‘Technisch is (bijna) alles al mogelijk’
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

‘Technisch is (bijna) alles al mogelijk’

  • 10 juni 2019
  • Door: Mathilde Lentjes

Prof.dr.ir Andy van den Dobbelsteen is sinds 10 jaar hoogleraar Climate Design & Sustainability bij de TU Delft. De leerstoel Climate Design & Sustainability zit dicht tegen de technische kant van bouwkunde aan. Zijn onderwijs en onderzoek richt zich op duurzame gebouwen, energiesystemen en klimaatadaptatie, waarvoor nieuwe systemen en oplossingen worden ontworpen en gemaakt. 

Ieder bedrijf en elke organisatie heeft of krijgt er op korte termijn mee te maken: de duurzame transformatie. De Conference of Parties (CoP) die eind 2015 in Parijs plaatsvond, heeft voor 185 landen een Klimaatakkoord opgeleverd dat in 2020 in werking treedt. De CO2-emissiereductie is een van de belangrijkste doelen van onze tijd. Andy van den Dobbelsteen geldt als een van de meest vooraanstaande deskundigen van Nederland. “Ik zit in de hoek van duurzaam bouwen, duurzame energiesystemen, maar ook klimaatadaptatie: het aanpassen aan klimaatveranderingen die verwacht worden. Wij onderzoeken en vertalen oplossingen naar ingrepen en nieuwe concepten. Wij zoeken nieuwe verbanden die er vroeger niet waren,” legt hij uit.

Wat zijn belangrijke ontwikkelingen in de bouwsector, met betrekking tot het klimaat? 

“Circulair bouwen; dus dat er gebouwd wordt met hernieuwbare en herbruikbare materialen. Die kunnen biobased of technisch zijn. De technische materialen moeten oneindig lang hergebruikt en gerecycled kunnen worden; de biobased materialen hebben een natuurlijke oorsprong en zijn hernieuwbaar. Daarbij moet je denken aan hout, bamboe en vlas. Die materialen zijn niet nieuw, maar de laatste tijd gelukkig weer in zwang. De CO2-uitstoot om ze te maken is meestal lager dan bij technische materialen.

“Een andere trend in de bouw zijn Product Service Systems. Het zijn systemen waarbij producten, bijvoorbeeld zonnepanelen, eigendom blijven van een bedrijf of leverancier en geleased worden door een afnemer. Het is een alternatief economisch model met een duurzaam karakter. Technologische ontwikkelingen gaan snel, zonnepanelen worden steeds efficiënter. Bij Product Service Systems kan de leverancier de panelen omwisselen zodra er een verbeterde versie verschijnt. En de leverancier zorgt dan zelf van verwerking van de oude panelen.”

Waar liggen nog meer mogelijkheden voor verduurzaming?

“In het slim gebruikmaken van restwarmte; de warmte-energie die overblijft bij een energieomzetting. Veel bedrijven beschouwen restwarmte als een afvalproduct en dat is zonde. Voor andere partijen kan het juist een bron voor de verduurzaming van hun warmtevoorziening zijn, bijvoorbeeld voor het verwarmen van ruimtes. Het overschot van het ene bedrijf is een ander bedrijf zijn tekort. Dus voor duurzame energie moeten we veel meer gaan uitwisselen. Technisch is (bijna) alles al mogelijk. Er moet alleen een cultuuromslag komen van louter eigen gebruik naar clustering. Een bedrijf met koelsystemen kan met de juiste installaties zijn warmte leveren aan bijvoorbeeld een aangrenzende woonwijk. Warmtedistributie kan een forse brandstofbesparing opleveren, zowel financieel als klimaattechnisch.”

