Hoe kan de voedingssector toewerken naar minder plastic en meer recyclebare en gerecyclede verpakkingen? Er zijn geen eenduidige antwoorden; wel tegengestelde eisen en belangen en daarmee grote dilemma’s. We gaan erover in gesprek met Hylke Brunt, manager Duurzaam Verpakken FNLI.
Bij ‘duurzaam verpakken’ gaat het zowel om gebruik van nieuwe of andere materialen dan plastic, het verminderen van verpakkingsmateriaal én inzetten op meer hergebruik. Recycling vormt een onlosmakelijk onderdeel van de discussie.
De FNLI wil met haar nieuwe Brancheverduurzamingsplan 2019-2025 een handelingsperspectief bieden voor leden. “Het plan Duurzame & Recyclebare Voedselverpakkingen 2025 heeft een hoog ambitieniveau”, vertelt Hylke Brunt. “Ons streven is meer gerecycled materiaal, maar daar zit een duidelijke grens aan. Het mag de voedselveiligheid nooit in gevaar brengen en niet leiden tot contaminatie. Om een beter begrip en meer inzicht te krijgen hoe en in welke hoek van de supermarkt er verpakkingsmateriaal gereduceerd kan worden, zijn we onlangs gestart met een kwantitatief onderzoek, een ‘deep-dive studie’. Resultaten verwachten we medio 2020.”
“Een van de mogelijkheden is verpakkingen dunner te maken. De nieuwe verpakking van Friesland Campina voor kaas is daarvan een goed voorbeeld. Maar er is een optimum: op een gegeven moment is de rek eruit, zeker als je kijkt naar de functionaliteit. Essentieel bij de keuzes rondom duurzamer verpakken van voedsel zijn de redenen waarom we verpakken: voor vervoer en opslag, het verlengen van de houdbaarheid en vooral het bewaken van de voedselveiligheid.
Supermarktketen Hoogvliet introduceerde eind vorig jaar nieuwe verpakkingen voor het tomatenassortiment. Ze hebben de standaard plastic schalen vervangen door schalen van karton. Op jaarbasis zou dat in het tomatenschap 26.000 kilo plastic besparen. De schalen zijn volledig recyclebaar. Om de kartonnen schaal zit een plastic flowpack, die eveneens volledig recyclebaar is. Een oplossing voor gebruik van meer gerecycled materiaal zijn de r-PET bakjes (recycled PET), waarbij onder en boven het product een multilayer wordt toegepast van nieuw materiaal, ter voorkoming van contaminatie.”
“Dat klopt. We willen het aandeel mono-materialen per product-verpakkingscombinatie vergroten, maar alleen wanneer dit leidt tot de verlaging van de milieudruk van de gehele product-verpakkingscombinatie én een betere recyclebaarheid. Waar mogelijk zal de levensmiddelenindustrie inzetten op minder materiaalgebruik. In het FNLI plan 2019-2025 is echter geen harde en generieke target voor minder en/of duurzamer materiaalgebruik opgenomen. Dat heeft te maken met het zeer diverse verpakkingsportfolio en de soms conflicterende belangen met andere (functionele) onderwerpen.”
“De keuze voor een verpakking brengt grote dilemma’s en uitdagingen met zich mee. Er zijn tegengestelde eisen. Complexe dubbellaagse verpakkingen zijn lastig te scheiden; een nadeel voor een goed recycle-proces. Ons doel is dan ook om méér verpakkingen van enkelvoudige materialen te maken. Maar om daarmee eenzelfde stevigheid te krijgen, moet het materiaal weer dikker zijn, wat resulteert in méér verpakkingsmateriaal. Leden vragen ons ‘FNLI, vlieg het integraal aan: hou rekening met al die andere eisen waar we als levensmiddelenfabrikanten óók aan moeten voldoen!’ Zo staat het verminderen van voedselverspilling hoog op de agenda, evenals het tegemoetkomen aan een gezonde levensstijl wat onder andere resulteerde in kleinere porties.”
