Op 26 maart publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid het rapport ‘Risico’s in de Vleesketen’, waarin belangrijke knelpunten in de vleesketen en het toezicht daarop door de NVWA worden gesignaleerd. De media pakten flink uit en verpakten de conclusies in talloze berichten. Consumenten reageerden geschokt. “Is het echt zo erg?”
Helemaal nieuw waren de conclusies van de Raad natuurlijk niet. Althans; niet voor de branche. De essentie werd ook al aangekaart door Europarlementariër Esther de Lange, in Vakblad Voedingsindustrie 1-2014: bedrijven en overheid die de veiligheid van vlees samen moeten borgen maken hun verantwoordelijkheid onvoldoende waar; bij de controle op veiligheid van vlees is fraude een onderbelicht aspect, terwijl fraude de voedselveiligheid wel kan bedreigen.
,,Om voedselfraude het hoofd te bieden, is er meer kennis nodig over welke factoren een rol spelen bij de kwetsbaarheid van organisaties en de voedselketen voor voedselfraude. Daarnaast vragen de nieuwe, onconventionele fraudes en speciale producten met aanduidingen als duurzaam, biologisch of diervriendelijk om nieuwe geavanceerde analysetechnieken.” Dat zei prof. Saskia van Ruth bij de aanvaarding haar ambt als buitengewoon hoogleraar Voedselauthenticiteit en –integriteit aan Wageningen University op 3 april. ,,Producten vinden hun oorsprong in de verste uithoeken van de wereld en de voedselketen is een uitgebreid en zeer vertakt netwerk geworden dat fragiel is en kwetsbaar voor fraude.” (En voor Geopolitiek. Maar dat is een gevaar van een heel andere orde!)
Om meer grip te krijgen op voedselfraude is een goed toezicht noodzakelijk. De Onderzoeksraad stelde in haar rapport dat de NVWA echter te weinig middelen krijgt om effectief op te treden, en te weinig ruimte om zich tot autoriteit te ontwikkelen. Daarbij hebben voortdurende reorganisaties en bezuinigingen de effectiviteit van het toezicht aangetast. Ook het feit dat de NVWA in de vleesketen verantwoordelijk is voor keuring, toezicht én opsporing, maakt het er volgens de onderzoekers niet makkelijker op: er is onvoldoende sprake van de hiervoor benodigde functiescheiding.
Bedreigingen voor de volksgezondheid zijn er ook als alles in het product wél klopt: circa 2% van de volwassen heeft een voedselallergie. Om het voor de consument duidelijker te maken wat hij koopt, treedt per 14 december Verordening (EU) nr. 1169/2011 in werking. Maar wie dit straks gaat controleren? ‘De NVWA behandelt etikettering van producten alleen in relatie tot gezondheidsrisico’s. Door beperkte capaciteit is de NVWA genoodzaakt het toezicht uitsluitend te richten op onderwerpen waar de risico’s voor de gezondheid het grootst zijn. Dit betekent dat de NVWA niet structureel toeziet op bijvoorbeeld misleidende ingrediënten, productnamen en foto’s op een etiket’, meldt de toezichthouder (tenminste nog wel op 3 april 2014) op zijn website. (Dat er op dit punt niet structureel wordt gecontroleerd, mag natuurlijk nóóit een reden zijn om de consument te misleiden!).
En dan (en ook dit voedselgevaar is niet nieuw): die (te) zoete verleiding en er te véél van eten. Gelukkig is het met ‘nudging’ wellicht mogelijk consumenten naar een gezonder voedingspatroon te bewegen.
Judith Witte
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2014