“Maar klimaattechnisch gaat het nog verder: de verwachting is dat we de komende decennia een temperatuurtoename in Nederland van ongeveer 2 tot 3 graden krijgen. Dat lijkt weinig, maar is veel, aangezien de temperatuur de afgelopen eeuwen constant is geweest. Door het ‘Urban Heat Island effect’ worden onze steden zelfs nog een stuk warmer. Door slim te ontwerpen, door gebruik te maken van instrumenten die je als ontwerper hebt, kun je een zo natuurlijk mogelijke oplossing vinden voor dit probleem. Kijk ook naar historische bouwwijzen in landen waar ze al langer te maken hebben met hoge temperaturen, zoals de landen rondom de Middellandse Zee. Ik was onlangs in een hotel in Nicosia, Cyprus. Hoewel het buiten 37 graden was, was mijn kamer koel zonder  kunstmatige koeling zoals door airconditioning. De ruimte was hoog, het gebouw had veel massa, er waren luiken voor de ramen en de kamer grensde aan een groene binnentuin. Dat soort elementen moeten wij meenemen in de bouw voor de toekomst.”

Hoe kunnen we met het gebouw verder nog energiereductie realiseren en de CO2-uitstoot verlagen?

“Er is er een scala aan oplossingen. In bestaande en te renoveren gebouwen kun je inventariseren waar de grootste energieslurpers zitten. Lekverliezen, verlichting, inefficiënte installaties en isolatie worden vaak over het hoofd gezien. Het gaat niet altijd om innovatieve, hoogtechnologische ingrepen die nodig zijn, ook eenvoudige maatregelen kunnen het energieverbruik reduceren. In feite kun je op alle processen invloed uitoefenen.” 

Zoals? 

“Energiereductie gaat verder dan gebouwen. Hoe komen je werknemers bijvoorbeeld naar hun werk? Als de auto het vervoermiddel is, kun je kijken of elektrisch fietsen een optie is. En is het noodzakelijk om met het vliegtuig naar het buitenland te reizen of kun je volstaan met een conference-call? Of de trein nemen? In het afvalbeheer liggen eveneens volop kansen. Ook hier geldt dat je de processen moet inventariseren en daarop maatregelen kunt treffen.”

“Ik roep weleens dat er in de kantine grote CO2-besparingen gerealiseerd kunnen worden. Niet alleen bij ons op de TU Delft, maar in de catering in het algemeen bestaat nog de gedachte dat voedsel zonder lapje vlees geen voedsel is, heel ouderwets. Daarin is bijvoorbeeld een cultuuromslag nodig. Niet alleen in Nederland, maar ook mondiaal liggen er kansen voor bedrijven die plantaardige, vleesvervangende producten op de markt brengen die voor aanzienlijk minder CO2-uitstoot zorgen dan de productie en verwerking van vlees.”

Welke rol speelt biomimicry?

Biomimicry, van het Griekse woord bios (leven) en mimesis (imitatie),  is de wetenschap die staat voor leren van de natuur. De natuur heeft in 3,8 miljard jaar heel veel oplossingen ontwikkeld. Vaak zijn deze intelligenter dan door mensen bedachte versies, en zeker ook duurzamer. Het nabootsen en toepassen van deze principes kan onze gebouwen, producten en processen veel slimmer maken. Je kunt biomimicry gebruiken bij zowel de bouw als bij de inrichting van bedrijfsprocessen in een gebouw. Principes uit de natuur zijn niet zo zeer nieuw, maar worden wel vaak vergeten als inspiratiebron voor onze technische wereld. Oplossingen voor de uitdagingen waar we met zijn allen voor staan, komen grotendeels neer op ‘het opnieuw bekijken en toepassen van oude, slimme principes’ in combinatie met nieuwe technologie. Synergie daartussen is van cruciaal belang.”

Ridder 
Het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) reikte onlangs de KIVI Academic Society Award uit aan professor Andy van den Dobbelsteen. Hij ontving de onderscheiding voor zijn jarenlange voortrekkersrol op het gebied van duurzaam bouwen en voor zijn opvallende aanwezigheid in het klimaatdebat. Vorig jaar werd hij geridderd voor zijn duurzaamheidswerk. Andy van den Dobbelsteen heeft in zijn 25-jarige loopbaan bij de TU Delft veel onderzoeksprojecten geleid en uitgevoerd. Daarnaast nam hij deel aan verschillende commissies en jury’s. Hij publiceert en presenteert zowel binnen en buiten de universitaire wereld, op zowel nationaal als internationaal niveau.

Beeld portret: ©COK FRANCKEN, Beeld gebouw: ©MARLEENS/SHUTTERSTOCK.COM

Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2019