De drieslag ‘prof.dr.ir.’ maakt meteen duidelijk dat Ine van der Fels-Klerx (lang!) heeft doorgeleerd. Wie echter een stoffige professor verwacht aan de andere kant van de gesprekstafel, komt bedrogen uit, want Van der Fels vertelt bevlogen, enthousiast en geanimeerd over haar vakgebied Food Safety Economics. Wat hebben levensmiddelenproducenten aan haar onderzoeken?
Prof.dr.ir. H.J. (Ine) van der Fels-Klerx werkt bij zowel Wageningen Food Safety Research als Wageningen University en heeft een brede achtergrond in het beoordelen van voedselveiligheidsrisico's in toeleveringsketens, inclusief veranderingen in het voedselsysteem die de voedselveiligheid kunnen beïnvloeden. Zo is althans te lezen in het interne blad van Wageningen University & Research: Resource. Dat neemt niet weg dat haar onderzoeksdomein, Food Safety Economics, nog relatief nieuw is. De naam zegt het al, deze onderzoeksdiscipline kijkt naar de borging van de voedselveiligheid en met name de monitoring (want daar wordt de nadruk op gelegd) en vooral ook; hoe kan je dat monitoren zo goed en zo kosteneffectief mogelijk doen? Nu zijn er veel verschillende dingen te bedenken die onze voedselveiligheid in de toekomst zullen beïnvloeden. Wat zijn, wat Van der Fels betreft, de grote bedreigingen? En zijn deze potentiële gevaren te ondervangen met een (andere aanpak van) reiniging en desinfectie? “De verandering die het meeste invloed heeft? Dat zijn volgens mij verstoringen in de handelsmarkt.”
“Wij kijken naar hoe we voedselveiligheid kunnen borgen in de keten en dat in combinatie met economie. Wat kun je het beste doen, gegeven de beschikbare resources, zodat je daarmee het meest kunt bereiken op het gebied van voedselveiligheid? Ik kijk daarbij naar maatregelen die te maken hebben met zowel preventie als controle, maar de nadruk ligt op monitoring en dus ook; hoe kan je dat monitoren zo kosteneffectief mogelijk doen? Natuurlijk kijken we eveneens naar het nemen van eventuele maatregelen, en hoe je dát weer kostenefficiënt kunt doen. In de praktijk komt het erop neer dat we proberen te definiëren waar in de keten de meeste risico’s zitten voor het optreden van bepaalde voedselveiligheidsgevaren. Op die plek wil je monsters nemen. De vervolgvraag is dan weer: hoeveel monsters? En kun je de monsters mengen?”
“Het is niet een kwestie van wel of niet bereid zijn. Investeren in voedselveiligheid is zogezegd een license to produce. ‘Wat moet dat moet’. Een producent is zelf verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn product. Dat is wettelijk zo vastgelegd in Europa.”
“Ja, die zijn er wel, maar het is heel moeilijk om jezelf daar op te profileren. Je kunt moeilijk adverteren met het gegeven dat de voedselveiligheid bij jou hoger is dan bij de rest. Voedsel moet veilig zijn. Punt.”
“Het staat echt nog in de kinderschoenen. Wereldwijd is er wetenschappelijk nog maar weinig aan gedaan. In Wageningen zijn we er nu zo’n tien jaar mee bezig, maar nog altijd in beperkte mate. Er valt nog een wereld te winnen. Of het potentie heeft om te groeien? Absoluut!”
“Kijk, het onderzoek dat ik doe, gaat risicomanagers zeker helpen om kwalitatief goede beslissingen te nemen. Door de manier waarop we dingen inzichtelijk kunnen maken, helpen we de kwaliteit van de besluitvorming omhoog te krijgen. Uit onderzoek kan bijvoorbeeld naar voren komen dat je relatief veel monsters moet nemen om een bepaald type besmetting te vinden met een bepaalde analytische methode. Als je dat weet, kan je een betere afweging maken om bijvoorbeeld te kiezen voor het mengen van monsters of een andere analytische methode. Het is en blijft altijd een afweging. Als je bedrijven kunt ondersteunen met wetenschappelijke data waarin inzichtelijk wordt welke ingrediënten uit welke landen de meeste kans op besmetting met een bepaalde contaminant hebben, welke analytische methode je moet gebruiken enzovoorts, dan heb je wel iets in handen.”
“We maken tools. Zo hebben we onlangs een dashboard ontwikkeld voor de diervoederindustrie, een industrie die zijn ingrediënten overal ter wereld vandaan haalt. Daar is - als voorbeeld - uit af te lezen dat er een grotere kans dan gemiddeld is, om besmetting tegen te komen in Braziliaans sojaschroot, dan weet je waar je je middelen het best kunt inzetten.”
