Neerlandia Urk: ‘Kan niet’ bestaat bij ons niet!
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Neerlandia Urk: ‘Kan niet’ bestaat bij ons niet!

  • 10 maart 2025
  • Door: Judith Witte

Neerlandia Urk werd in 1972 opgericht door de broers Herman en Albert Romkes en eind 2019 overgenomen door vijf zonen van de oprichters. Dit traditionele visbedrijf biedt van oorsprong een breed assortiment Noordzeevis, maar inmiddels ook allerlei soorten Atlantische vis én zalm; voornamelijk uit Noorwegen. Niets is ze te gek, ‘kan niet’ bestaat niet. Een ander type verpakking, vorm of maat vis? Neerlandia Urk gaat de uitdaging aan. 

Neerlandia Urk is een echt verwerkingsbedrijf. Het Noordzeeproduct, denk aan tarbot, kabeljauw, tong en griet, en zeker schol wordt hier al sinds 1972 volop verhandeld en verwerkt. Lange tijd was het fileren van schol de hoofdmoot van de activiteiten, maar inmiddels is hun horizon flink verbreed. “We doen alles zowel vers als diepvries, in grote volumes. In 2024 verwerkten we zo’n 13,5 miljoen kilo vis!” vertelt de jonge Hendrik Post (29), neef van één van de oprichters en verantwoordelijk voor de verkoop in de Benelux. Naast hem staat Jan van Klaveren. Pas 2,5 jaar in dienst, maar als zwager van de oprichters is hij al zijn hele volwassen leven dicht bij het bedrijf betrokken. Hij houdt zich onder meer bezig met de financiële organisatie, de controle op hoe er wordt ingekocht, en hoe er over bepaalde zaken wordt onderhandeld. “Van oorsprong ben ik brood- en banketbakker,” vertelt hij. “Daarna kwam ik in de accountancy terecht. Hoewel alles hier perfect loopt, kan een andere blik en nieuwe inzichten op sommige zaken, heel verfrissend zijn. Ik ben ook aangenomen om met andere ogen naar het bedrijf te kijken.” 

Ik begrijp dat er voor ‘We hebben het altijd zo gedaan, dus blijven dat ook zo doen…’ geen plek is? Hendrik lacht: “Nee, zeker niet! Verandering is op alle fronten bespreekbaar. Als ik een compleet nieuw plan heb, en daar goed over heb nagedacht, wordt er serieus door de oudere garde naar gekeken. Onze filosofie is: Je kan pas een eerlijk oordeel vellen of iets op een andere manier werkt, als je het hebt geprobeerd. En als het werkt, gaan we erop voortborduren. De lijntjes binnen ons bedrijf zijn gelukkig kort. Als er wat is, lopen we gewoon even naar elkaar toe en spreken we naar elkaar uit wat we op ons hart hebben. We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn, maar we komen er altijd samen uit. Daarbij proberen we steeds voorop te lopen. Vernieuwend te zijn.”
“We zitten nooit stil,” vult Jan aan. “Een van de grote veranderingen van de afgelopen decennia was in 2000, toen namen we onze intrek in dit nieuwe moderne gebouw. Best uniek voor een visbedrijf.”

Het pand

De indrukwekkende entreehal heeft de vorm van een vis. Een voorzichtig zonnetje vult de glazen pui rondom het trapgat. In de gangen op de bovenverdieping zien we glaskunst, beeldhouwwerken en schilderijen. “Veel daarvan heeft Albert verzamelt”, verklaart Jan. “Hij was vaak onderweg met Herman, op zoek naar nieuwe markten. De enorme drive van mijn zwager Albert heeft ervoor gezorgd dat we nu hier in dit gebouw zitten. En je ziet het; het is nog steeds van deze tijd.” We wandelen langs de binnenplaats met een flink aantal robuuste picknicktafels en veel groen. De eerste viooltjes in de borders piepen al uit de aarde omhoog. Ik werp een blik in de gezellige kantine, alweer veel groen, en kijk even binnen in de volledig geoutilleerde fitnessruimte voor het personeel (en zie dat er ook écht gebruik van wordt gemaakt). De lichte kantoren hebben ook ramen met zicht op de wandelgang. In één van de kantoren zie ik een wand gevuld met real-life camerabeelden van de productieruimtes. “Vanaf hier heeft mede-eigenaar Jurriaan Romkes zicht op, en controle over, alles wat er beneden allemaal gebeurt. Hij kan van hieruit de volledige regeltechniek bedienen,” legt Jan uit. 

