We back-uppen álles. Het moet daar in ‘de cloud’ ondertussen barstensvol liggen. Ik krijg een beeld van een verhuurbedrijf voor opslagboxen, ieder hok volgestouwd met prachtige spullen (data), maar ook met heel veel overbodige rommel. Gaat er softwarematig iets mis, dan vinden we het wel terug, als je het goed geregeld hebt. Maar wat als er hier ‘op aarde’ wat mis gaat? Heb je dat in deze tijd ook goed geregeld?
Ging er ‘vroeger’ fysiek wat mis: een brand, stroomstoring of overstroming (zie de problemen tussen Venetië en de Alpen); dan hielp je elkaar als bedrijf. Ik ken genoeg verhalen van concurrenten die bij een calamiteit even bijsprongen en tijdelijk de productie overnamen, inclusief personeel, en gewoon 24/7 gingen draaien om de eerste weken te overbruggen. Nu, met de anderhalvemetermaatschappij en de tweede, intelligente, lockdown, zie ik hoe dit ‘we lossen het samen op’ wel heel lastig wordt.
Een bedrijf waar een forse corona-uitbraak heeft plaatsgevonden en daardoor deels of helemaal platligt ‘uit de brand’ helpen? Nee. We lopen er met een grote boog omheen. We mijden fysiek contact alsof ze de pest hebben. Een totaal nieuwe situatie.
Ondertussen blijft het zo dat klanten niet zeuren als je niet kunt leveren; die zoeken een alternatief. Jouw - niet kunnen leveren – is maar kort hun probleem; ze gaan gauw naar een ander. Uit een onderzoek naar de gevolgen van brand is gebleken dat 20% van de bedrijven die de calamiteit goed hebben doorstaan, 5 jaar later toch failliet zijn. Oorzaak: het verlies van hun klantenkring, iets waar ze jarenlang in hebben geïnvesteerd om die te krijgen. Hoe zal dit in de post-corona tijd uitpakken?
Kartelvorming is niet toegestaan, en terecht. Maar in die anderhalvemetermaatschappij moet toch genoeg ruimte zijn om, ondanks alles, voor elkaar te kunnen blijven zorgen?! Voor collega’s én voor concurrenten. Anders gaan we er allemaal aan.
Herman Bessels is architect BNA bij Bessels architekten & ingenieurs B.V.
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2020