“De verstoringen in de handelsmarkt hebben een gigantisch groot effect. Denk aan de situatie in Oekraïne, maar ook het moment dat het Suezkanaal geblokkeerd was omdat er een schip dwars was komen te liggen. Want wat gebeurt er dan? Normaal gesproken betrek je je koffie bijvoorbeeld van een bepaalde leverancier. Nu moet je als een gek naar een ander, met wie je geen historie hebt. Dan verlies je de grip.”
“Vanuit Oekraïne zagen we dat mais lang besmet was met mycotoxinen. Misschien had het te lang in een schuur in Oekraïne gelegen, wellicht was het in een ander land onder minder goede omstandigheden opgeslagen geweest. We zagen toen ook dat er relatief meer graan uit Zuid-Amerika werd geïmporteerd, met een verhoogde kans op te hoge gehaltes aan restanten van gewasbeschermingsmiddelen. Kortom, die verstoringen in de handelsmarkt zijn wat mij betreft een belangrijke factor.”
“Zeker, dat leidt ook tot meer kans op bepaalde besmettingen. Zo zien we een verschuiving in het optreden van mycotoxinen in granen naar het noorden van Europa toe. Maar als je huidige HACCP-systemen goed zijn, dan pik je dat wel op. Echter, als je als gevolg van klimaatproblematiek naar alternatieve suppliers moet, dan heb je ook hier weer een probleem.”
“Laten we eerlijk zijn, de verandering in consumptie verandert niet zo snel, niet zo snel als 10 jaar geleden verwacht werd. Denk aan insecten. Hier hebben we in Wageningen al veel onderzoek aan gedaan. De verandering gaat zó langzaam, dat er ondertussen al veel onderzoek naar voedselveiligheid plaats vindt. Ik verwacht weinig effecten op de voedselveiligheid. Bovendien gaat het voor een groot deel om bekende grondstoffen; zoals eiwitten uit tarwe.”
“Als de voedselveiligheid of houdbaarheid door minder toevoegingen in het gedrang komt, dan moet je het als bedrijf oplossen. Je hebt je als bedrijf nu eenmaal de eindverantwoordelijkheid over je product en je te houden aan de wetgeving. Het is niet mijn expertise, maar als ik graag minder toevoegingen zou willen hebben, zou ik zelf gewoon meer met verse en enkelvoudige ingrediënten koken.”
“Ik denk dat de meeste consumenten niet goed weten welke chemicaliën wel of niet gebruikt worden tijdens het productieproces. Ook hier hebben bedrijven weer zelf de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van hun producten.”
“Ik gaf net dat voorbeeld van dat dashboard in de diervoedingsindustrie. Die case is al best ver. Voor levensmiddelenbedrijven zouden we zoiets ook op kunnen zetten. Maar goed, als we het hebben over het voorspellen van de meer onbekende gevaren, dan hebben we weliswaar een start gemaakt bij WFSR, maar hebben we nog een weg te gaan. Bij toepassingen van AI moet je overigens wel opletten dat je risicomanagers niet met input gaat overladen. De mogelijkheden zijn immers eindeloos. Daarin zijn slimme keuzes dus essentieel.”
“Voor onderzoek is het zeker een grote stap voorwaarts omdat je zoveel meer data kunt gebruiken en meer informatie kan generen. Het aantal mogelijke toepassingen is ongekend groot. Wat we nu onder andere al zien, is text mining. Dan ga je nieuwsberichten en social media ‘scrapen’, waardoor je al vroegtijdig bepaalde afwijkingen kunt oppikken. Stel je maar voor dat er ergens een uitbraak is en je ziet lokaal allemaal berichten van mensen die last hebben van hun maag, dan pik je risico’s vroegtijdig op omdat je eerder het verband kunt leggen tussen zaken die eerder ongerelateerd leken. We hebben nu twee grote projecten lopen op dit gebied.”
“Nee. Dat zit echt in je HACCP-systeem. Maar ik denk wel dat de rol van reiniging en desinfectie een nog grotere rol gaat spelen onder invloed van klimaatverandering. Er komt nu eenmaal minder schoon water beschikbaar. Stel je maar voor, riolen die overlopen door overstromingen. Dat leidt mogelijk tot besmettingen bij gewassen die geïrrigeerd worden met dit water. Maar ook bij de verwerking, als water meer wordt hergebruikt voor het wassen van bijvoorbeeld aardappelen. Hoe gebruiken we bruin water, hoe desinfecteren we dat? Dat zullen we in de toekomst beter moeten inrichten.”
“Voor bedrijven lijkt het me een enorme uitdaging om up-to-date te blijven, en je aan te passen aan alle veranderingen die gaande zijn. Blijf up-to-date en alert op de introductie van nieuwe gevaren. In deze tijd van geopolitieke instabiliteit, klimaatverandering en eiwittransitie is daar echt aanleiding toe. Het is belangrijk dat er kennisuitwisseling tussen wetenschap is en blijft; alleen zo blijft ons voedsel ook in de toekomst veilig.”
Foto's © Koos Groenewold
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2024