Robotisering of niet: mensen blijven nodig
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Robotise­ring of niet: mensen blijven nodig

  • 14 april 2025
  • Door: Judith Witte

Van Loon Group is een foodbedrijf gespecialiseerd in vleesproducten en convenience producten zoals soepen, sauzen en maaltijden. Zoals bij veel bedrijven in de voedingsindustrie, is er altijd de afwisseling tussen rustigere periodes en pieken in de productie. Het is een steeds grotere uitdaging om personeel te vinden. Hoe doen ze dat? 

“Naar het weekend toe, als de meeste mensen hun boodschappen doen, wordt het drukker op vrijwel alle locaties. In het barbecueseizoen is het alle hens aan dek. En ook met feestdagen, zoals Pasen en rondom kerstmis, moet er flink worden opgeschaald.” 

Aan het woord is Diana Crott, HR Manager bij Van Loon Group. Aangeschoven zijn verder Birgit Toonen, Business Development Specialist, en Gerben Ballast COO van Flexspecialisten. Dit uitzendbureau is gespecialiseerd in het leveren van flexibel personeel in de sectoren E-commerce, Food, Logistiek, Non-food en Retail. We praten met de drie arbeidsmarktspecialisten over de trends, ontwikkelingen en actuele uitdagingen rondom personele inzetbaarheid.

Geen sexy imago

Van oorsprong een kleine horecaslagerij gevestigd achter in de Genneper Watermolen in Brabant, groeide Van Loon Group in een halve eeuw uit tot een serieuze leverancier voor de foodservice en retail. Het zijn allang niet meer alleen vleesproducten die ze produceren; ook vleesvervangers, soepen, sauzen, koelverse maaltijden en maaltijdcomponenten vinden hun weg naar de markt via klinkende namen als Best Star Meat, Brandenburg Culinair, Enkco, Bonfait en Maître. “Omdat fabriekswerk nauwelijks nog door Nederlanders wordt gedaan, én werken in de vleessector geen sexy imago heeft, zijn we met name aangewezen op arbeidsmigranten”, vertelt Diana. Vanuit het hoofdkantoor in Son faciliteert ze met haar team alle centrale HR-activiteiten, waaronder het contact met grote uitzendbureaus zoals Flexspecialisten. Dat bureau levert de uitzendkrachten voor de drie grootste locaties van Van Loon; Beilen, Son en Best. In Beilen is er zelfs een inhouse-constructie, wat betekent dat ze daar niet alleen alle uitzendkrachten opvangen en begeleiden naar hun werkplek, maar ook de planning verder invullen. Flexspecialisten is één van de drie preffered suppliers. “We hebben 1.000 uitzendkrachten per dag aan het werk”, licht Diana toe. “Daarmee kun je niet leunen op één partij, dat zou te risicovol zijn.” 

Politieke tendensen

De krapte op de arbeidsmarkt is een algemene arbeidsmarkttendens. Maar het is niet de enige actuele uitdaging. Gerben: “De politieke tendens is dat men vindt dat Nederland het personeelsprobleem in eigen land moet oplossen. Maar dat kán helemaal niet! Er werken zo’n acht- tot negenhonderdduizend arbeidsmigranten in Nederland, die te allen tijde noodzakelijk zijn. We zeggen wel eens gekscherend: als wij en onze collega-uitzendbureaus twee dagen lang de stekker uit onze bedrijfsvoering trekken, ligt heel Nederland plat. Dan kunnen de schappen in de supermarkt niet aangevuld worden omdat er simpelweg geen productie is, wordt er geen vlees, vis en groente verwerkt en valt de logistieke sector stil. Ondertussen wordt het steeds lastiger gemaakt om arbeidsmigranten aan het werk te krijgen én te houden. We moeten meer doen om ze naar Nederland te halen en te huisvesten, en de backoffice en administratie te regelen. Bovendien is het wettelijk minimumloon (WML) in een paar jaar tijd gigantisch gestegen. Uitzendkrachten dreigen door deze ontwikkelingen onbetaalbaar te worden. En daarmee ook de producten en diensten waarvoor zij nodig zijn.”

Een grote verandering is bijvoorbeeld dat goede zorg en opvang van arbeidsmigranten de afgelopen jaren een wettelijk kader heeft gekregen. Birgit: “In de beginjaren was het heel normaal dat een arbeidsmigrant pas in Nederland wist waar hij of zij precies aan de slag zou gaan. Zo werkt het écht niet meer. Door de wettelijke inkomensgarantie moeten we een arbeidsmigrant de eerste 9 weken sowieso voor 40 uur het WML betalen. Punt. Dat is natuurlijk supergoed, maar het betekent ook dat wij met de klant om tafel moeten: kan het bedrijf die persoon die 40 uur wel bieden? Arbeidsmigranten zijn daarbij ook zelf kritischer geworden. Zij willen nu vóór ze vertrekken weten bij welk bedrijf ze gaan werken, welk werk ze er gaan doen, welk loon ze gaan verdienen, hoe de omgeving eruitziet, waar ze komen te wonen. Wij proberen hen daar een zo duidelijk mogelijk beeld van te geven. Vanaf indiensttreding regelen wij alles voor onze flexmedewerkers: niet alleen het vervoer naar Nederland en de huisvesting; ook maken we bijvoorbeeld afspraken voor ze bij de gemeente voor het aanvragen van een BSN, en regelen we de zorgverzekering en zorgtoeslag. Hen goed informeren en begeleiden is een must om de verblijfsduur omhoog te krijgen.” 

