De consumptie van vleesalternatieven stijgt in rap tempo en ook de verkoopwaarde in Nederland groeit. De afgelopen twee jaar zelfs met 50% (Nielsen). Waar liggen kansen? Wat zijn de uitdagingen? We praten erover met drie gepassioneerde ‘nieuwe’ eiwitleveranciers: Seamore, Protifarm en Schouten Europe.
Stel je voor: het is 8 oktober 2030. Rond een uur of zes meldt een vriendelijke robotstem in huis dat de maaltijd gereed is. Je wandelt de keuken in. Op je bord ligt het voorgerechtje: gebakken beukenzwammetjes op een bedje van knapperig zeewier. Daarnaast, op een kruidige cracker van insectenmeel, een toefje frisse komkommer-erwtenpaté gegarneerd met zeesla. Krijg je al trek?
Hoewel de vleesconsumptie in Nederland de afgelopen jaren nagenoeg stabiel is, neemt de vraag naar plantaardige voeding en vleesvervangers toe. Van de menselijke eiwitconsumptie in Nederland is 39% van plantaardige oorsprong (zoals peulvruchten, granen en noten) en 61% van dierlijke oorsprong (zoals vlees, vis en zuivel). Die verhouding moet anders, vindt onder andere de Gezondheidsraad; in voordeel van plantaardig. Ook het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt in haar ‘Nationale Eiwitstrategie’ (dec 2020) dat we minder dierlijke, en meer plantaardige eiwitten gaan consumeren: dat is beter voor het milieu, het klimaat en voor onze gezondheid. Maar dan moeten er wel meer eiwitopties komen om uit te kiezen. Eendenkroos bijvoorbeeld, of erwtenmeel. Of insecten en zeewier.
© Schouten Europe
Protifarm uit Ermelo (sinds kort onderdeel van het Franse Ynsect) kweekt al 40 jaar buffalokevers (Alphitobius diaperinus). “Van de larven, die ‘kleine meelwormen’ worden genoemd, maken we ingrediënten voor humane voeding”, vertelt Marloes Martens, productmanager bij het bedrijf. “Onze poeders en getextureerde ingrediënten vormen de basis voor insectenburgers, sportdranken en andere voedingsmiddelen.”
“Daarbij hebben we het in onze communicatie bewust over ‘ingrediënten’ -gemaakt van insecten”, vult marketing assistent Syta de Visser aan. “We geloven namelijk niet dat Nederlanders hele insecten gaan eten. Daarvoor is de ‘yuck-factor’ hier te groot.”
En hoe zit het met zeewier? Ligt dat in 2030 wel, zoals in Aziatische landen, in zijn pure vorm op ons bord?
Willem Sodderland, oprichter en directeur van Seamore uit Amsterdam zou dat graag zien, maar hij is voorzichtig. “Wij zijn in Europa erg ver weggeraakt van dit overigens volstrekt normale voedsel”, zegt hij. “Nederlanders willen voedsel dat ze herkennen.” Hij vertelt vol passie dat er wel 10.000 soorten zeewier zijn, en nóg veel meer algensoorten. “Allemaal met een eigen nutritioneel profiel. Kenmerkend is de smaak umami, de basissmaak van de Aziatische keuken en Japans voor ‘lekker’. Wij voeren, van al die ontelbare soorten, slechts enkele in. Van deze micro- en macro-algen maken wij alledaags eten dat geschikt is voor de Nederlandse markt: denk aan een tortillawrap en chips. We hebben ook een soort die lijkt op tagliatelle; die brengen we als ‘pasta’ op de markt. Een andere is net spinazie, we hebben er een die smaakt naar bacon en weer een ander lijkt sprekend op kaviaar. Algen worden vooral toegepast in sportdranken en voedingssupplementen. Op deze manier worden de nieuwe eiwitopties wel geaccepteerd.”
© Seamore
Een productgroep die het ‘alternatieve’ imago inmiddels aardig van zich heeft afgeschud, zijn de vleesvervangers, veelal op basis van soja. Schouten Europe te Giesen maakt ze al ruim 30 jaar. “Maar pas sinds een jaar of tien zit de productgroep echt in de lift, mede doordat de bewustwording groeit dat de manier waarop we al decennialang vlees consumeren geen stand kan houden”, vertelt de communicatiemanager van het bedrijf, Mark van Noorloos. “Steeds meer mensen kiezen ervoor een of meerdere dagen geen vlees te eten. Deze flexitariërs vormen onze belangrijkste doelgroep; zij hebben vlees als referentiekader en willen een vervanger die daarop lijkt. Het nabootsen van de structuur, smaak en voedingswaarde van vlees of vis blijft een grote uitdaging. Mede daarom kiezen we voor soja: de samenstelling en voedingswaarde ervan ligt erg dicht bij die van vlees.”
