Begin vorig jaar trad Laurens Hoedemaker (51) aan als nieuwe voorzitter van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) en de Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV). Daarvoor was hij directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, die hij als een ware communicatieman opnieuw op de kaart zette. Gaat hij dat kunstje herhalen bij de COV?
‘De belangen in de vleessector zijn enorm, we moeten de slagkracht van de COV vergroten’
Er is altijd wel wat te doen in de vleessector, maar het tijdperk waarin Laurens Hoedemaker in de ring stapt – als je zijn voorzitterschap van de belangenbehartiger van de Nederlandse vleessector zo tenminste mag kwalificeren – is bijzonder stormachtig. De druk van NGO’s als Wakker Dier en Varkens in Nood en een politieke partij als Partij voor de Dieren neemt steeds meer toe. Door de stikstofcrisis staat het voortbestaan van veetelers in Nederland onder druk en op de achtergrond is de roep om meer plantaardige eiwitten te eten (climate change!), steeds luider hoorbaar. Hoedemaker wil de regie terugpakken, zélf het verhaal vertellen. En hij wil van de COV een transparante en benaderbare club maken.
“Een aantal dingen gaan hier al heel lang heel goed. Op het moment dat onze leden tegen problemen aanlopen, staan de hulptroepen meteen klaar. Dat gaat heel vlot. Toch moest ik wel even slikken toen ik de slagkracht van de organisatie bekeek.”
“Nou kijk, ik kom van de Nederlandse Jagersvereniging, die 21 duizend leden telt. Op het kantoor van die vereniging werken zo’n 30 professionals. De COV telt weliswaar ‘maar’ 50 leden, maar dat zijn allemaal wel grote bedrijven met veel werknemers. De belangen zijn enorm. Economisch én qua voedselvoorziening. En hier werken slechts 15 mensen! Dat vind ik erg krap, het moet echt groter. Daar ga ik intern het gesprek over aan. Er zijn namelijk maar twee smaken, ofwel er moet geld bij, ofwel we moeten keuzes maken en dingen laten.”
“Zeker weten. Zoals ik al zei, heel veel dingen gaan goed, de CAO’s, ledenservice en EU-lobby hebben we goed op orde, maar we moeten veel zwaarder gaan inzetten op Den Haag. De kernvraag die we ons steeds moeten stellen is, hoe willen we ons verhouden tot de maatschappij? Als we bestaansrecht willen houden, dan moeten we zichtbaar, herkenbaar en aanspreekbaar zijn. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of COV wel zo’n handige naam is…”
“Mensen hebben er geen beeld bij en zo’n afkorting is niet bepaald ideaal om ‘als merk’ te laden. Het gaat uiteindelijk over een stuk cultuur, de goede dingen doen, daar trots op zijn en dat ook uitdragen. Maar op het moment dat mensen die in de vleessector werken daar op de gemiddelde verjaardag niet over willen vertellen, moeten we toch kritisch gaan nadenken.
Werken met dieren is onvoorspelbaar. De veeteelt, de transporteurs en de slachthuizen doen allemaal hun uiterste best om dieren zo rustig mogelijk te behandelen en alles in vriendelijke banen te leiden, maar ook al doe je nog zo je best, incidenten zijn niet uit te sluiten. NGO’s zoals Wakker Dier en Varkens in Nood proberen van elk incident een horrorverhaal te maken, ze te presenteren als excessen, en dat doet de waarheid geweld aan.”
“Excessen mogen niet voorkomen. Daarom hebben we als vleessector een gedragscode in het leven geroepen, inclusief tuchtreglement. Als je je daar als bedrijf niet aan houdt, dan is het eerst berispen, maar een bedrijf kan ook geschorst worden. Vroeger kon je alleen maar geroyeerd worden als lid.”
“Wij vinden het ook belangrijk dat er wordt ingezet op goede werkomstandigheden. Je moet mensen zoveel mogelijk vastigheid bieden. Onze CAO geldt ook voor uitzendkrachten. Maar dan nog kunnen er incidenten voorkomen. Daarom moet je controles uitvoeren. Met nieuwe technologie zoals artificial intelligence kan je ontoelaatbaar gedrag eruit filteren. Dat gedrag moet ook onverwijld bestraft worden, mensen zo nodig uitsluiten.”
“Hahaha, dat zou ik niet weten. Maar ik ben lang geleden gestopt met loopbaan-denken. Ik ga iets doen wat ik leuk vind, ik doe mijn best en dan zie ik het wel. Als ik hier zit, is het voor de eeuwigheid. Totdat ik wegga.”
