Plastic is licht, heeft goede beschermende eigenschappen en is daarom een veelgebruikt materiaal voor verpakkingen in de levensmiddelenindustrie. De huidige kunststofverpakkingen zijn helaas verre van circulair. Juist verpakkingen die weinig broeikasgasuitstoot veroorzaken, leiden potentieel tot toename van de plastic soep en omgekeerd. Wat is wijsheid?
De Europese Unie streeft naar een circulaire economie voor kunststofverpakkingen. Terecht. Grofweg tweederde van de kunststofverpakkingen wordt gebruikt voor levensmiddelen, wat impliceert dat er ook recyclaat in levensmiddelenverpakkingen moet worden toegepast. Maar daar wringt de schoen. Diezelfde Europese Unie heeft namelijk richtlijnen opgesteld voor het veilig mogen toepassen van recyclaat in levensmiddelenverpakkingen. En omwille van een maximale bescherming van de consument kiest zij voor een zeer strenge risicobeoordeling. Lovenswaardig vanuit het perspectief van consumentenbescherming, funest voor de toepassingsmogelijkheden van recyclaat.
Het realistischer inschatten van risico’s zou de toepassing van meer recyclaat mogelijk maken [Franz & Welle, 2022], maar de politieke wil hiertoe lijkt te ontbreken. In augustus 2021 stuurde de gezamenlijke Duitse levensmiddelen- en recyclingindustrie een boze brief naar de EU commissarissen Kyriades en Sinkevičius : EU richtlijnen moeten op elkaar zijn afgestemd. Als men wil dat er meer recyclaat wordt toegepast, moet dat ook mogelijk zijn. Eén van de gevolgen van het strijdige beleid is de forse onbalans tussen vraag en aanbod van gerecycled PET van flessen uit statiegeldsystemen. Steeds meer levensmiddelenbedrijven willen dit materiaal inzetten voor verpakkingen voor vlees, kaas, salades, etc. en bottelaars worden wettelijk gedwongen om hogere percentages recyclaat toe te passen in hun flessen. Dat leidt tot frictie tussen bedrijven en sectoren.
Ondertussen worden er nieuwe wetten afgekondigd en voorbereid. Denk aan het Europese SUP (single use plastics)-beleid, de Britse belasting op virgin (fossiel) kunststof en het Franse circulaire economie decreet met daarin hergebruiksdoelstellingen en verboden voor het gebruik van kunststofverpakkingen voor bepaalde verse producten. De vraag is wat het effect van het stapelen van al deze wetten en eisen is voor de effectiviteit ervan en wat dit betekent voor de levensmiddelenindustrie…
Tot vijf jaar geleden was ‘het beperken van broeikasgasemissies’ het hoofddoel van het duurzaamheidsbeleid voor verpakkingen. Hier zijn breed geaccepteerde rekenmethoden voor ontwikkeld in de vorm van levenscyclusanalyses. Deze LCA’s worden door alle belanghebbenden gebruikt om hun beleid te ondersteunen. Het leidde tot dunnere, lichtere kunststofverpakkingen die het product beter beschermen, maar vaak wel uit een combinatie van meerdere materialen bestaan. Dat is juist weer ongunstig voor de recycling.
Daarbij komt dat elk recyclingsysteem lekkages kent, en dat geldt echt niet alleen voor Aziatische landen. Ook Westerse landen dragen bij aan zwerfvuil en de plastic soep. Als in Nederland ‘slechts’ een paar kiloton per jaar aan kunststofverpakkingen naar de natuur lekt, wordt dat in de loop der jaren óók omgezet in biljarden microplastic deeltjes. De milieueffecten daarvan zijn nog onbekend, maar onomkeerbaar en mogelijk catastrofaal. Hoe moet de levensmiddelenindustrie hier mee omgaan?
