus is dat probleem ook opgelost.”
Rob: “Er is geen eenduidigheid, en dan kom ik weer terug op het gebrek aan focus. De Europese definitie van ‘hoogwaardige recycling voor kunststof verpakkingen’ is dat een kunststof verpakking moet terugkomen als een kunststof verpakking. Klinkt logisch. Voor papier, metaal, glas en hout bestaat die voorwaarde echter niet: een aluminium drinkblikje mag ook terugkomen als een fiets en geprint papier op kantoor als toiletpapier; dat is immers ook circulair. Voor kunststof is dat anders. Nu eist de ene wet: ‘je moet meer recyclaat inzetten’. Een andere wet stelt: ‘daarvoor moet je een officiële goedkeuring hebben’. Bij de EFSA liggen 230 aanvragen voor voedselveilig recyclaat, die niet worden goedgekeurd. Tegelijkertijd bestaat er ook een lijst van 900 stoffen die níet met voedsel in contact mogen komen. Daarvan is 37% technisch gezien niet te analyseren; het is niet aan te tonen dat een van die stofjes er níet inzit. Dan zit je als producent dus vast, sluiten we de cirkel niet en krijgen we geen circulaire economie.”
“Door het gebrek aan focus wordt er vaak niet goed nagedacht over onbedoelde bijeffecten van wet- en regelgeving. Dat vind ik zorgelijk,” vervolgt hij. “Zo wordt in Europa gesproken over het invoeren van een ‘plastic taks’. Dat klinkt goed, maar in de praktijk spreken de landen die de belasting willen invoeren allemaal over wat anders. In Engeland zeggen ze ‘Je moet minimaal 30% recyclaat inzetten. Als je dat doet hoef je geen heffing te betalen.’ In Spanje en Italië willen ze alleen níeuw kunststof belasten. Het ongewenste effect dáárvan is echter dat er ander materiaal kan worden toegevoegd, om zo de heffing te omzeilen. Het risico daarvan is dat de recycleerbaarheid weer omlaag kan gaan. De basis is duidelijk: Hergebruik en reductie waar het kan. Een zo optimaal mogelijke inzet van recyclaat en alle verpakkingen recycleerbaar. Die visie staat ook verwoord in de nieuwe Packaging en Packaging Waste Regulation. Vooruitlopend op de wetgeving hebben we als OPACKGROUP onlangs een nieuwe fabriek van 20 miljoen euro in gebruik genomen waar we recycleerbare barrièreverpakking maken. Wij lopen op de wet vooruit en nemen als onderneming hiermee heel veel risico. Toch zijn we ervan overtuigd dat dit de juiste richting is.”
Rob Verhagen
“Absoluut om de afname van de biodiversiteit door bodemuitputting, ontbossing, overbevissing en klimaatverandering”, antwoordt hij resoluut. Gepassioneerd gaat hij verder: “De biodiversiteit vormt het fundament van een gezonde planeet. We hebben de natuur nodig; voor het voedsel van de toekomst, voor het vasthouden van CO2. Het is vijf voor 12 als het daarom gaat. We zien ook echt wel mogelijkheden om die trend om te keren; door te gaan produceren met respect voor de natuur. We moeten het besef van de waarde van voedsel terugkrijgen. De moderne consument is té veel losgekoppeld van de manier waarop ons voedsel wordt gemaakt. We moeten ons weer realiseren dat de boer flink heeft geïnvesteerd om voedsel te produceren, de producent om het te verwerken, te conserveren, te verpakken en de kwaliteit ervan te controleren. Voor al die moeite moet je de prijs betalen die erbij hoort. Dat voedsel wil je niet verspillen. Dan maar wat minder koffie drinken of vlees eten, en er wat meer van genieten.”
Rob: “Even inspringend op jouw ‘met respect voor de natuur’; wat mij hierin erg frustreert is dat er nog steeds heel veel artikelen worden gemaakt waarvan we zéker weten dat ze in het milieu belanden. Denk aan ballonwedstrijden en vuurwerk – vol zware metalen, giftige stoffen en plastic deeltjes, en aan de microplastics in sommige shampoos en cosmetica; dat kán en mag allemaal maar. Om de wetgever een eenduidige aanbeveling te geven, met de focus op impact op de lange termijn, moeten we in de keten echt véél meer samenwerken.”
Corné: “Uit initiatieven als de ‘Greendeal Eiwitrijke gewassen’. Doel is de productie én consumptie van peulvruchten in Nederland te verbeteren door onder meer een gezond verdienmodel te creëren voor Nederlandse telers van eiwitrijke gewassen, en de verkoop van levensmiddelen met in Nederland geteelde eiwitten te vergroten. De hele keten is hierbij betrokken; van overheid en onderzoeksinstituten tot en met veredelaars, telers, verwerkers en de detailhandel. Een goede samenwerking is essentieel, circulariteit het uitgangspunt. Ook zijn we blij met het in december 2022 afgesloten ‘Kumming-Montreal akkoord’. De kern van dat akkoord is dat 30% procent van het totale landoppervlak, zowel land als zee, vóór 2030 moet worden uitgeroepen tot beschermd gebied. Andere doelen voor 2030 zijn dat voedselverspilling en het gebruik van pesticiden en schadelijke chemicaliën dan moeten zijn gehalveerd. Helaas is er nog niet bepaald hóe dat allemaal moet gebeuren, dat zal internationaal nog wel de nodige strijd gaan opleveren. Daarnaast ligt er een Europese klimaatdeal, er is de nieuwe Europese bossenwet, en er komt een wetgevingskader ‘Framework for Sustainable Food Systems’ (FSFS) aan. Die laatste heeft als doel de overgang naar duurzame voedselsystemen te versnellen en te vergemakkelijken. Wij zitten daarvoor aan tafel met de Europese Commissie. Binnen het FSFS wordt er gewerkt aan een toekomstig wetgevend kader voor duurzaamheidsetikettering, die consumenten in staat moet stellen om geïnformeerde en duurzame voedselkeuzes te kunnen maken. Al deze initiatieven laten zien dat in Europa het tij aan het keren is. Er wordt serieus aan duurzaamheid gewerkt.”