“De overeenkomst is het doden van dieren en dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Bovendien hebben beide branches een maatschappelijk belang, een maatschappelijke waarde. Daar komt bij dat we beide op een onterechte manier onder druk worden gezet - en gedemoniseerd - door dezelfde organisaties. Met hele en halve onwaarheden. De jagers waren een in zichzelf gekeerde club. Dat herken ik bij de vleessector ook. De gedachte is hier een beetje, ‘we doen het toch goed, dat moeten ze maar zien of begrijpen’, maar zo werkt het niet. We moeten aan de bak.”
“Het verhaal van de vleessector uitdragen. De basis daarvoor is inmiddels gelegd. In september startten we met een publiekscampagne waar de hele keten – tot aan de slagersvereniging – aan meedoet. De slogan van de campagne luidt: ‘Nederland Vleesland’. Je zou kunnen zeggen dat de COV daarmee meer een communicatiebureau wordt dan voorheen, maar dat dekt de lading toch niet helemaal. Já, we moeten zélf het verhaal vertellen, maar we moeten ook een transparante en benaderbare club zijn. Op die manier zijn we beter in staat om misvattingen, die vaak doelbewust worden rondgestrooid overigens, weg te nemen. Net zoals zorgen die consumenten hebben rond gezondheid met betrekking tot het eten van vlees.”
“Interne verdeeldheid! De onderlinge samenwerking moet echt verbeterd worden. We moeten in gezamenlijkheid optreden. Voorbeeld? Toen ik hier net kwam, dreigde een idee, een goed initiatief mag ik wel zeggen, al heel snel te verzanden in ‘hoe gaan we dat dan organiseren?’ en ‘wie heeft de zeggenschap?’ Dan ben je zoveel tijd kwijt! Mijn uitgangspunt is dan ook dat van de ‘coalition of the willing’: doe mee als je wil en anders haak je later misschien maar aan. Ik ben wars van gedram over macht. Maar voor september is het dus gelukt. Ik hoop dat de pluimveesector later nog aanhaakt.”
“Ik vind die term ‘eiwittransitie’ een slimme framing, maar dierlijk eiwit is niet één op één te vervangen door plantaardig eiwit. De voedingswaarde is 30 procent lager. De term is niet fair.
Los daarvan, het is niet te ontkennen dat veeteelt veel CO2 en methaan uitstoot en dat dat invloed op het klimaat heeft. De vraag is of je dan minder vee moet gaan houden, of dat je de uitstoot gaat terugdringen, bijvoorbeeld met het veevoeradditief Bovaer, geïntroduceerd door DSM, dat de methaanuitstoot van koeien met 30 procent kan verlagen. En dan heb je het nog niet gehad over de verbetering van huisvestingsystemen. Overigens staat de COV wel op het standpunt dat veevoer in dezelfde regio – in een straal van maximaal 800 kilometer – verbouwd moet worden. Geen soja uit Zuid-Amerika dus.”
“We hebben in Nederland een veilige, efficiënte en diervriendelijke veeteelt. Da’s één. Daarnaast neemt de bevolking toe, dus de eiwitvraag blijft. Zeker ook naar dierlijk eiwit. We moeten wel herverdelen – dus niet hier twee ons biefstuk per dag en elders niks – maar ik zou het buitengewoon onverstandig vinden om het hier af te schalen en het aan het buitenland over te laten. Dan wordt het er een stuk minder dier- en milieuvriendelijk op.”
“De zorgen over de natuur zijn terecht, maar je moet terug naar de basis. Is stikstof het probleem? Of is het iets anders? Ik zie dat er op het boerenland veel kansen liggen om dingen te verbeteren. Door heggen en hagen terug te brengen. Door kruidenrijke weilanden te realiseren. Dat is goed voor insecten en weidevogels. Minimaal 35 procent van onze natuurdoelen moet behaald worden op het boerenland. Moeten we dat doen door de boeren weg te jagen?’
Kijk, in Nederland hebben we een cultuurlandschap in gradaties van natuurlijkheid. We leven in het landschap waar we voor gekozen hebben. Neem de Oostvaardersplassen: dat is door drooglegging gecreëerd! Ik denk dat het onverstandig is om te kiezen voor 160 gebiedjes met stikstofgevoelige natuur. Er is van tevoren nooit goed nagedacht over de effecten voor de voedselproductie.”
“Tuurlijk, maar de wetten waaraan de rechter toetst, zijn een instrument, geen doel op zich. Wetten zijn er om herzien en veranderd te worden.”
“De ontzettend mooie, lekkere en gezonde producten! Ik doe net zo graag een dagje zonder vlees hoor, maar voor mij als groot barbecue-fan gaat er toch weinig boven een mooie Hollandse côte de boeuf op de grill. Buitengewoon fijn!”
Foto’s: ©Fotobureau Roel Dijkstra
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2022