Als reactie op het streven naar een meer circulaire economie, hebben veel levensmiddelenbedrijven in 2019 grote beloftes gedaan, bijvoorbeeld middels het Plastic Pact. Ze beloven dat hun verpakkingen in 2025 of 2030 recyclebaar, herbruikbaar of composteerbaar zullen zijn. Hiermee kregen duurzaamheidsdoelen een andere focus: recyclebaarheid en circulariteit worden niet meer als middelen, maar als doel op zich gezien. Dat veroorzaakt tegenstrijdigheden tussen enerzijds beschermende, lichtgewicht verpakkingen die uit meerdere materialen bestaan en dus niet recyclebaar zijn, en anderzijds minder goed beschermende zwaardere, maar wel recyclebare verpakkingen.
In haar ‘State of Sustainable Packaging’ [KIDV, 2020] stelt het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken dat we van een lineaire economie, via een circulaire economie naar een economie met ‘intrinsiek duurzame verpakkingen’ bewegen. Oftewel, uiteindelijk moeten er verpakkingen komen die zowel goed beschermen, een minimale uitstoot van broeikasgassen veroorzaken, circulair recyclebaar zijn én geen gevaar voor de natuur vormen als ze er toch in terechtkomen. Dat noemen ze ‘biocompatibel’. Voor verpakkingen zoals een eierdoos van pulp is dat relatief makkelijk te verwezenlijken. Maar voor bijvoorbeeld vochtige of zuurstofgevoelige levensmiddelen zijn er nog geen oplossingen beschikbaar. Er is veel ontwikkelwerk nodig om nieuwe biobased materialen te ontwikkelen.
Er zijn tal van toekomstvisies met verschillende routes. Ze dienen allemaal de diverse doelen van de belanghebbenden, of hebben betrekking op andere tijdsvensters. Een gedeelde toekomstvisie voor levensmiddelenverpakkingen ontbreekt vooralsnog. Hieronder volgen enkele routes die in de toekomst een rol kunnen gaan spelen:
De huidige recyclingketen kan zeker beter. Hier kan de verpakkende industrie vooral zelf aan bijdragen door design-for-recycling richtlijnen toe te passen. Helaas is dit niet voor alle levensmiddelen¬verpakkingen mogelijk [Brouwer et al. 2020]. Daarnaast laat het restrictieve EU voedselveiligheidsbeleid nog weinig échte circulariteit toe, omdat gerecyclede voedselverpakkingen niet mogen worden toegepast in nieuwe voedselverpakkingen. Dit plaatst de levensmiddelenindustrie in toenemende mate in een defensieve positie. Zij moeten uitleggen waarom hun verpakkingen goed beschermen, maar niet recyclebaar zijn. Ondanks alle inspanningen zal het microplastic probleem er niet mee worden opgelost. De industrie zal de tanende verpakkingsvrijheid als knellend gaan ervaren.
Een ontwikkeling die al is ingezet door bedrijven als Ioniqa, Indorama en Cure, is de chemische recycling van PET schalen en textiel. De monomeren worden teruggewonnen en gezuiverd. Daarvan wordt een gerecycled PET gemaakt met kwaliteiten die niet van nieuw PET te onderscheiden zijn. Onder een gunstig gesternte kunnen deze processen binnen 5 jaar bijdragen aan een meer circulaire economie voor PET verpakkingen en de schaarste aan food grade PET verlichten. De processen moeten nog wel worden doorontwikkeld en het Europese voedselveiligheidsbeleid mag voor deze nieuwe processen dan niet nodeloos ingewikkeld worden gemaakt.
In tal van Nederlandse bedrijven wordt hard gewerkt aan de ontwikkeling van pyrolyseroutes om PE en PP verpakkingsafval om te zetten in pyrolyseolie. Door dit te kraken ontstaan monomeren, waarvan food grade gerecycled PE en PP kan worden gemaakt. Het is de petrochemische industrie er veel aan gelegen deze route te laten slagen, want dat zal de geopolitieke positie van de Europese petrochemie versterken ten opzichte van de nu dominante Aziatische. En het levert deze industrie een versterkte license-to-operate. Maar het zal niet noodzakelijkerwijs ook de positie van de Europese levensmiddelenindustrie versterken. Het welslagen van deze route gaat weer met strenge design-for-recycling regels gepaard, zal de broeikasgasemissies maar gedeeltelijk verminderen en het plastic soep probleem niet oplossen.
