Twee enthousiaste mannen, een flinke dosis doorzettingsvermogen en bovenal een goed concept, zijn de hoofdingrediënten van Simpel Desinfecteren. Hoe kijken de eigenaren terug op tien jaar ondernemen?
Vraag Robert Kostrubiec (rechts) hoe de desinfecteermethode van Simpel Desinfecteren werkt, en er volgt een complex verhaal over statische luchtdeeltjes, waterstofperoxide en de oxidatie van ionen. Maar eigenlijk doet het scheikundige verhaal er voor de meeste klanten niet toe: het wérkt. “Ik was eens bij een foodbedrijf waar een moleculair bioloog zat; hem hoefde ik niks uit te leggen. Hij was meteen overtuigd,” vertelt Hugo ter Hoeve (links). In 2013 liepen hij en Robert elkaar tegen het lijf op een Amsterdamse beurs. Robert stond daar met het Nocotech-systeem (kort door de bocht: een apparaat en een desinfecterende vloeistof). Dat verkocht hij aan de tandartsenbranche. Hugo zat destijds in de legionellapreventie. Vanwege zijn microbiologische achtergrond had hij wel oren naar het systeem, vertelt hij: “Het was toen in de medische wereld al een beproefde methode, die vooral reactief werd ingezet na bijvoorbeeld virusuitbraken. Maar de vloeistof bevatte zilver; geen optie voor de voedingsbranche.”
Dat moest toch anders kunnen, vonden de ambitieuze mannen. Dus spraken ze af voor een kop koffie bij Van der Valk in Breukelen. Het klikte, en de ontmoeting was het startschot voor een vruchtbare samenwerking. De twee togen naar Frankrijk voor een bezoek aan de fabrikant van Nocotech Oxy’Pharm, dat korte tijd later een foodproof vloeistof op de markt bracht. In het voorjaar van 2014 schreven Robert en Hugo hun bedrijf Simpel Desinfecteren in bij de KvK. In de jaren die volgden, groeide het bedrijf fors. Toch besloten de ondernemers heel bewust om met z’n tweeën te blijven. Robert: “Zo kunnen we ons richten op duurzame relaties met klanten. Natuurlijk; we kunnen en willen niet alles zelf doen. Sommige zaken besteden we uit aan betrouwbare derde partijen. Zo hebben we voor het onderhoud van de machines de servicedienst Rukatech in de arm genomen. Hetzelfde geldt voor de opslag en distributie van de vloeistof en apparaten: daarvoor hebben we al jaren een heel fijne samenwerking met Van Galen Logistiek.”
Vlak na de oprichting was het nog wachten op de officiële toelating van het CTGB, maar intussen konden de mannen al wat business cases uitvoeren bij verschillende bedrijven, onder andere in de vlees-, vis-, groente- en kaassector. “We moesten wel deuren opentrappen, hoor. ‘Too good to be true’, hoorden we vaak. Daarom hebben we de apparaten gratis beschikbaar gesteld en gezegd: test zelf maar. Toen ontdekten ze dat we geen gebakken lucht verkopen. Daarna begon het te rollen. We hebben in die tijd ook dankbaar gebruik gemaakt van de expertise en kennis van Vakblad Voedingsindustrie – enorm fijn,” aldus Hugo. Robert vult aan: “Wat ook hielp: in de beginperiode hebben we een foodbedrijf gered van de ondergang. Dat werd door de NVWA met sluiten bedreigd vanwege een hardnekkige listeriabesmetting. Alles hadden ze al geprobeerd. Toen ze onze methode inzetten, was het probleem binnen twee weken opgelost.”
‘We moesten wel deuren opentrappen hoor. ‘Too good to be true’, hoorden we vaak’
Vanaf het derde jaar ging het écht hard. Hugo: “Klanten spraken met elkaar over ons concept, toen ontstond een sneeuwbaleffect.” Inmiddels bedienen de mannen zo’n 125 Nederlandse foodbedrijven, van middelgroot tot heel groot en van visverwerker- en groentesnijbedrijf tot vlees- en vleesvervangerproducent. Niet alleen de klantenkring groeide in de loop der jaren, ook de producten zelf evolueerden. Kostrubiec: “We begonnen met een klein, mobiel apparaat. Intussen hebben we ook een groot mobiel apparaat en een wandmodel: een rvs-kast met twee nozzles aan de zijkant, van waaruit de droge damp de ruimte in wordt geblazen.” Recent hebben de ondernemers zelf een module ontwikkeld voor het wandmodel. Hugo licht toe: “Een geavanceerde tijdklok die online bediend kan worden en de data doorstuurt naar een dashboard. Die slaat alle data op en geeft bijvoorbeeld een seintje bij storing. Met deze module is de machine helemaal geautomatiseerd.”
Robert merkt dat klanten inmiddels het volste vertrouwen hebben in het concept. “Eerst werden onze producten ingezet als ‘zekerheidje’ naast het traditionele desinfectieproces, nu gebruiken bedrijven steeds vaker alleen onze methode. Logisch, want het werkt simpeler, sneller, effectiever en is duurzamer. Je hebt geen water en chemische middelen nodig.” Hugo: “Onze vloeistof is wel duurder dan traditioneel desinfectiemiddel, maar je hebt er veel minder van nodig. Bovendien scheelt het tijd voor de schoonmaakploeg. Per saldo ben je dus goedkoper uit. Maar leg dat maar eens uit aan het hoofd financiën dat snel de kosten van de vloeistoffen vergelijkt. Daar ligt dus nog een schone taak voor ons.”
De twee kijken voldaan terug op de afgelopen tien jaar. Hun bedrijf is flink gegroeid en hun compagnonschap hield, ondanks waarschuwingen van anderen, goed stand. Ze lachen: “Het scheelt dat we elkaar weinig zien.”
foto ©Ton Kastermans Fotografie
Bron: vakblad Voedingsindustrie 2023