Minder suiker, zout en vet - meer natuurlijke producten en ingrediënten. Minder vlees en andere dierlijke eiwitten - meer plantaardige alternatieven. Minder bestrijdingsmiddelen en CO2-uitstoot - meer aandacht voor de natuur en het klimaat. Al met al bezorgt dit schaakspel met ingrediënten en ‘herformuleren’ de branche heel wat hoofdbrekens.
In 2009 kreeg de clean label trend een enorme boost in West-Europa. Het aantal nieuwe productontwikkelingen steeg van 6.000 naar 10.000 (Bron: Innova Market Insights). Wereldwijd steeg het aandeel van producten met een 'organic claim' van 6,3% in het eerst halfjaar van 2013 naar 9,5% in het eerste halfjaar van 2015. Alternatieve conserveringsmiddelen stonden op nummer 4 in de top 5 van de belangrijkste trends voor 2016. Nog steeds zijn dit hoofdthema’s in 2019. Gunstig daarbij is dat ‘de avontuurlijke consument’ op 1 staat. We zijn in voor nieuwe smaken, voor frisse sensaties en vernieuwende producten. De consument staat dus wel open voor de innovaties waarmee de producenten hen willen verrassen. Maar vleesvariaties zijn daarbij minder welkom: wereldwijd zijn merken hun assortiment aan het ‘vergroenen’ met plantaardige opties. Voor alles is al wel een alternatief op de markt: er zijn alternatieve melkproducten, alternatieve eiwitbronnen, alternatieve zoetstoffen. Producenten zijn nog lang niet uitontwikkeld, de consument nog lang niet verzadigd in zijn honger naar ‘anders’. Zo blijft de industrie zoeken naar goede alternatieven voor suiker. Nestlé ontwierp een zogenaamd ‘hol’ suikermolecuul – wel de zoete smaak, maar met minder calorieën. Bij Unilever hopen ze in de nabije toekomst nog meer uit stevia te kunnen halen.
Het concept ‘clean label’ is overigens niet zo eenduidig als de term ‘clean’ doet vermoeden. Het kan verwijzen naar de eliminatie van chemisch klinkende of kunstmatige ingrediënten uit de ingrediëntendeclaratie, maar ook naar het gebruik van makkelijkere woorden voor de ingrediënten, zodat ze natuurlijker klinken en ook voor een leek te begrijpen zijn. Een derde invulling is dat er steeds vaker op een etiket staat wat er vooral níet in het product zit: vrij van/ free from.
Kortom: de consument zegt ‘Back to basic’ te willen, bij voorkeur met een hoge mate van authenticiteit en natuurlijkheid. Het vereenvoudigen van recepturen en meer aandacht voor lokale grondstoffen zijn manieren om als voedingsproducent in te spelen op deze trend. Een algemene reductie van het aantal te gebruiken ingrediënten heeft de plaats ingenomen van het (louter) wegwerken van het aantal E-nummers. De clean labelling trend is te zien als een wake-up call voor voedingsmiddelenproducenten: zij moeten ingrediënten opnieuw onderzoeken, hun producten aanpassen. Dat is minder eenvoudig dan veel consumenten denken, want de invloed van een enkel additief op smaak, bite, kleur, houdbaarheid en voedselveiligheid kan groot zijn.
Honig, onderdeel van KraftHeinz, startte vijf jaar geleden met een uitgebreid traject van productverbetering om hun maaltijdmixen aan te passen. Het begon met een consumentenonderzoek om te achterhalen welk beeld er bestaat van natuurlijkheid en gezondheid in relatie tot hun producten, en in welke mate clean label toegevoegde waarde kan opleveren. Respondenten bleken gezondheid, natuurlijkheid en voedingswaarde steeds belangrijker te vinden. Honig nam 35 verschillende producten, vooral maaltijdmixen en instantsoepen, onder de loep en verving waar mogelijk E-nummers door natuurlijke stoffen. De smaak mocht uiteraard door de nieuwe samenstelling niet veranderen. Het duurde dan ook twee jaar voordat de vernieuwde recepten op de markt kwamen.
