In de strijd tegen voedselfraude is er sinds kort de verplichting tot het uitvoeren van een Food Fraud Vulnerability Assessment. Daarmee kunnen bedrijven hun kwetsbaarheid voor voedselfraude inschatten. Deze verplichting is al onderdeel van kwaliteitssystemen als FSSC 22000, BRC of IFS en dus niet vrijblijvend. We kunnen er niet omheen: ieder voedselverwerkend bedrijf móet zijn kwetsbaarheid onder de loep leggen.
Voedselfraude is een misdrijf, de daders zijn criminelen. ‘Think like a criminal to fight food fraud’, kopt de begeleidende folder bij de (gratis te downloaden) Food Fraud Vulnerability Assessment Tool. De tool is ontwikkeld door SSAFE en helpt bij het scherp krijgen van de risico’s op voedselfraude. Wageningen University, RIKILT Wageningen UR en VU Amsterdam legden de wetenschappelijke basis voor de tool. Aldo Rus, Business Unit Manager van KTBA FoodCampus, heeft al 25 jaar ervaring in de levensmiddelenindustrie en kwaliteitszorg. Voor KTBA FoodCampus ontwikkelde hij de masterclass Foodfraud. “De schade voor de wereldwijde voedselindustrie wordt geschat op 30 tot 40 miljard dollar per jaar. Een exact cijfer kan niet gegeven worden, want slechts een beperkt deel van het totale aantal fraudegevallen wordt ontdekt.”
Voedselfraude kost niet alleen bedrijven veel geld, het schaadt ook het vertrouwen van consumenten in voedselproducenten. Logisch, want als dure ingrediënten vervangen worden door goedkopere, betalen zij onnodig veel. Er kunnen ook gezondheidsrisico’s aan voedselfraude verbonden zijn, bijvoorbeeld omdat onduidelijkheid bestaat over de herkomst van het product of omdat een product vervuild is met een allergeen. Incidenten van voedselfraude in Nederland opgenomen in de RASFF-database of beschreven in dagbladen en vaktijdschriften, hebben vooral te maken met vlees(producten), vis(producten), veevoer en eieren. De fraude betreft voornamelijk toevoeging, verdunning of vervanging met goedkoop vreemd productmateriaal, en frauduleuze declaratie van het productie(management)systeem of van het productieproces.* Ook de Consumentenbond deed onderzoek naar voedselfraude. Zij selecteerden in 2015-2016 ruim 150 producten uit productgroepen waarvan bekend is dat authenticiteitsproblemen kunnen voorkomen. Bij 33 van de 156 onderzochte producten (21%) werden afwijkingen aangetroffen. De resultaten van het onderzoek verschenen in oktober 2016.
Na de beruchte paardenvleesaffaire werd door de overheid en het bedrijfsleven in 2013 een Taskforce Voedselvertrouwen opgericht om het vertrouwen van de consument in voedsel te herstellen en te vergroten. Binnen het thema ‘Veilig en verantwoord voedsel’ liet het ministerie van Economische zaken (EZ) in 2014 door LEI Wageningen UR en RIKILT Wageningen UR een quick scan uitvoeren naar voedselfraude in Nederland*. De onderzoekers concludeerden dat er weinig tot geen kennis was met betrekking tot: risicofactoren voor voedselfraude, de geschiktheid van (analytische) methoden voor de detectie van verschillende typen voedselfraude bij verschillende product(groep)en, het juridisch handhavingskader, en een risico-gebaseerd controlesysteem specifiek gericht op voedselfraude. Op 29 januari 2015 rondde de Taskforce haar werkzaamheden af.
‘Een Food Fraud Vulnerability Assessment is onderdeel van een aantal voedselveiligheidsnormen’
In de eindrapportage benadrukten ze de noodzaak van het verbeteren van de voedselintegriteit door gebruik te maken van internationale kwaliteitssystemen, zoals FSSC 22000, BRC of IFS. “Dat is nu dus gebeurd,” vertelt Aldo Rus. “Een Food Fraud Vulnerability Assessment is sinds juli 2016 onderdeel van een aantal voedselveiligheidsnormen, zoals BRC. Je móet de assessment uitvoeren, anders haal je de norm niet. Dat wordt afgedwongen door GFSI; The Global Food Safety Initiative.”
