Voedingsindustrie liep een dag mee met de driedaagse ‘Hygienic Design Training’ van Commercial Food Sanitation, een divisie van Intralox. Een internationaal gezelschap professionals uit de voedingsindustrie nestelde zich in de schoolbanken, maar vooral: stapte tijdelijk uit de comfortzone tijdens drie pittige workshops.
Engineers, Food Sanitation Managers, General Managers, Plant Managers en Project Managers uit Denemarken, België, Turkije, de VS en Frankrijk; het is een bont gezelschap dat elkaar de eerste dag wat schuchter aankijkt. Claudia Baenen, Business Development Analyst bij Commercial Food Sanitation, is hun eerste aanspreekpunt. Wekelijks komen zij en haar collega’s over de vloer bij allerlei bedrijven in de voedingsindustrie, en mede op basis van die kennis en ervaring leren ze de deelnemers aan de cursussen de principes van hygiënisch ontwerp toe te passen in de praktijk. Met aansprekende voorbeelden vertellen ze hoe het hygiënisch ontwerp de voedselveiligheid beïnvloedt. Cursisten zien welke materialen er zoal beschikbaar en al dan niet geschikt zijn. Een belangrijk onderdeel is het ontwikkelen van strategieën voor het maken van een business case voor projecten in hygiënisch ontwerp.
De groep wordt verdeeld in drie teams van maximaal 8 mensen. Deze teams roteren door drie workshops die tussen de sessies in de klas plaatsvinden. In drie dagen krijgen ze een stroom aan informatie te verwerken. In de Equipment Design workshop wordt een machine ontwerp door de groep bekeken met behulp van een Design Checklist: “Er zijn vele guidelines. Ons advies is: kies er één en werk daarmee. Pas ze niet toe als een doctrine, maar gebruik ze voor het identificeren van risico’s. Met deze informatie kunnen de risico’s worden gemanaged of wanneer nodig en mogelijk door herontwerp worden geëlimineerd.”
In de workshop ‘Design it yourself facility’ mag het team zelf aan de slag. Op een grote tafel bouwen ze een maquette van een fabriek. Binnen het team krijgt iedereen een rol: er is een plantmanager, hoofd engineering, project manager, veiligheids-, onderhoud-, sanitation- en kwaliteitsmanager. Allen vervullen de functie van iemand die ze in het dagelijks leven niet zijn. Met een andere pet op, moeten ze kijken door een nieuwe bril en bij de bouw rekening houden met de zonering voor onbewerkt, bewerkt en ready-to-eat product. Met onder- en overdruk, met de locaties voor watertappunten, afvoerpunten en hoeveel er noodzakelijk zijn. Hoe lopen de verkeersstromen van mens, product, en afval? Waar komen goederen binnen, waar verlaten ze de fabriek, hoe ga je de ruimtes schoonmaken zonder kruisbesmetting, waar ontstaat afval en hoe voer je dat veilig af?
In de workshop ‘Hygienic principles of Intrastructure Design’ een andere praktische opdracht: het team verbouwt een bestaande ruimte naar een ruimte geschikt voor voedselproductie. Deze keer focust het team met name op het materiaal en het beschikbare budget. Ze moeten in rap tempo keuzes maken: Welke vloer en waarom juist die? Welke putten zijn er zoal, en welke zijn het meest geschikt? Welk type wand gaan we op welke plekken plaatsen, en hoe gaan we de noodzakelijke spullen aan die wand bevestigen?
“We proberen vooral ook veel goede dingen te laten zien, en de deelnemers concrete ideeën mee te geven waar ze in hun eigen bedrijf mee verder kunnen,” legt Claudia uit. “Cursisten ervaren dat ‘perfect hygiënisch ontwerpen op álle fronten’ bijna onmogelijk is, en het dus essentieel is te weten wáár zich mogelijk risico’s bevinden: alleen dan kun je die risico’s adequaat managen.” ‘Hygienic design is reducing the risk’, vat één van de workshop-leiders even later bondig samen.
In de teams wordt volop gediscussieerd, overlegd en kennis gedeeld. Sommige deelnemers duizelt het; er zijn zóveel aspecten waar ze beslissingen over moeten nemen. Toch wordt er ook veel gelachen en naarmate de training vordert, raken de teams in een soort flow. Die ontspannen sfeer zorgt voor een open communicatie, waarin één ding heel duidelijk is: ‘Fouten maken’ mag. Claudia: “Het groepsproces en de discussie die ontstaat, is meer waard dan een ‘goede’ of ‘foute’ uitkomst. Het gaat erom dat deelnemers zich bewust worden van mogelijke gevaren voor de voedselveiligheid, en dat ze ervaren hoe je effectief samenwerkt in multi-diciplinaire teams om een gemeenschappelijk doel te verwezenlijken en optimaal resultaat te behalen.”
Deelnemer Jan Torfs, general manager bij Leon Torfs engineering & machineconstructie uit het Belgisiche O.L-.V.-Waver (www.torfs-leon.be) blikt tevreden terug op de cursus.
“Een rode draad gedurende de cursus was What you can’t see, you can’t clean. Daarmee ga je toch anders naar je eigen ontwerpen kijken. Wat ik vooral heb meegenomen is dat we ook met kleine aanpassingen al veel kunnen verbeteren. Wat de meeste indruk op mij heeft gemaakt? Dat er nog zo veel voedselbedrijven zijn die het niet goed op orde hebben, zoals ‘zonering’; zeker bij bedrijven die ready-to-eatproducten produceren. En dat er architecten zijn die voedingsfabrieken ontwerpen, maar niets weten van de principes van het hygiënisch bouwen. Er moet wel degelijk op een andere manier worden gedacht en gewerkt. Verbetering is altijd mogelijk, als je maar open-minded en vernieuwend wil werken.”
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2017