Niet alleen commerciële bedrijven spelen in op de toenemende aandacht voor ingrediënten. Ir. Wieke van der Vossen is expert voedselveiligheid & etikettering en projectleider van de ingrediëntenchecker van het Voedingscentrum. “Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben wij de ‘Kies ik gezond? -app’ ontwikkeld. Bij de introductie werd vanuit verschillende partijen duidelijk dat er behoefte bestaat aan informatie over ingrediënten. Om daaraan tegemoet te komen hebben wij binnen de app de ingrediëntenchecker gebouwd, bestemd voor iedereen die op een ingrediënt moet of wil letten. Gebruikers kunnen kiezen uit honderden verschillende ingrediënten en allergenen. In een oogopslag zie je of een bepaald product een ingrediënt bevat. De checker maakt de relatief moeilijke zoektocht eenvoudig. Neem bijvoorbeeld suiker: op het etiket kan dit vermeld staan als maltose, trehalose, melasse of agaveconcentraat. Wil je bij de aankoop van producten letten op toegevoegd suiker, dan filtert de app dit er allemaal uit, en is suiker voortaan makkelijk te herkennen.”
Correcte data en heldere communicatie zijn van groot belang volgens de deskundige. “Via een datasysteem krijgen wij bij het Voedingscentrum elke dag nieuwe informatie binnen vanuit de voedingsmiddelenindustrie over de ingrediënten die zij gebruiken. Wij gebruiken die data in ons werk. Wat mij opvalt, is dat de data niet altijd correct is. Mijn tip aan de industrie is dan ook om ook voldoende aandacht te besteden aan de online etiketinformatie. Ook die informatie moet kloppen, want deze komt net zo goed rechtstreeks bij de consument terecht.”
Sinds het groene - lees lastig te interpreteren - vinkje na tien jaar roemloos ten onder ging, is nog steeds niet bekend welk label in Nederland daarvoor in de plaats komt. De Consumentenbond maakt zich hard voor de Nutri-Score, een in Frankrijk ontwikkeld voedselkeuzelogo. Het geeft met de verkeerslichtkleuren groen, rood en oranje en de letters A tot en met E aan hoe gezond dan wel ongezond een product is. Het totaaloordeel wordt bepaald door de hoeveelheid calorieën, suiker, zout, vet, eiwitten, vezels, fruit, groente, noten en peulvruchten in het product. Producten krijgen punten op basis van de voedingswaarde en gebruikte ingrediënten: negatieve punten voor ongezonde en positieve punten voor gezonde voedingsstoffen. Op basis van de totaalscore volgt een A, B, C, D of E. Handig, pleit de Consumentenbond, want dan zijn producten uit eenzelfde categorie onderling makkelijker te vergelijken en hoef je daarvoor niet de kleine letters en onduidelijke termen te bestuderen. Zo’n logo maakt ook gelijk helder of bepaalde marketingtermen op de voorkant van verpakkingen al dan niet misleidend zijn.
Voedingsmiddelenproducent Nestlé heeft al bevestigd dat ze in zoveel mogelijk landen de Nutri-Score gaan invoeren. In Nederland is daar vooralsnog geen sprake van, want het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport houdt de invoering tegen. Staatsecretaris Paul Blokhuis dreigt de invoering af te schaffen ‘als een niet toegelaten claim’. Hij laat momenteel onderzoeken hoe verschillende logosystemen, waaronder Nutri-Score, aansluiten bij de Nederlandse voedingsrichtlijnen en dus een goed systeem zijn voor Nederlandse consumenten om gezonder te kiezen. Blokhuis vindt het ‘geen slimme zet van bedrijven om op de zaken vooruit te lopen.’ Groentefabrikant HAK trekt zich daar niets van aan: vanaf 1 september voert het bedrijf het Nutri-Scorelogo in op al haar producten in Nederland. Wordt vervolgd. Eind 2019 geeft de staatsecretaris uitsluitsel over de beslissing.