Noord-Europese landen met een overschot aan hernieuwbare energie bouwen hard aan waterstofbedrijven en koolzuur-afvanginstallaties bij verbrandingsinstallaties. Het achterliggende idee is om kunststofverpakkingen in het restafval te laten zitten, dit regulier te verbranden en het koolzuurgas (CO2) af te vangen. Hier kan je dan in een aantal stappen weer nieuwe plastics van maken. Technisch kan het en het lijkt zelfs aanzienlijk goedkoper; maar er is nog heel veel procesoptimalisatie nodig. Voor de levensmiddelenindustrie zou het geen knellende design-regels betekenen en mogelijk lagere afdrachten naar het Afvalfonds. Helaas hebben we in Nederland geen overschot aan hernieuwbare energie. Ook het plastic soep probleem wordt er niet zo maar mee opgelost, zonder dat er nieuwe biopolymeren bij betrokken worden. Kortom; deze route ligt verder weg maar biedt in potentie voordelen.
Voor een aantal toepassingen (eierdozen, fast-food-klemdeksels, etc.) zijn er al biobased oplossingen beschikbaar, maar voor veel vochtige en zuurstofgevoelige levensmiddelen nog niet. De verwachting is wel dat deze de komende decennia beschikbaar komen. Voor biobased materialen zullen nieuwe recyclingprocessen opgetuigd moeten worden. Bovendien is flankerend, enthousiasmerend beleid vereist.
De genoemde routes kunnen voor levensmiddelenbedrijven allemaal te lang duren. Daarom verkennen West-Europese bedrijven, zoals Pieter Pot en LOOP de mogelijkheden van meermalig bruikbare verpakkingen, of passen deze al toe. Toegegeven, dit vergt een behoorlijke investering én gedragsverandering van klanten, maar een goed werkend systeem biedt veel voordelen. Vraag de bierbrouwers maar naar hun standaard BNR fles en hoe die bevalt. De oplossing is helaas niet klakkeloos overal toe te passen. Immers, als de verpakkingen niet goed schoon te maken zijn, de retourlogistiek niet goed geregeld is, de afzetpartner niet meewerkt of verpakkingen te kwetsbaar zijn, worden de potentiële voordelen van een hergebruikssysteem niet gehaald. Functioneert dit systeem goed, dan zijn er veel pluspunten: het is een klantenbinder, de levensmiddelenindustrie blijft zelf in de lead, meermalig bruikbare verpakkingen zijn per definitie circulair en er zullen minder verpakkingen in de natuur terechtkomen. De cruciale vraag voor elk levensmiddelenbedrijf blijft echter of het in staat is een dergelijk poolsysteem zelfstandig - of samen met afzetpartners en concurrenten - op te zetten.
Uiteindelijk zullen we moeten bewegen naar een combinatie van verschillende oplossingen. Geen enkele route is zaligmakend.
Bronnen:
Franz, R.;Welle, F. Recycling of Post-Consumer Packaging Materials into New Food Packaging Applications—Critical Review of the European Approach and Future Perspectives. Sustainability 2022, 14, 824.
KIDV. The State of Sustainable Packaging. The Hague: Netherlands Institute for Sustainable Packaging; 2020.
Brouwer, M., Thoden van Velzen, U., & Workala, Y. (2021). Recyclebaarheid van Nederlandse kunststofverpakkingen : de status van 2021. (Rapport / Wageningen Food & Biobased Research; No. 2150). Wageningen Food & Biobased Research.
Beeld: bonen: ©Marlon Trottmann/shutterstock.com, mappen: ©Zerbor/depositphotos en afval: ©Tsyrkunovich/depositphotos
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2022