“Foodfabrikanten moeten middelen tussen wat de consument vraagt en eist, namelijk zowel duurzaam, voedselveilig en minder verpakkingsmateriaal, als een lange houdbaarheid en handige kleinere verpakkingen voor on-the-go. Bovendien moeten ze rekening houden met de kosten, wat de verpakkingsleverancier wil en kan leveren en de concurrentie. Het is heel ambivalent. Er is geen eenduidige ‘beste’ oplossing.”
“Producenten en importeurs van verpakte producten zijn verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling en recycling van de verpakkingen die zij op de markt brengen. Dat staat in het Besluit Beheer Verpakkingen en papier en karton (‘Besluit Verpakkingen’), dat in Nederland sinds januari 2006 geldt en waarvan op 1 januari 2015 een nieuwe versie verscheen. Om uitvoering te geven aan de verplichtingen uit het Besluit Verpakkingen, hebben het verpakkende bedrijfsleven (waaronder de leden van de FNLI), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) de ‘Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022’ gesloten. De overeenkomst beoogt de recycling en het hergebruik van verpakkingsmaterialen zo optimaal mogelijk te organiseren en de milieu-impact van verpakkingen te minimaliseren. De producentenverantwoordelijkheid is via het Afvalfonds Verpakkingen georganiseerd. Vanwege deze producentenverantwoordelijkheid adviseren we leden om zich bij hun beslissingen voor een verpakking goed te realiseren wat de consequenties zijn verderop in de keten.”
“Of glas of karton een duurzamere keuze is, hangt sterk af van het format. Ketchup is niet te verpakken in karton; dat moet glas of kunststof zijn. Het enige wat je kunt zeggen is dat glas en karton beter gerecycled worden: die stromen halen zo’n 90 procent, tegen kunststof met ongeveer 50 procent. Dat percentage gaat wel omhoog, maar 90 % recycling voor plastic is zeer ambitieus, met uitzondering van de statiegeldfles van PET. Kunststof verpakkingen zijn een zorgenkindje. Het gaat om een groot volume en er moet veel geld bij om de circulaire cirkel te sluiten. Voor het gebruik van karton en glas betalen producenten weinig aan het Afvalfonds, de bijdrage voor kunststof is veel hoger. Aan de andere kant zit in kunststof veel verbeterpotentieel: zowel in de ontwerp- als in de recyclefase. Omdat er zoveel geld mee gemoeid is, en er zoveel nog te winnen valt, wordt er gelukkig veel geïnvesteerd in onderzoek en innovaties.”
“Waar ik heel enthousiast van wordt, is de technologie van hoogleraar Resources & Recycling Peter Rem van de TU Delft. Hij stelt voor materialen niet te gaan afscheiden uit de bulk, maar eerst met die bulk aan de slag te gaan door logaritmisch te sorteren. De techniek is bekend in de metaalrecycling, maar wordt nog niet toegepast voor kunststof. Dat het kan en werkt is inmiddels bewezen; er draait een proefopstelling met goede resultaten. Als dit grootschalig wordt opgepakt, opent dat kansen voor winstgevende kunststofrecycling. Een heel mooi perspectief!”
“Die focus op statiegeld frustreert me en bovendien leidt het af. Dit vormt maar een heel klein volume van de totale afvalberg. De milieuwinst ervan is naar mijn idee daardoor vrij gering. Het voordeel van statiegeld op plastic flessen is wel dat de maatregel een redelijk homogene stroom oplevert; wellicht geschikt voor hergebruik in de voedingssector.”
“Om de recyclebaarheid van kunststof te verbeteren, zetten we als branche in op uniformering van typen kunststof, zodat er straks alleen PP, PE of PET gebruikt wordt. Het bestuur heeft dit geaccordeerd, de leden hebben ermee ingestemd. Doel is om de komende vijf jaar polystyreen te gaan uitfaseren; dit kunststof vormt een kleine fractie van het totaal, en is daardoor niet rendabel om te recyclen. We weten dat sommige bedrijven groot zijn in polystyreen. Zij hebben er flink in geïnvesteerd. Daarom krijgen ze de tijd voor een goede omschakeling.”