(v.l.n.r.) Riekelt Romkes (een van de vijf mede-eigenaren), Hendrik Post en Jan van Klaveren

Naar de viswerking

Maar ik wil niet naar camerabeelden kijken. Ik ben hier om het échte werk te zien. Dus we lopen door, richting de kleedkamers - brandschoon en vol donkerblauwe lockers. We trekken een overjas en overschoenen aan, doen onze haarnetjes op en wassen onze handen. Daarna gaan de latex handschoentjes aan, we desinfecteren onze handen en lopen door de hygiënesluis naar de koude productie; het warm kloppend hart van dit bedrijf. 

Een deel van de verwerking en verpakking is gerobotiseerd, maar vis verwerken is duidelijk ook handwerk. Vakkundig fileren talloze medewerkers in de ene ruimte schol en bot, in een andere ruimte werken ze aan grote zalmen. Even verderop schuiven deze vissen voorbij: ontdaan van vetjes, prachtig roze en fris glanzend. “Stel je voor,” geeft Jan als voorbeeld aan. “Vroeg in de ochtend rijden hier twee vrachtwagens vol zalm, 20 ton per vrachtwagen voor. Die vis gaat dezelfde avond al gefileerd én verpakt de deur weer uit. Er zit een enorme omloopsnelheid in… Dat moet ook wel. We werken met bederfelijke waar.”
“Daarom is voedselveiligheid enorm belangrijk,” stelt Jan. “Wij hebben een van de hoogste certificeringen van Europa. Meerdere kwaliteitsmedewerkers controleren constant de hygiëne, temperaturen, enzovoort enzovoort. Elke maand is er iemand een volle dag bezig om alles te keuren, na te kijken en te monitoren of alles loopt zoals het moet. Het kost een hoop geld, maar dat moet je ervoor over hebben, want het geeft ook een hoop rust.”

Regelgeving uit Brussel

Hendrik vertelt dat hij jarenlang een bijbaantje had in het bedrijf. “Zo deed ik veel kennis op over het werk, en het reilen en zeilen binnen Neerlandia Urk. Albert en Herman lopen hier nog steeds rond. Zij zijn voor ons allemaal een voorbeeld van wat hard werken is. En dat doen ze nog steeds met zichtbaar zoveel passie en plezier. Wij kunnen als jongere generatie ontzettend veel van ze leren.” Hij vertelt dat het bedrijf van oorsprong helemaal ingesteld was op de verwerking van platvis. Toen dat aanbod begon af te nemen, móesten ze op zoek naar alternatieven. Jan, boven het lawaai van de machines uit: “We kunnen nog wel aan tong komen hoor, maar dat soort vis wordt vrijwel onbetaalbaar voor de consument. En de vloot voor platvis wordt kleiner en kleiner; door de regelgeving uit Brussel. Het is bijna niet meer rendabel voor de kotters om te gaan vissen op de traditionele vissoorten.”
“Je wil de verhalen niet horen van de vissers die hun kotters hebben laten saneren. Vreselijk,” beaamt Hendrik. Ook Neerlandia Urk heeft te maken met de regeldruk vanuit Brussel: “Doordat de volumes uit de Europese visserij behoorlijk zijn verminderd, hebben wij onze horizon moeten verbreden. We kopen inmiddels ook allerlei platvissoorten in uit de Atlantische oceaan, zoals Alaska plaice, Yellowfin sole en de Groenland heilbot,” legt hij uit. “Daarnaast is zalm een veelgevraagd product. De opties hierin zijn gigantisch, zowel vers, diepvries als gerookt. Sinds 8 jaar importeren we daarom verse Noorse zalm, een kweekproduct. Zalm heeft ook zijn ups en downs, maar is een stabieler product qua prijsniveau dan Noordzeevis. We verwerken die hier in allerlei soorten en maten; als filet, in porties en verschillende trimmen.”

Sorry… ‘trimmen’? Gaat de zalm ook naar de fitness?