Rob: “Klopt. Ook de nieuwe wet die ondernemers verplicht om duurzaamheid te integreren in de jaarverslagen, de wet ‘Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), bewijst dat. Het betekent dat we over heel veel onderwerpen bewust goede afwegingen moeten gaan maken, gericht op hoe duurzaam jouw keuzes werkelijk zijn. Welke richting gaan we op? Wat vinden we belangrijk? Maar ook: hoe maak je als bedrijf echte impact met je bedrijfsvoering.”
Corné van Dooren
Rob: “Verpakkingsland 2025 zal er al heel anders uitzien. Zoals al ter sprake kwam komt er veel nieuwe wetgeving aan. Het Single Use Plastic document wordt verder uitgewerkt. En met de Packaging & Packaging Waste regulation komt er een belangrijk visiedocument bij. Hergebruiksystemen, met name voor de catering en on the move, worden de nieuwe standaard. Komend jaar wordt de regeling al voor koffiebekers ingevoerd. Bij fastfoodketens ga je eten uit herbruikbare en afwasbare bakjes en ook op festivals gaan we van één- naar meermalig, dát wordt de nieuwe standaard. Al het verpakkingsmateriaal moet straks recyclebaar zijn. Binnen de levensmiddelenindustrie zijn veel verpakkingen dat nu nog niet. Denk aan de vensterverpakkingen van papier met plastic, en verpakkingen waarbij verschillende kunststoffen als laagjes op elkaar geplakt zijn. Wij gaan nu de markt op met een heel nieuw volledig recyclebaar verpakkingsmateriaal. Wat we doen? We veranderen de structuur van gewoon polyethyleen verpakkingsmateriaal, door het te ‘ver-strekken’. Daardoor wordt het helderder, krijgt het een hogere barrière en een hogere doorprikweerstand en kunnen we hiermee vaak de helft van het gewicht reduceren. Dit nieuwe 7 laagse polyethyleen lamineren we tegen gewone mono polyethyleen. Het resultaat is een recycleerbare barrièreverpakking gemaakt uit een 8-laagse folie. Wel een multilayer, geen multimateriaal en dus 100 % recyclebaar.”
Corné: “Met WWF zetten we dit jaar in op bewustwording. Er komt een campagne die benadrukt dat er een verband bestaat tussen wat je eet en het effect daarvan op de natuur. We willen daarbij een meer positieve boodschap uitdragen, namelijk dat door hoe en wat je eet, je de natuur ook kunt beschermen. Er is een jongere generatie die zich dat al meer realiseert en daarnaar probeert te handelen.”
Corné: “Kijk vooruit en verder dan de eerste paar jaar. Onderzoek hoe jongere generaties tegen voedsel aankijken en wat ze belangrijk vinden in het leven, want zij zijn de consumenten van de toekomst. Er zijn veel mooie initiatieven voor nieuwe productketens in Nederland. Daarin liggen echt kansen voor voedselproducenten. Kijk naar Hak, die experimenteert met duurzame teelt van bonensoorten die oorspronkelijk niet in Nederland groeien maar hier wel verbouwd en verwerkt kunnen worden. Een ander concreet voorbeeld is de groeiende notenconsumptie. Veel van die noten komen nu uit verre landen, maar er zijn al boeren in Nederland gestart met een duurzame notenteelt. Daar moet een merk omheen gebouwd worden, een verkoopkanaal voor komen. Het is nu nog een nichemarkt, maar biedt zeker kansen voor ondernemers.”
Rob: “Mijn tip: blijf niet wachten met vernieuwen totdat het wettelijk allemaal duidelijk en rond is. Ga nú aan de slag. Een technische verandering is vaak maar een klein onderdeel van de veranderprocessen waar je doorheen moet. De verschillende afdelingen binnen je bedrijf moeten meer gaan samenwerken om gezamenlijk tot de beste, meest duurzame, oplossing te komen. Die interne besluitvorming duurt meestal langer dan de daadwerkelijke technische transitie. Complexe problemen zoals het duurzaamheidsvraagstuk kun je niet alleen oplossen, daarvoor is een integrale aanpak nodig,” besluit hij. “Samenwerken is key: ‘If you want to travel fast, travel alone. If you want to travel far, travel together.”
Hoofdbeeld: ©VectorMine/shutterstock.com, beeld akker: ©Gorodenkoff/shutterstock.com
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2023