Maar niet alleen de wetgeving, ook de samenstelling van de personeelspool is veranderd; zo benoemen ze alle drie. Die ontwikkeling brengt tal van nieuwe uitdagingen met zich mee. Birgit: “Vijftien jaar geleden stonden er nog wel Nederlandse mensen uit te benen, te vliezen of te kanten. Dat zie je nauwelijks nog. En een tijd lang kwamen met name mensen uit Polen naar Nederland om te werken. De huidige arbeidsmigranten uit ons bestand komen vooral uit Roemenië, Bulgarije, Letland en Litouwen. We hebben inmiddels kantoren niet alleen in Polen, maar ook in Roemenië en Litouwen. We werken daar met eigen recruiters.”
Diana: “Dat er steeds meer verschillende nationaliteiten bij ons werken, brengt nieuwe taal- en cultuurproblematiek met zich mee. Het vraagt meer van onze medewerkers en organisatie om daar wendbaar in te blijven.”

Is het tekort aan personeel op te lossen met robotisering?

“Deels wel”, meent Birgit, “maar de krapte op de arbeidsmarkt is daarmee niet voorbij. Er blíjven mensen nodig, zelfs in de sterk geautomatiseerde DC’s. Die centra worden momenteel overal uit de grond gestampt. Er komt dus vooral meer werk bij.”
Gerben verwacht dat tussen nu en vijf jaar door de toename van mechanisering en automatisering er zo’n 20 tot 30% minder werknemers nodig zullen zijn op de werkvloer. “De resterende werknemers moeten wel meer en meer technisch geschoold zijn: ze moeten in staat zijn om met al die machines en robots te werken. Mede daarom willen onze klanten Engelssprekend personeel, mensen die de instructies van machines en de protocollen rondom voedselveiligheid kunnen lezen en begrijpen. Met het opleiden van mensen, via diverse methodes zoals e-learnings en praktijkopdrachten, haken we hierop in.”
Diana: “We hebben een verbeter- en projectteam dat zich doorlopend bezighoudt met robotisering en automatisering; dat is een continu proces. Maar er blijven, zoals Birgit terecht zegt, ook mensen nodig. We kunnen niet álles robotiseren. Zo is de productie van tijdelijke producten en producten met kleinere volumes zoals barbecuespiesjes, bijvoorbeeld lastiger te automatiseren dan een gehaktlijn die jaarrond volop draait.”
Ook zij benadrukt het belang van opleiden: “Iedereen die bij ons in de productie wil komen werken, moet eerst een aantal trainingen volgen, onder andere in voedselveiligheid en hygiëne. Eenmaal gestart als productiemedewerker, zijn er bovendien allerlei doorgroeimogelijkheden, tot en met het niveau van teamleider. Daarvoor hebben we Van Loon Campus. We meten ook regelmatig de medewerkerstevredenheid en acteren daarop. Speerpunt van ons HR-beleid is inzetten op tevreden en bevlogen medewerkers. Dat geldt nadrukkelijk zowel voor de medewerkers die wij zelf in dienst hebben, als voor onze uitzendkrachten.”

Gerben Ballast

Zowel vanuit de wetgevende instanties als vanuit de vakbonden, wordt er vaker gecontroleerd op huisvesting, veiligheid en arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten. Vooral de kas- en tuinbouw en vleessector liggen wat dat betreft onder een vergrootglas. Wat vinden jullie daarvan?

“Terecht”, vindt Diana. “Wij juichen dat alleen maar toe. Misstanden moeten worden aangepakt.” Namens Van Loon Group maakte zij deel uit van de Taskforce Huisvesting Arbeidsmigranten, omdat het bedrijf actief wil meewerken aan het oplossen van de problematiek van te weinig goede huisvesting voor internationale medewerkers. “Ik vind het jammer dat het imago van de vleessector door enkele spelers in de markt wordt bepaald. Wetgeving gaat ons helpen de branche in een beter daglicht te zetten. Ik hoop dat we snel resultaat daarvan gaan zien.”
“Een aantal uitzendbureaus weet nu nog slim de wet te omzeilen”, zegt Gerben. “Deze ‘cowboys’ - zoals wij ze noemen - werken soms met wel héél bijzondere constructies die misschien nét legaal zijn, maar niet helemaal in de haak. Ook voor ons is het positief dat met de dwang uit Den Haag dit soort malafide praktijken worden aangepakt.”
“Wij als Van Loon Group willen gewoon dat alles goed geregeld is”, benadrukt Diana. “Daarom werken we alléén met gecertificeerde bureaus die ABU-lid zijn én aan alle voorwaarden voldoen. Anders doen we geen zaken met ze.”