“Een ander punt is het gebruik van Arped; ofwel kleuringszwart, in bepaalde formats. Bij de sorteerinstallaties wordt gebruikgemaakt van een machine die met infrarood licht op het kunststof schijnt. Uit de reflectie leest het systeem af welke kunststof het is en waar het heen moet. Het systeem werkte niet voor zwart, omdat dit alle licht absorbeert. Maar nu is er de infrarood-techniek NIR (Near Infra Red), die ook zwart plastic kan herkennen en sorteren voor recycling. Ook bepaalde typen lijmen voor bijvoorbeeld etiketten kunnen het recycleproces frustreren, net als diverse additieven. Daarom komen er guidelines voor welke lijmen en welke additieven wel en welke niet geschikt zijn. Deze richtlijnen verwachten we in de loop van 2020, uiterlijk in 2021.”
“Ik vind dat je als producent vooral voorzichtig moet zijn met claims: gebruik ze alleen als je ze écht kunt onderbouwen. Blijf dus kritisch naar hetgeen verpakkingsleveranciers en machinebouwers jou aanbieden. Vaar niet blind op een mooi verhaal, maar onderzoek of het waar is wat er verteld wordt. Consumenten zijn namelijk minstens zo kritisch! Voor een onderbouwd oordeel is kennis nodig. Grote bedrijven doen zelf onderzoek, maar het MKB is vaak niet bij machte om al die kennis in huis te hebben. Als je een claim niet zélf kunt checken, vraag het dan eens na bij het KIDV; zij kunnen helpen.”
“Dat is een andere grote hindernis: de overheid heeft hierin te veel vrijheid. Gemeentes zijn voor de inzameling van kunststof vrij om te kiezen voor de inzet van bron- of nascheiding. Voor de stromen GFT, glas, papier en textiel is het duidelijk: daar is bronscheiding noodzakelijk om goede recycling mogelijk te maken. Voor kunststoffen geldt dat minder; het is afhankelijk van de mogelijkheden van de recyclebedrijven. En die zijn beperkt. KPMG kopte onlangs nog, naar aanleiding van een onderzoek: “Beperkte investeringskracht recyclebedrijven staat grootschalig hergebruik plastic in de weg”. In Nederland is er afgelopen decennia een inzamelingssysteem voor kunststof ontstaan dat niet eenduidig is voor consumenten. In de ene gemeente bestaat PMD alleen uit plastic, in een andere mogen er ook drinkkartons in die afvalstroom. En de ‘biodegradable’ kunststof verpakkingen maken het helemaal verwarrend. Ze zijn onvoldoende geschikt voor huidige composteerindustrie, voor de PMD-stroom zijn ze een stoorzender.”
Het probleem is natuurlijk dat het, door de gemeente, gescheiden kunststof verpakkingsafval de input is voor de verdere keten; een keten waar de producenten verantwoordelijk voor zijn. Voor effectief uitvoeren van die verantwoordelijkheid zou het prettig zijn als we niet voor extra kosten opdraaien die ontstaan omdat gemeentes het afval niet effectief verwerken. Beheersing van de samenstelling van de ingezamelde en voor sortering aangeboden stroom materiaal is namelijk van groot belang voor het verbeteren van de kwaliteit van het recyclaat. Gelukkig heeft de Europese Unie vastgesteld dat eenduidiger wetgeving over de wijze van inzameling in heel Europa gewenst is. De EU heeft afgelopen jaren ook verschillende stappen genomen om de kunststof keten meer circulair te maken, zoals het opstellen van de EU Plastic Strategy, de Europese richtlijn voor wegwerpplastics en nieuwe, meer ambitieuze doelen voor de recycling van plastic in de herziene Europese afvalrichtlijnen.”
“De levensmiddelenindustrie zit niet stil. We hebben ons ten doel gesteld om uiterlijk in 2022 op 100% van de voedselverpakkingen (private label) een wegwerplogo te gebruiken. Dat lukt alleen als er eenduidigheid is in de werkwijze van de inzamel- en recyclebedrijven.”
Portretfoto: © Bart van Vliet
Beeld groente: © nicemyphoto/shutterstock.com
Beeld container: ©photosis/shutterstock.com
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2020