De Europese Unie is grotendeels zelfvoorzienend in basisvoedingsmiddelen. Daarom lijkt de voedselzekerheid van de EU gegarandeerd. Maar schijn bedriegt, want de EU is arm aan grondstoffen voor de landbouw. Wouter van der Weijden geeft een analyse van de problematiek.
De Europese landbouw is afhankelijk van een beperkt aantal buitenlandse leveranciers. Dat maakt niet alleen de landbouw kwetsbaar voor geopolitieke veranderingen; ook de Europese voedingsindustrie, die afhankelijk is van deze landbouw, zal de gevolgen voelen als het mis gaat. Het rapport ‘Geopolitiek rond grondstoffen voor landbouw en voedsel’ van het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving (LIS) geeft een heldere analyse van de situatie en doet een groot aantal aanbevelingen om onze afhankelijkheid van import te verminderen en de kwetsbaarheid van Europa te verkleinen.
Platform LIS heeft als primaire taak adviezen uit te brengen aan de staatssecretaris van Economische Zaken, maar ,,ons advies is ook gericht aan het bedrijfsleven, de onderzoekswereld, de Europese Commissie en het Europees Parlement,” aldus Wouter van der Weijden, voorzitter van Platform LIS, eerste auteur van het rapport en tevens directeur van Stichting Centrum LM (een onafhankelijk kennis- en adviesbureau op het gebied van landbouw, voedsel, natuur en milieu).
,,Het rapport geeft niet alleen een analyse en aanbevelingen, maar is zeker ook bedoeld als wake-up call voor de agrifoodsector,” zegt hij. ,,Daar is de boodschap gelukkig zeer serieus genomen.” Begin maart reageerde staatssecretaris Sharon Dijksma in een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer op de inhoud van het rapport. Zij onderschrijft verschillende aanbevelingen van het Platform. Kortom: het is tijd voor verandering en het zetten van stappen. ,,De oude klassieke poot van Economische Zaken in Nederland gelooft nog heilig in de vrije markt,” waarschuwt Wouter van der Weijden, ,,maar dit dogma van vrije handel begint een gevaarlijk geloof te worden.”
Het rapport richt zich op zeven voor de Europese landbouw kritische grondstoffen: soja, de minerale macronutriënten fosfaat en kalium en de minerale micronutriënten zink, seleen, molybdeen en borium. Deze grondstoffen zijn niet vervangbaar in de landbouw en voedselketen, maar wel in meer of mindere mate in de industrie. ,,Minerale grondstoffen raken nooit op, alleen verdund, maar de rendabel winbare reserves zullen vroeg of laat wél uitgeput raken,” zegt Van der Weijden. Wereldwijd lijkt uitputting van de reserves van de meeste grondstoffen pas op lange termijn aan de orde; regionaal gaan de problemen al veel eerder spelen. Een voorbeeld is koper. Dat is indirect ook van belang voor de veehouderij. ,,Selenium is een bijproduct van koper, dat wordt gebruikt in onder meer veevoer. Van koper worden in Westerse landen ondanks hogere investeringen steeds minder reserves gevonden. Dus komt er minder selenium beschikbaar.” Maar schaarste op de markt kan ook optreden als gevolg van geopolitiek of van marktmanipulatie door kartels van private bedrijven of staatsbedrijven. ,,Dat is al het geval op de markten van fosfaat- en kaliumkunstmest,” aldus Van der Weijden.
Geopolitiek wordt wel gedefinieerd als ‘de wijze waarop staten in hun buitenlandse politiek rekening houden met geografische gegevenheden: ligging, landprofiel, aanwezigheid van zeewegen, beschikbaarheid van zoet water, maar ook met de aanwezigheid van minerale grondstoffen’. ,,De geopolitieke risico’s zijn divers,” legt Van der Weijden uit. ,,Er kan bijvoorbeeld een gewapend conflict ontstaan, waardoor de export stagneert. Dat is nu het geval met de fosfaatexport uit Syrië. Als zoiets ook in Marokko gebeurt, bijvoorbeeld in verband met een burgeroorlog of een oorlog om de Westelijke Sahara, heeft de hele wereld een groot probleem. Marokko heeft namelijk bijna driekwart van de fosfaatreserves. Grondstof-exporterende landen die tevens grote gebruikers zijn, kunnen voorrang geven aan hun binnenlandse landbouw en industrie of ze kunnen hun export gebruiken als drukmiddel naar importerende landen.”
Hij noemt als voorbeeld China, mega-importeur van veevoer, dat in een situatie van krapte en hoge vleesprijzen op haar thuismarkt kan besluiten om in één keer alle op de wereldmarkt aangeboden soja op te kopen. De Europese veehouderij is voor haar eiwitrijke veevoer (exclusief gras) voor 70% afhankelijk van geïmporteerd sojameel. Het plotseling wegvallen van de import zou tot een crisis in de Europese (en met name de Nederlandse) intensieve veehouderij leiden en tot heftige prijsschokken van vlees en eieren. Gelukkig is vervanging door Europese eiwitgewassen is mogelijk, maar dat kost tijd en vergt politieke wil. In ruim tien jaar is zonder al te veel problemen een tekort op te vangen met Europese eiwitgewassen. Consequentie is dat veevoer, vlees en eieren duurder worden. ,,Toch zijn landen, waaronder Frankrijk, op dit punt al goed bezig. En in Nederland heeft Agrifirm vorig jaar een eerste praktijktest met sojateelt succesvol afgerond. Die proef wordt nu opgeschaald. Zij verdienen een compliment.” Agrifirm Plant ondersteunt telers die op een akkerbouwmatige wijze soja willen verbouwen met teeltadvies en het opzetten van een soja pool.