Met het oog op klimaatverandering en het verminderen van de vleesconsumptie is er ook steeds meer aandacht en vraag naar insecten als hoogwaardige nieuwe grondstof; voor humane consumptie, en zeker voor diervoeder. Op dit moment is het in de Europese Unie toegestaan om insectenmeel te gebruiken in de voeding van kweekvis en huisdieren. Het is nog niet toegestaan om insectenmeel aan varkens, kippen of rundvee te voeren. Hiervoor moet de EU wetgeving aangepast worden. Het voeren van insectenolie en levende insecten is wel toegestaan bij kippen, varkens en koeien. Het International Platform of Insects for Food and Feed (IPIFF) is een non-profit organisatie die de belangen behartigt van insectenproducenten. In een recent visierapport beschrijven ze de kansen en uitdagingen voor de commerciële insectenkweek in Europa tussen nu en 2030. Half augustus verscheen er een update over de wetten en bepalingen die relevant zijn voor insectenkweek voor humane voeding. Ze verwachten dat de eerste authorisaties voor toelating van insecten als novel food in de Europese Unie al in 2020 gegeven worden. Momenteel (1 augustus 2019) zijn er twintig aanvragen ingediend voor toelating van insecten als novel food, en vijf meldingsaanvragen voor insecten als traditionele levensmiddelen uit derde landen. Het gaat onder andere om meelwormen, krekels, de trek-sprinkhaan en honingbij-poppen (samenvattingen zijn gepubliceerd op het webportaal van de Europese Commissie (EC).
Terugkomend op die belangrijke trend: de ‘vergroening’ van de assortimenten. Plantaardig wordt niet alleen gezien als ‘gezonder’, maar ook als duurzamer. Biologisch loopt daarbij voorop, de consumentenvraag naar producten en ingrediënten met de claim ‘biologisch’ stijgt. Maar het is maar de vraag of ‘groen’ en biologisch werkelijk het juiste antwoord is op het tegengaan van de klimaatverandering. Direct na verschijnen van het IPCC-rapport stelden diverse kranten dat de koe een ernstig klimaatgevaar vormt, vooral vanwege de uitstoot van methaangas. De Duitse wetenschapper Frank Mitloehner verbonden aan de UC Davis universiteit haalde in De Telegraaf (16-08-2019) flink uit naar de verslaggeving rondom het rapport: “Echt flauwekul!”, reageert hij vanuit Californië. „Dit IPCC-rapport gaat over landgebruik en hoe we verstandig om moeten gaan met vruchtbare grond. Slechts een klein zijpaadje betreft voeding. Maar nergens geeft de VN het advies om van vlees af te stappen. Nergens staat: let’s go vegan! Dat zou compleet onverantwoord zijn.” Ook Martin Scholten, directeur Animal Sciences aan de Wageningen Universiteit, vertelde in de krant dat vrijwel alle collega’s onthutst reageerden op de vega-draai die journalisten aan het IPCC-rapport gaven. ,,Ik begrijp dat de slogan lekker bekt: minder vlees, minder emissie en dus geen klimaatprobleem. Maar het klopt niet. Als je de wereld alleen plantaardig zou willen voeden, heb je nog vele malen méér landbouwgrond nodig.”
Rudy Rabbinge (emeritus universiteitshoogleraar Duurzame Ontwikkeling en Voedselzekerheid- WUR) betoogde onlangs in NRC (15-08-2019) “dat biologische landbouw dan wel mag bijdragen aan een maatschappelijke behoefte die we ons in Nederland kunnen permitteren, maar voor wereldwijde voedselzekerheid en voor milieu en klimaat is het niet acceptabel als dogmatiek het denken vervangt. Al met al is de voedselzekerheid in de wereld niet gebaat bij een manier van landbouw die weinig productief is”, stelt hij. “Het milieu wordt er niet mee gediend, noch het vermogen in te spelen op de dreiging van klimaatverandering”. (…)
Ook voor dit thema geldt: we zijn nog lang niet uitgepraat. Wordt vervolgd…
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2019