Marloes Martens: “Insecten hebben een hoge kwaliteit eiwit vergelijkbaar met melk, met een compleet aminozuur profiel en een hoge verteerbaarheid. Het is zelfs vergelijkbaar met melkeiwit, dat wereldwijd als de ‘golden standard’ geldt. Verticale teelt zorgt er bovendien voor dat we niet veel landoppervlak nodig hebben, de bioavailability is groot. Verder verbruiken we weinig water en is onze CO2-uitstoot klein. Dat maakt de meelworm een duurzaam alternatief voor traditioneel vlees.”
“Net als zeewier,” zegt Willem Sodderland. “Voor de teelt van micro- en macro-algen zijn helemaal geen schaarse middelen nodig, zoals land en zoet water. Daarbij hebben ze een hoge nutritionele waarde.”
Voor soja ligt dat duurzaamheidsaspect toch anders; voor de teelt wordt veel regenwoud gekapt. Hoe zit dat bij de producten van Schouten Europe?
“Onze soja is duurzaam geteeld en komt niet uit Zuid-Amerika”, verzekert Mark van Noorloos. “De soja die wij invoeren heeft diverse certificaten die de duurzaamheid garanderen. Vooralsnog ontkomen we niet aan import; het Nederlandse klimaat is te nat en te koud voor sojateelt. Sinds kort maken we naast vleesalternatieven ook plantaardige tonijn, visburgers en vissticks. De basis voor de visburgers en -sticks is een combinatie van tarwe-eiwit en rijst. Met die combinatie benaderen we het best de specifieke visstructuur.”
Vertical farming breeding facility Protifarm
De klimaatverandering maakt de urgentie voor een eiwittransitie extra groot. Geen tijd te verliezen, zou je denken. Maar er zijn knelpunten.
Willem Sodderland: “Nieuwe initiatieven moeten door allerlei hoepels van belemmerende wet- en regelgeving. De novelfood wetgeving is echt een gedrocht, een groot obstakel voor innovatie. We moeten dossiers opstellen voor wieren die in grote delen van de wereld al eeuwenlang gangbaar zijn als voedsel.”
“Die wetgeving is ook voor ons een knelpunt,” beaamt Marloes Martens. “Dit voorjaar was het groot nieuws: ‘Meelwormen toegestaan in Europa voor humane voeding’. Veel mensen feliciteerden ons. Maar die EU-toelating geldt alleen voor de Tenebrio meelworm, niet voor de Alphitobius die wij kweken. Toch zie ik de uitspraak als een belangrijke mijlpaal voor de insectenindustrie. De toelating zal zeker invloed hebben op andere dossiers voor insecten.”
Syta de Visser: “Door de nieuwigheid van de insectensector in Europa, is er relatief weinig onderzoek gedaan en literatuur beschikbaar. Bovendien is de branche breed en divers, er zijn veel verschillende insecten en de teelt en processing is voor ieder beestje anders. Dat maakt het opstellen van de dossiers een tijdrovende klus, en het kost veel geld. Toch vind ik het logisch dat we aan veel foodgrade-eisen moeten voldoen. Het borgen van de voedselveiligheid staat boven alles. Voor ‘onze’ meelworm geldt nu een overgangsmaatregel. We zijn in afwachting van de goedkeuring en verwachten dat die er dit jaar nog komt.”
Mark van Noorloos: “Waar wij nu vooral tegenaan lopen, is dat door de toegenomen vraag de productiecapaciteit onder druk staat. Wij ontwikkelen de recepturen zelf, maar maken voor onze productie gebruik van de capaciteit van derden. Andere bedrijven doen dat ook; we groeien allemaal. Daardoor ontstaat er krapte, wat tot langere leadtimes leidt. De oplossing? Meer fabrieken bouwen. Er zijn echter niet veel partijen die zo’n grote investering durven maken. Ondertussen wachten we allemaal af; zet de groei door?”