Jan lacht: “Dat was voor een paar jaar terug ook een nieuwe term voor mij. Trim A, B, C en D heeft te maken met de mate waarin er vet aan de filet zit. Bij een D-trim zit er helemaal geen vetrandje meer aan de zalm. Hoe meer buik (dus vet) eraf gehaald wordt, des te schoner het filetje. Dat is logischerwijze een duurdere optie. Een kwalitatief zo mooi mogelijk product leveren, daar gaan we echt voor. Dat weten onze klanten. We lopen graag met de snuit vooraan.”
Hendrik: “Onze vis gaat met name naar de retail en foodservice, in binnen- en buitenland. Iedere klant heeft andere wensen en behoeftes. We ontwikkelen daarom nu bijvoorbeeld ook software om cliënten beter te kunnen bedienen met een klantspecifieke prijslijst. ‘Kan niet’ bestaat niet bij ons. Stel dat een klant en bepaalde trim wil die nog niet in ons standaardassortiment zit, dan proberen we die te maken. Als we dan vervolgens mooie filetjes afleveren, en de klant een blij appje stuurt met ‘Hendrik, dit is topfilet!’, dan krijg ik daar ontzettend veel voldoening van. Daardoor ga ik iedere dag fluitend naar mijn werk. En ik krijg nog steeds een kick als ik hier beneden zie dat ze schol staan te draaien. Want dát is wel de basis van Neerlandia. Omdat we een zeer compleet assortiment leveren, kunnen we gelukkig altijd ergens op terugvallen als het minder gaat op de handelsmarkt met een bepaalde vissoort. We hebben een breed draagvlak.”

Afval bestaat niet

Dat Neerlandia voorop loopt, blijkt ook wel uit de reorganisatie betreffende het koelen en vriezen die net achter de rug is. Daardoor zijn ze bijna van het gas af. “Het meeste gas werd bij ons gebruikt voor het opwarmen van het water. Er wordt hier schoongemaakt met duizenden liters water van 65 graden Celsius. Daarvoor gebruiken we nu de warmteterugwinning uit de koelinstallatie. Ik gok erop dat we nog maar op 15% van ons eerdere gasverbruik zitten,” aldus Jan.
Hendrik: “En we hebben de waterzuivering. Doordat we ons water schoner aanbieden aan het gemeenteriool, zijn de heffingen naar beneden gegaan.” Jan twijfelt of dat nou wel een goed voorbeeld is: “Die hebben we al sinds 2007!”
“Dus we waren toen al vooruitstrevend”, lacht Hendrik, om serieus te vervolgen: “Afval bestaat niet voor ons. Vroeger werd wel alles weggegooid, maar nu worden er mooie producten van gemaakt. De zalmkoppen, de graten; het wordt allemaal verkocht. Je kunt er bijvoorbeeld heerlijke vissoepen van maken, of visolie en diervoeder.”
Jan: “Zo zijn ze zelfs aan het experimenteren om van de huid van zalm leer te maken. Fantastische ontwikkelingen toch!” Ook de verpakkingen belanden niet op de afvalberg. “De zalm bijvoorbeeld wordt aangeleverd in tempex dozen,” zegt Hendrik. “Aan het eind van de dag worden die dozen hier leeg weer opgehaald, en daarna volledig gerecycled.”

Personeel

Hendrik: “We zijn een multi-culti bedrijf, er werken hier vele nationaliteiten. Een van onze vaste medewerkers werkt hier al meer dan 5 jaar. Hij is van oorsprong een Pool maar inmiddels een echte Urker, en spreekt prima Nederlands. Hij is onze tolk als dat nodig is.”
Jan: “Wij vinden het belangrijk om ons personeel tot in de puntjes te verzorgen. Een kleinigheidje doet al heel veel. Dat gaat al om simpele dingen als het gesprek met ze aangaan, gewoon eens vragen hoe het gaat. We hebben ook een krachthonk, ze kunnen drie keer per week hier een volledige maaltijd gebruiken, we geven een paar keer jaar feestjes en barbecues. Dat doen we om twee redenen. We houden van onze mensen. Maar we willen ze ook graag binnenhouden! Want ook voor ons speelt het probleem van personeelstekorten. Als je de mensen niet hebt, moet een robot het gaan doen. Die kant gaan we steeds meer op.”

Jan: “Ik leer veel van de jongeren, en zij leren weer van mij. Daar moet je wel voor openstaan. Wat ik vaak bij andere bedrijven zie gebeuren, is dat de mensen tussen de 30 en 50 het voor het zeggen hebben, terwijl de rest er een beetje als los zand bij hangt. Dat is niet goed, ook niet voor de structuur van je bedrijf. We moeten het met z’n allen doen. Dat geldt breed voor de hele voedingsindustrie: koester de ouderen én omarm de jongeren, maak gebruik van ieders ervaring en mix die met nieuwe ideeën.”  

www.neerlandia.com

Foto's: ©Koos Groenewold

Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2025