“Via een beslisboom en 50 vragen toets je als foodbedrijf je eigen kwetsbaarheid en die van je leveranciers,” legt Aldo uit. “Daderprofielen en de financiële positie van de leveranciers zijn sterk in de analyse meegenomen. De vragen geven de focus aan waar risico’s liggen, je beslist daarna zelf of je actie onderneemt. De aanpak van voedselfraude vraagt om een andere manier van denken, bijvoorbeeld om meer aandacht voor de rol van inkopers. Als een grondstof onder de gangbare prijs aangeboden wordt, moet er bij hen een alarmbel gaan rinkelen: zó goedkoop, klopt dat wel? De tool kan helpen om inzichtelijk te maken waar en wanneer je actie moet ondernemen. Maar hoe groot het risico moet zijn voor je tot actie overgaat, staat nergens. Wij kunnen bedrijven wel helpen bij die keuzes.”
“Vanuit het verleden was er vooral veel aandacht voor hygiëne en voedselveiligheid: HACCP,” vervolgt Aldo. “Nu de aanpak van voedselfraude verankerd is in de kwaliteitssystemen, zal ook dit aspect meer aandacht krijgen. In het verleden kocht je als voedselproducent in op specificatie: er waren geen structurele controles of de specificaties kloppen. Formeel ben je voor je traceability verplicht één stap vooruit, en één stap terug in de keten je product te volgen. De komende jaren wordt het belangrijk om de héle keten inzichtelijk te maken. De tendens is dat ketens korter worden, want hoe minder tussenschakels, des te kleiner het risico op gesjoemel. De koffieproducent gaat rechtstreeks samenwerken met de plantage, plaatst er een container die ter plaatse wordt gevuld, afgesloten en naar Nederland wordt verscheept om te garanderen dat de Arabicabonen niet worden gemengd met minder dure koffie. Vroeger werd nootmuskaat gemalen ingekocht; dat gaf ruimte om het poeder te mengen. Net als nootmuskaat worden ook peperkorrels daarom tegenwoordig alleen nog héél ingekocht. Zo kun je veel beter controleren of wat je koopt zuiver is.”
“Vroeger werd er alleen gehandhaafd vanuit de overheid. Nu bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen, zullen ook zij vaker (on)aangekondigd elkaar gaan controleren. Retailers doen dat al bij hun leveranciers. In de contracten voegen ze voorwaardes toe: ‘Als je aan mij wil leveren, móet je accepteren dat we onaangekondigd komen auditen’. Alleen al de aankondiging dat je kán gaat auditen, zal ervoor zorgen dat er minder gefraudeerd wordt: de pakkans wordt immers groter. Deze audits gaan in de héle keten onderling plaatsvinden.”
“Ook worden er steeds meer nieuwe (analytische) methoden ontwikkeld voor detectie van voedselfraude. Het wordt daardoor makkelijker en goedkoper om steekproefsgewijs grondstoffen en producten te controleren. Wageningen University heeft bijvoorbeeld een analyse ontwikkeld om via het eigeel te kunnen aantonen of het een biologisch ei is of niet. Ik verwacht een vergroting van labcapaciteiten.”
“De cultuuromslag die gevraagd wordt, vindt niet van de een op de andere dag plaats,” nuanceert Aldo. “De één omarmt veranderingen en gaat er direct mee aan de slag, anderen kijken eerst de kat uit de boom. Maar als ik kijk naar HACCP, en je ziet wat we nu doen vergeleken met 15 jaar terug… dat is gigantisch. Ik verwacht dat datzelfde gebeurt met de aanpak van voedselfraude.” Het is duidelijk: de eisen op het gebied van het inschatten van uw kwetsbaarheid en het nemen van maatregelen om fraude te voorkomen worden steeds strikter. Maar hoe pas je dat toe in jouw organisatie? KTBA FoodCampus verzorgt daarom een Masterclass FoodFraud, waarin wordt ingegaan op de toepasbaarheid van deze eisen en methoden in de praktijk. “We zullen het langzaam maar zeker steeds beter onder controle krijgen,” verwacht Aldo. “Hoe ver je als bedrijf hierin moet gaan? We moeten er met gezond verstand naar blijven kijken: waar liggen de grootste risico’s, waar is fraude het meest reëel? Helemaal uitbannen zal waarschijnlijk nooit lukken; voedselfraude is iets van alle tijden.”
* Van Wagenberg, C.P.A., J. Benninga, S.M. van Ruth, 2015. Quick scan voedselfraude in Nederland; Wie verzamelt welke data? Welk onderzoek is er? Wat zijn de cijfers? Wat zijn mogelijke kennislacunes? Wageningen, LEI Wageningen UR (University & Research centre)
Bron: Foto haken: ©Your Design/Shutterstock.com