Van visafval naar levensmiddelen
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Van visafval naar levensmiddelen

  • 08 februari 2021
  • Door: Xandra Veltman

Het Duitse Lipromar GmbH is een innovatief initiatief, gestart in 2010. In deze fabriek onttrekt men visolie en -proteïne voor menselijke consumptie uit viskoppen, graten en trimmings. De productkwaliteit is hoog, betoogt bioloog en R&D manager Dr. Andreas Wohltmann.

Bioceval haalt uit heel Europa, ook uit Nederland, visafval - beter gezegd de nevenproducten van vis - en verwerkt die in Cuxhaven. “Al ruim honderd jaar”, zegt R&D manager Andreas Wohltmann. “Toen de visserij kromp, verdwenen ook veel vismeelfabrieken. Bioceval bestaat nog, omdat we ons vroeg hebben gespecialiseerd in kwaliteitsmelen van verschillende vissoorten. Dat is interessant voor de diervoederindustrie. We willen zo duurzaam mogelijk een circulaire visindustrie creëren. Zo werken we met MSC en ASC gecertificeerde producenten.” 

Uitdaging

Veel nevenproducten zijn kwalitatief zó goed dat ze geschikt blijken voor menselijke consumptie. Dat leidde in 2010 tot de start van dochterbedrijf Lipromar. Een uitdaging, stelt Andreas enthousiast. “Let wel, Bioceval en Lipromar zijn streng van elkaar gescheiden! Het Nederlandse transportbedrijf Visser vervoert de producten van levensmiddelenkwaliteit gekoeld hierheen. Nog voor de zalmfilets in de schappen liggen, hebben wij de koppen al. Daaruit maken we zalmproteïne en zalmolie.” 

Snel koeltransport

Olie en proteïne worden gewonnen uit koppen, graten en trimmings. “Die kopen we in”, zegt Andreas. “Vijftig jaar geleden kregen we geld toe, nu zijn bedrijven zich gelukkig bewust dat dit hoogwaardige producten zijn. In China eten ze deze zalmkoppen graag.” 

Bij aankomst in Cuxhaven wordt alles gewogen en getest. Wat ongeschikt is voor Lipromar gaat naar de vismeelfabriek. Het goedgekeurde materiaal gaat hooguit een etmaal in de koelopslag of wordt gelijk verwerkt. 

Oliewinning

Andreas legt uit dat de visdelen tot een brij worden vermalen, die tot 900C wordt verwarmd. “Deze massa gaat naar een decanteercentrifuge (een verticale centrifuge, red.) waar de rauwe olie uit de massa wordt gefilterd en van de brij gescheiden. Met een separator worden de laatste water- en proteïneresten uit de olie gefilterd. De zuivere olie gaat in luchtdichte tanks en van daaruit in flessen. Zonder enige toevoeging is deze twee jaar houdbaar. Hij zit bomvol omega-3 vetzuren EPA en DHA. Gezonder dan veel omega-3 viscapsules met vaak geraffineerde olie en toevoegingen.” 

Proteïne

Uit de overgebleven olievrije brij worden de in water oplosbare proteïnes gehaald. “Dat proces beheersen we pas goed sinds 2015”, betoogt Andreas. “Met vacuüm- en warmtetechnieken onttrekken we ruim 70 procent vocht aan de brij. Daarna drogen we de substantie verder op een drumdroger met twee walsen. De droge substantie wordt gekoeld en vermalen in een poedermolen, en is geschikt als emulgator of textuurverbeteraar. Wij hebben er bijvoorbeeld een mortadella-achtige zalmworst mee gemaakt. De proteïne zorgt voor een uitmuntende structuur. Uit het materiaal dat dan nog over is, drogen we een tweede proteïneproduct dat kan dienen als smaakstof.”

Afzet

Er is een markt voor de proteïnes, weet Andreas. Maar wil je groeien, dan vergt het actieve consumentenbenadering. “Visworsten worden graag gegeten in Scandinavische landen. Bij ons is het nog iets aparts. Onze proteïne concurreert met textuurverbeteraars zoals Johannesbroodmeel. Een voordeel is dat steeds meer mensen ‘puur’ willen eten, dus in een visgerecht zien ze liever alleen visproteïne.” 

De olie wordt verkocht in mooie flessen en is feitelijk een pioniersproduct in Midden-Europa. “In de Aziatische keuken speelt visolie een grote rol. Wij willen het ook hier ‘in de keukens’ brengen! Door de pandemie kunnen consumenten niet meer op beurzen kennismaken met het product en de mogelijkheden; dat maakt de acceptatie lastiger. Natuurlijk, overal wordt gepromoot dat we meer vis moeten eten vanwege de gezonde visolie. Maar veel mensen eten vooral graag Alaska koolvis of kabeljauw – met een visoliegehalte van slechts 3 procent. Daar moet je wekelijks minstens een kilo van eten om voldoende omega 3 uit visolie binnen te krijgen. Hetzelfde geldt voor garnalen. Zoetwatervis bevat zelfs net zo weinig omega 3 visolie als varkensvlees.” 

Verwachtingen

“Op wetenschappelijk niveau is alles bereikt zoals we ons in 2010 hebben voorgesteld”, zegt Andreas. “We hebben veel research gedaan, samen met universiteiten en andere instituten. Vergeleken met onze andere fabrieken is Lipromar qua omzet klein met 8.000 ton per jaar. Maar als je ziet dat we met niets zijn begonnen, ben ik tevreden met de groei en de ontwikkelingen. Lipromar verwerkt 100% van de grondstof tot producten en is daarmee circulair. We zijn optimistisch. Ik verwacht dat we onze economische doelstellingen binnenkort zullen bereiken.”

Bioceval en Lipromar behoren tot Saria-Group, dat onderdeel is van de Rethmann Gruppe in Duitsland. Saria vervaardigt voor een breed scala aan industrieën hoogwaardige basisproducten. Die gaan van voeding voor mens en dier tot producten voor landbouw en aquacultuur en voor de farmaceutische industrie en industriële toepassingen.

www.lipromar.de

Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2021