Keurmerken en vergunningen

De Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), waarvan Flexspecialisten vanzelfsprekend lid is, verplicht haar leden die met arbeidsmigranten werken en daarvoor eigen huisvestingslocaties beschikbaar stellen, te voldoen aan de huisvestingseisen die zijn vastgelegd in de cao voor Uitzendkrachten. De ABU toetst de toepassing van deze huisvestingsnormen via het huisvestingscertificaat van de Stichting Normering Flexwonen (SNF). Die normen gaan over zaken als de veiligheid van de woning, de hygiëne ervan, het maximumaantal mensen dat er mag verblijven en het aantal douches. SNF houdt een register bij van ondernemingen die aantoonbaar voldoen aan de huisvestingsnormen in de cao. Ondernemingen in het SNF-register worden jaarlijks gecontroleerd op de toepassing van de huisvestingsnorm. Steeds meer gemeenten stellen dit SNF-keurmerk inmiddels als voorwaarde voor het verlenen van vergunningen. 

Sinds 1 januari 2025 is bovendien het Prijs-kwaliteitsysteem (PKS) in werking getreden. Dit nieuwe systeem biedt transparantie over het in rekening brengen van huisvestingskosten bij de internationale medewerker; met name dat er niet méér in rekening wordt gebracht dan kwalitatief gerechtvaardigd is. Het PKS heeft ten opzichte van het SNF aanvullende kwaliteitsniveaus benoemd op een aantal aspecten van huisvesting, met name over privacy en beschikbare ruimte. “Door het PKS weten we dat wij in de meeste gevallen ver boven de SNF-certificering zitten, en nooit eronder”, zegt Birgit. “We geloven erin dat als je goed bent voor je mensen, dat een langere verblijfsduur oplevert. Daarom ligt onze focus op hun ontwikkeling, onder andere door ze nauwlettend te volgen en te begeleiden.” 

Birgit Toonen

Driehoeksverhouding

Birgit en Gerben zijn ervan overtuigd dat een belangrijke reden voor die verblijfsduur te danken is aan de zorg en aandacht die zij hebben voor de arbeidsmigrant. “Essentieel daarbij is een goede samenwerking en communicatie tussen werknemer, opdrachtgever en ons als werkgever. De dagelijkse leiding en het toezicht liggen bij de opdrachtgever, maar wíj zijn de werkgever van de uitzendkracht. We zijn dus áltijd met z’n drieën; we hebben het dan ook over een speciale driehoeksverhouding”, lacht ze.
“Onze samenwerking is heel nauw”, beaamt Diana. “We maken concrete afspraken met elkaar, leggen KPI’s met elkaar vast en zijn open over onder andere de juiste looncalculatie. Dat laatste moet ook wel, want een uitzendkracht moet precies hetzelfde verdienen als een productiekracht met dezelfde functie die bij óns in dienst is.”
Gerben: “We hebben alle drie een gezamenlijk belang; we streven allemaal naar een succesvolle samenwerking. Neem als bijvoorbeeld ziekteverzuim. Heeft iemand griep, of is er meer aan de hand? We hebben ook een zorgplicht naar onze mensen toe. Dat is een positieve bijwerking van de aangescherpte wet- en regelgeving. Die dwingt ons om anders naar onze medewerkers te kijken, ze oprecht te volgen.” 

Tot slot: we hebben gesproken over het werkgeluk van de flexmedewerkers, maar… houden jullie ook van je eígen werk?

Ze schieten alle drie in de lach: “Jazeker!”, klinkt het bijna als uit één mond.
Birgit: “Door de langdurige relaties en intensieve samenwerking met onze klanten, kunnen we echt met ze meedenken, samen naar oplossingen zoeken, een sparringpartner zijn; dat vind ik heel leuk… Frustrerend is soms dat de wet- en regelgeving steeds weer verandert.”
“Dat de arbeidsmarkt en de politieke besluitvorming daaromheen lastiger wordt, is een feit”, erkent Gerben. “Maar ik moet eerlijk bekennen, dat juist dát ons werk zeer dynamisch maakt. Die dynamiek is onderdeel van de uitdaging; het dwingt ons te blijven nadenken, en te zoeken naar nieuwe oplossingen.”
Diana, enthousiast tot besluit: “Dit bedrijf is continu in beweging. We hebben inmiddels een behoorlijke positie in de markt. Als je 8 miljoen bordjes dagelijks voorziet van eten, heb je toch een belangrijke rol in de maatschappij! Net als jullie hou ik van de dynamiek die mijn werk met zich meebrengt.”  

Foto's: ©Van Assendelft Fotografie

Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2025