‘Europa kan op handelsgebied een vuist maken, individuele landen kunnen dat veel minder’
Veel moeilijker op te vangen zijn tekorten van de grondstoffen fosfaat en kalium: die worden gebruikt in kunstmest en als supplement in de veevoederindustrie. ,,De mest wordt gebruikt voor onder andere de aardappel- en de graanteelt: een tekort heeft dus al snel gevolgen voor de aardappelverwerkende industrie en de broodsector.” Van der Weijden vertelt dat de reserves van fosfaat sterk geconcentreerd zijn in Marokko, inclusief de geannexeerde Westelijke Sahara. Nederland haalt veel fosfaat uit Rusland omdat die van hoge kwaliteit is. ,,Maar Rusland heeft de laatste jaren met de gasprijs weer laten zien dat het zich bewust is van haar machtspositie. Datzelfde kunnen ze ook met fosfaat en kalium doen. Twee maanden geleden haalde men de schouders nog op: wat kan er nou helemaal gebeuren? Maar het is echt niet ondenkbaar dat Rusland de prijs opvoert, of de export naar bepaalde landen helemaal stopt.” Gezien deze risico’s vindt hij het opmerkelijk dat het recent hervormde Europese landbouwbeleid wel aandacht besteed aan mogelijke schaarste van soja, maar niet van abiotische grondstoffen. Het Platform noemt dat kortzichtig.
,,Voor Nederland en de EU is het van strategisch belang niet blind te vertrouwen op de wereldmarkt, maar actief te streven naar minder afhankelijkheid van import,” stelt Van der Weijden. Speerpunten daarbij zijn: efficiënter gebruik van grondstoffen, recycling en substitutie door minder kritische grondstoffen. ,,Dat laatste kan overigens alleen in de industrie, want in de landbouw zijn deze grondstoffen gewoon onvervangbaar.”
Hij pleit met kracht voor een Europese aanpak: ,,Europa kan op handelsgebied een vuist maken, individuele landen kunnen dat veel minder. En het is voor de EU echt van strategisch belang zich minder afhankelijk te maken van de import van grondstoffen. In het landbouwbeleid zou ook een plaats ingeruimd moeten worden voor de supply risk van grondstoffen, in het grondstoffenbeleid een grotere plaats voor landbouw en voedsel. Het is belangrijk dat daarbij een lange-termijnaanpak wordt gekozen van tenminste 50 jaar.”
Wouter van der Weijden: ,,Geopolitieke risico’s zijn divers: er kan bijvoorbeeld een gewapend conflict ontstaan, waardoor de export stagneert’
Een advies aan de overheid is het bevorderen van stabiele grondstoffenprijzen, onder meer door scherp anti-dumping beleid en variabele heffingen. ,,Je kunt denken aan een recyclingsplicht voor kritische nutriënten en een bijmengplicht voor gerecycelde nutriënten,” licht Van der Weijden toe. ,,Het gaat om echt recyclen!” benadrukt hij. ,,Ik ben heel erg tegen verbranden als daarbij een residu achterblijft dat je niet meer kunt gebruiken.” Toch noemt hij Nederland op dit gebied een voorloper: steeds vaker wordt fosfaat succesvol uit slib gehaald. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) in Moerdijk bijvoorbeeld heeft zich met fosfaatrecycling van slibverbrander getransformeerd tot grondstofleverancier voor de kunstmestindustrie. Het bedrijf speelt inmiddels een prominente rol binnen het Nutriëntenplatform en het Ketenakkoord Fosfaatkringloop.
Bedrijven kunnen dus ook zélf actief wat doen: ,,Zowel de landbouw als de voedingsindustrie zou de aanvoer van grondstoffen moeten spreiden over meerdere leveranciers, in een mix van lange termijn contracten,” adviseert hij. ,,De Europese Unie staat niet te trappelen om publieke voorraden aan te leggen, maar bedrijven kunnen natuurlijk wel zorgen voor particuliere voorraden. Streef verder naar substitutie van micronutriënten in de industrie door minder kritische grondstoffen. En vervang geïmporteerde soja door Europese eiwitgewassen.” Waarbij Sharon Dijksma in haar brief stimulering van deze teelt in de EU weliswaar onderschrijft, maar opmerkt dat het van belang is deze op een niet-handelsverstorende wijze in te vullen. ‘Gekoppelde betalingen zijn naar mijn idee ongewenst,’ schrijft ze. Wel of geen vrije handel? Het blijft politiek.
Drs. Wouter van der Weijden is directeur van Stichting Centrum Landbouw en Milieu (CLM) en voorzitter van Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving (LIS).
www.clm.nl en www.platformlis.nl
Bron: ‘Geopolitiek rond grondstoffen voor landbouw en voedsel’, door: Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving
Bron: Pasfoto: Jord Visser, Wereldbol: ©iStock.com/RapidEye