De afgelopen jaren hebben we laten zien hoe flexibel we met zijn allen kunnen zijn. Met álle maatregelen die zijn genomen om de pandemie in te dammen, bogen we mee. Eerst omdat we het er helemaal mee eens waren dat het nodig was, later onder protest.
Bij elke persconferentie is het weer afwachten wat nu wel en niet kan. Horeca open? Oh nee toch niet. Evenementen die een dag voor dato worden afgeblazen. Continu een ‘verheugen op’ met een daarop volgende diepe teleurstelling. Voor de bezoekers, maar zeker ook voor de bedrijven die strop op strop te verstouwen krijgen.
Dan lees je het nieuws. Er zijn nog nooit zo weinig faillissementen geweest als in 2021. Logisch, veel bedrijven zijn kunstmatig in leven gehouden. Daar kan ik zo boos om worden, zo’n lekker positief bericht met dit jaar ongetwijfeld een dramatische wending. Want we zijn er klaar mee, het is gedaan met de coulance. Straks komt de belasting zijn centen opeisen en is het gedaan met de korting op de huur. Met bosjes zullen ze vallen. Al die ondernemers die hun ziel en zaligheid en inmiddels ook hun hele pensioen in de zaak hebben gestoken. Zij blijven straks achter met een failliet bedrijf, een torenhoge schuld en een derde hypotheek op hun woning.
Ook in de voedingsindustrie kennen we schrijnende gevallen. Maar over het algemeen mogen wij niet klagen. Wij hebben het geluk dat we in de goede sector werkzaam zijn. Wij kunnen verder, wij kunnen door, wij zien ons levenswerk niet onder ons vandaan wegvallen. Maar ik blijf me ervan bewust dat het zomaar kan veranderen! Dat hebben we nu wel gezien!
Dus wens ik je veel plezier in het ondernemen! Je weet maar nooit hoe lang het duurt.
Saskia Stender
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2022