Onzichtbare gevaren staan te weinig op het netvlies van de foodbranche, signaleert Ernest Conradi. Met oog op het toenemend aantal renovaties waarschuwt hij voor het gebruik van ongeschikt materiaal.
Eigenlijk is het geen rocket science, meent Ernest. “Ga maar na; als je in de badkamer een trekker gebruikt, blijft er bij de voegen ook altijd wat water hangen. Zo werkt het bij plaatmateriaal ook: ruw oppervlak bevat oneffenheden waar vocht op achter kan blijven. Met alle gevolgen van dien.” Klinkt logisch. Toch maakt de algemeen manager bij Sealwise Nederland, producent en leverancier van onder andere duurzame, circulaire, en voedsel- en brandveilige wandpanelen, zich grote zorgen over de misstanden in de branche rondom de risico’s van (on)zichtbaar vocht: “Men zegt: wat we niet zien, is er niet. Die geluiden, afkomstig van onder andere kwaliteitsmanagers binnen de branche, zijn mij recent meermaals ter ore gekomen. Eén van de gevolgen is dat sommige bedrijven afwijzend staan tegenover gladde wandpanelen, omdat daarop condens zichtbaar is…”
Een onjuiste en gevaarlijke gedachte, vindt hij: “Dat er geen druppels te zien zijn, wil niet zeggen dat er geen vocht op het materiaal achterblijft of, bij beschadiging, in het materiaal trekt. En waar vocht is, is kans op bacteriegroei en virussen.” Hij ziet dat bij renovaties vaak niet wordt gekozen voor het meest optimale materiaal. “RVS lijkt op het oog bijvoorbeeld glad. Leg je het echter onder de microscoop, dan zie je wel degelijk reliëf. Hetzelfde geldt voor voegen bij tegels, beton of niet-gladde kunststoffen. Ook materialen die bedekt zijn met een coating, zijn kwetsbaar. Als de coating beschadigd raakt, vindt vocht een weg naar binnen en hebben virussen en bacteriën zoals Listeria en Salmonella de kans om te groeien. In het geval van een kleine beschadiging zou je dus eigenlijk het hele wandpaneel moeten vervangen.”
Ernest vreest dat gemakzucht en geld een rol spelen bij de keuze voor bepaalde materialen: “De relatie met vaste leveranciers wordt niet snel verbroken. En in het kostenplaatje wordt de total cost of ownership niet altijd meegenomen. De perceptie is dat wanneer er druppels op of onderaan de wanden zichtbaar zijn, er vaker schoongemaakt moet worden en dus de kosten oplopen. Terwijl: zichtbaar vocht kun je meteen schoonmaken. Maar als bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen en consumenten of medewerkers ziek worden door een salmonellabacterie, of je moet twee miljoen kippen ruimen, dan zijn de financiële gevolgen enorm.”
Een ander actueel punt dat hem zorgen baart in de categorie ‘onzichtbare gevaren’, is de gebrekkige brandveiligheid van veel materialen: “Steeds vaker worden inspecteurs van kwaliteitsdiensten gewezen op een te lage brandwerendheid van het materiaal, getest volgens de Europese norm EN 13501–1:2007+A1:2009. Kunststoffen met een classificering Bs1d0 zijn absoluut aan te bevelen. Met deze unieke eigenschappen vat het materiaal moeilijker vlam, ontstaat er weinig rookontwikkeling en komen veel minder schadelijke stoffen vrij – veel veiliger dus.”
Gezien het toenemend aantal renovaties op komst – voor nieuwbouw is immers weinig ruimte – roept hij de branche op zich te verdiepen in gevaren die zich aan het oog onttrekken én een verbouwing meteen goed aan te pakken: “Waar moet je als voedselverwerkend bedrijf aan voldoen, en vooral: waar wíl je aan voldoen? Steek je kop niet in het zand voor onzichtbare gevaren. Want als je die ontdekt, is het vaak al te laat.”
Ernest Conradi is algemeen manager bij Sealwise Nederland
Beeld: ©Andrey_Kuzmin/Shutterstock.com
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2022