Met een markt van 15 miljard dollar wereldwijd begint de vegetarische branche op stoom te komen. Begint, want aan vlees wordt wereldwijd nog steeds meer dan 1.000 miljard dollar per jaar verkocht. Marktonderzoekers voorspellen dat de vleesverkoop de komende jaren naar 1.200 miljard stijgt; voor vegetarisch verwachten ze een stijging naar 32 miljard. Het marktaandeel van vegetarisch stijgt volgens die recente prognose dus van 1,5% naar 2,6%. Is alle commotie rond vegetarisch en veganistisch dan wel terecht?
Het antwoord is een volmondig ‘Ja!’.
In Canada bijvoorbeeld is het percentage mensen onder de 35 jaar met een vega-lifestyle vier- tot vijfmaal zo hoog als het gemiddelde over de gehele bevolking; een onmiskenbare indicatie dat plant-based de komende 15 jaar sterk zal groeien. En dat is nodig ook. Rabobank voorspelde enkele jaren geleden dat we de komende decennia naar 45% meer dierlijke eiwitproductie moeten. Een bank kijkt daarbij vooral naar de vraag in de markt, naar de economische kansen. Wie bedenkt hoe dat productietechnisch zou moeten worden gerealiseerd, pakt beter een goede rekenmachine. Waar laten we bijvoorbeeld 250 miljoen extra runderen? Waar vinden we een kwart meer wilde vis? We gaan maar door met meer agrarisch land te creëren, ten koste van jungle en andere natuur. Het lukt niet, er gaat net zoveel vruchtbaar akkerland verloren als dat er bij komt. We ontkomen er dus niet aan; we móeten wereldwijd wel gaan nadenken over hoe we ‘meer met minder’ kunnen maken. En daar biedt plant-based de nodige perspectieven.
Vegetarisch was in de begintijd vooral een maaltijd van aardappelen en groente zonder vlees. Slechts een kleine groep consumenten hield zich ermee bezig. Aan het begin van deze eeuw werd dat allemaal anders. In 2006 verscheen het FAO-rapport ‘Lifestock’s Long Shadow’: een rapport over de gevolgen van veehouderij voor de leefomgeving. Dit rapport had wereldwijd effect. Het markeerde het begin van de discussie over vlees.
Meatless was toen nét een jaar oud. Begonnen in een voormalige broodbakkerij naast de toenmalige vleeswarenfabriek, was het een avontuur dat in die begintijd niet door iedereen werd begrepen, maar waarin wij perspectief zagen. In de daaropvolgende vijftien jaar maakten vegetarische producten kwalitatief een enorme ontwikkeling door. Waren we in 2005 nog min of meer onbegrepen pioniers; nu is een scala aan technieken, texturaten en ingrediënten beschikbaar waarmee producten worden ontwikkeld die lichtjaren beter zijn dan de naar boordkarton smakende groene schijven uit de negentiger jaren van de vorige eeuw. En die ontwikkeling is nog lang niet ten einde.
We kijken nu, vijftien jaar later, al terug op een succesvolle ontwikkeling en een trend die steeds sterker wordt. Want alhoewel de absolute kwantiteit nog niet echt indrukwekkend is, de jaarlijkse relatieve stijging is dat zeker wel. Zelden is in het voedselschap een productgroep in staat geweest zó snel te groeien als vegetarisch. Daardoor verschuift het speelveld: van een groep pioniers van het eerste uur naar de grote voedselindustrie die op de bagagedrager springt en een stukje van deze veelbelovende markt wil veroveren.
De hogere volumes brengen nieuwe problemen met zich mee. Denk aan voldoende productie van sommige grondstoffen voor het maken van vegetarische producten. Er wordt scherper gekeken naar de ingrediënten die gebruikt worden in vegaproducten. De vraag van consumenten naar ‘low processing’ groeit. Tot voor kort was het mogelijk om een goed product voor een hoge prijs te verkopen, maar de concurrentie neemt toe. Met hogere volumes gaat de prijs een prominentere rol spelen. De strijd om ruimte in het supermarktschap is begonnen.
Er is inmiddels een heel netwerk ontstaan van b2b-bedrijven die producenten voorzien van innovatieve texturaten en ingrediënten, waarmee steeds fraaiere producten worden ontwikkeld. Die ontwikkelingen gaan razendsnel! Veel Nederlandse bedrijven spelen internationaal een toonaangevende rol. Wij werken nu, naast ‘low processing’ en ‘clean label’-oplossingen, vooral aan meer variëteit. Waar het grootste deel van de vegetarische producten nog bestaat uit soja, tarwe en erwt, ontwikkelde Meatless texturaten op basis van veldbonen en quinoa.
De vegetarische consument wordt in de nabije toekomst bediend met de meest fantastische producten. Er is niet alleen meer variëteit, ze zijn ook lekkerder, vaker lokaal geproduceerd en hebben een lagere impact op de leefomgeving. En wie weet, daalt ook de prijs. De vegetarische sector is een enerverende tak van sport geworden met het nodige perspectief. Dat mag je best mainstream noemen.
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2020