Goede vraag; zet de groei door?
Mark van Noorloos: “Haha, ik verwacht het wel. Tenminste, als we ervoor zorgen dat de producten herkenbaar, lekker én goed geprijsd zijn. Anders voelt het voor de consument te veel als een offer, dat houdt men niet vol.”
Recente cijfers bevestigen het groeipotentieel: volgens een nieuw rapport van Bloomberg Intelligence (augustus 2021) zal de wereldwijde vraag naar dierlijke- en zuivelproteïnen tegen 2030 naar verwachting 1,2 biljoen dollar bedragen. De onderzoekers denken dat plantaardige voedingsmiddelen dan 7,7% van die wereldwijde eiwitmarkt kunnen uitmaken, met een waarde van meer dan 162 miljard dollar, tegenover 29,4 miljard dollar in 2020.
En dan… je hebt een lekker, innovatief, veilig én duurzaam product ontwikkeld. Hoe zorg je ervoor dat supermarkten het opnemen in hun assortiment?
“Daar raak je een gevoelig punt,” zegt Willem Sodderland. “De retail is een lastig landschap voor innovatie in voeding. Nederlandse reguliere supermarkten kennen geen ‘zeewier categorie’ en category managers zijn soms moeilijk te overtuigen dat de vernieuwing een toegevoegde waarde oplevert. Toch lukt het. Niet onder een nieuwe categorie, wel als een innovatie binnen een bestaand, bekend schap. Onze zeewierchips liggen nu naast de andere chips, onze zeewier-tagliatelle bij de pasta, de zeewier-wraps bij de tarwe-wraps. En we hebben een eigen webshop, voor rechtstreekse verkoop aan de consument.”
Syta de Visser herkent het probleem: “Onze ingrediënten vind je terug in allerlei producten; in sportvoeding, vleesvervangers, koekjes en broden. Toch vallen we overal buiten. We zijn niet plantbased, niet vegan, geen regulier vlees. Misschien moet er een nieuwe categorie komen: ik denk aan een duurzaamheids- of planetary-schap.”
Toch zit er wel beweging in de sector, signaleert Mark van Noorloos: “Steeds meer supermarkten maken schapruimte vrij voor vega en vegan vleesvervangers. Retailers willen daar vooral een signaal mee afgeven, want feitelijk verkoopt de productcategorie nog altijd minder goed dan echt vlees. Bijzonder is dat, omdat de Nederlandse consument een ‘versbeleving’ wil, we bij de koelverse producten liggen. In Scandinavische landen en in Frankrijk bijvoorbeeld, liggen we in het diepvriesschap. Dat is eigenlijk veel efficiënter. Plantbased producten worden altijd eerst ingevroren. Voor de Nederlandse markt vervolgens ontdooit, opnieuw verpakt en begast. Om dit te veranderen is een heel drastische omschakeling nodig. Dat zie ik nog niet zo gauw gebeuren.”
© Schouten Europe
“Toch is er een structurele trend gaande waarin wij de voorlopers zijn”, reageert Willem Sodderland. “Aquatische gewassen zijn de toekomst: het bewustzijn van de oceaan als boerderij, als bron van eten en aanjager voor het hele ecosysteem op aarde, groeit. Een nieuwe opportunity dient zich aan: het gebruik van algen als eiwitbron in visvervangers. Na de vlucht van vleesvervangers zijn visvervangers de volgende kans. Wij verwachten nog dit jaar ons eerste product in deze nieuw categorie te lanceren.”
Marloes Martens lacht: “Het is een spannend werkveld waarin we allemaal werkzaam zijn. Dynamisch, maar ook vaak ingewikkeld. We zitten middenin een enorme transitie. Niemand weet welke kant het precies op zal gaan.”
Het is inmiddels 18:30 uur op die bewuste 4 september 2030. Het hoofdgerecht staat klaar: zeewiertagliatella met venkel. Daarnaast een pittig gekruide sojaburger, rechtstreeks uit de 3d-foodprinter die nog op het aanrecht staat uit te dampen. Even later serveert de huisrobot het toetje: een romige shake van verse vruchten, gedroogde algen en insecteneiwit. Net als je voldaan in je massagestoel wil plaatsnemen, adviseert de personal nutrition-app uit je smartwatch: ‘Doe dit niet! Na zo’n stevige maaltijd is het hoog tijd voor een avondwandeling.’
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2021