De voedselverwerkende industrie wordt steeds ‘slimmer’: dankzij automatiseringsprocessen en nieuwe technieken. Wat betekent dit voor de werkvloer? Waar loopt de industrie tegenaan, welke oplossingen worden er geboden en waar gaat het naartoe? Vier ervaringsdeskundigen praten over de hardware, de software en de handjes aan de lijn.
Lange tijd bleef de voedingsindustrie, als het ging om automatiserings- en robotiseringsprocessen, wat achter bij andere industrieën. Sinds enkele jaren is de branche echter bezig met een stevige inhaalslag. Het gevolg: minder handjes aan de lijnen. Waar zitten de komende jaren de innovaties en wat gaat er binnen nu en 5 à 10 jaar veranderen? We vroegen het aan:
Huub Sleegers, directeur/eigenaar Sleegers Technique BV; Roy Meenderink, Commercieel Directeur Automatisering bij RBK Group; Jan Zwaan, directeur ESPERA-NEDERLAND B.V; en Petra Goverts, onderwijsmanager Noord-West SVO vakopleiding food.
Huub Sleegers steekt gelijk van wal met een recent praktijkvoorbeeld: “Onlangs kregen we de vraag om een baconlijn te innoveren en automatiseren. Eenvoudige taken, zoals het monitoren van de maatvoering, de verhouding vlees/vet en de kleur, worden bij deze klant nu uitgevoerd door cameratechnieken waarbij elke plak bacon wordt gescand. Kort gezegd: technische innovaties nemen de menselijke ogen over. ‘Onnozel’ en saai werk verdwijnt hierdoor.”
Roy Meenderink haakt daarop in: “Foodbedrijven willen meer en sneller inzicht in hun productie, zodat er goed zicht is op het rendement en er minder derving plaatsvindt, wat bijdraagt aan het voorkomen van voedselverspilling. Repeterende werkzaamheden in de productie worden steeds meer vervangen door de inzet van cobots (collaborative robots, red.). Dat kan een kostenbesparing opleveren. De behoefte aan robotisering hangt samen met het feit dat productiemedewerkers lastiger te vinden zijn, hoewel het essentieel is om de cobots vanaf een centrale plek te kunnen aansturen; er zullen dus altijd mensen met kennis nodig blijven. Laten we er daarom voor zorgen dat medewerkers een juiste opleiding krijgen en we ze binnenboord houden.”
Petra Goverts: “Wat ook meespeelt bij de afgenomen vraag naar mensen op de werkvloer, is dat leveranciers vaak zelf servicemonteurs bieden.”
“Klopt”, zegt Huub Sleegers: “Die trend naar een verschuiving richting servicegerichte techniek is al ingezet: wij zijn als speciaal machinebouwer steeds meer een verlengstuk van de technische diensten van productiebedrijven. Georganiseerd onderhoud noemen wij dat.”
Jan Zwaan verwacht dat voorspellend onderhoud een stevige opmars zal maken: “Sensoren geven nu al aan op welk tijdstip bepaalde machinecomponenten vervangen moeten worden. Daarmee kun je stilstand van een machinepark voorkomen.
Machines worden steeds geavanceerder en specifieker; ook bij Espera. Jan Zwaan vertelt dat een toenemende aandacht voor andere verpakkingsvormen voor verse levensmiddelen (materiaalbesparend en eenvoudiger te recyclen) leidt tot allerlei wijzigingen in verpakkingsmachines. “Er zijn kortere productieruns van verse producten, met veel variatie in verpakkingen en etikettering. Producenten moeten voldoen aan strengere wettelijke eisen, zoals de regels voor het vermelden van allergenen, herkomst en ingrediëntendeclaraties. Dat vormt een uitdaging; ook voor het machinepark. Voor het wegen en etiketteren hebben wij bijvoorbeeld diverse innovatieve etiket-applicatoren om onregelmatige geometrieën te kunnen etiketteren. Verder bieden we robotisering en snelwisselsystemen voor etiketrollen, wat frequent wisselen vereenvoudigt. Nieuwe softwaretools en -koppelingen zorgen voor eenvoudiger databeheer. Fouten vermijden is essentieel, want producenten willen 100% controle. Dat kan met onze visionsystemen die snel fouten detecteren, zodat ze uit de lijn gehaald kunnen worden.”
“Kwaliteit, veiligheid en herleidbaarheid van voedsel zijn inderdaad van toenemend belang”, zegt Petra Goverts. “Er is op die gebieden meer vraag naar de hogere niveaus binnen het mbo. En ook operators die nog direct aan de lijnen staan, moeten vaker hoger opgeleid zijn: er worden IT-specialisten gevraagd. Ik verwacht dat er in de toekomst vooral vraag zal zijn naar mensen die in staat zijn om een proces te overzien, in plaats van alleen een schakel in de keten te zijn. Communicatieve vaardigheden zijn daarbij belangrijker geworden. Ben je in staat om mensen te motiveren, maar ook om ze aan te spreken? Kun je samen met je collega’s gedragsregels nakomen? Een leven lang ontwikkelen en duurzame inzetbaarheid zijn dan ook thema’s binnen SVO. We ontwikkelen nieuwe lesprogramma’s, die als her-, om- en bijscholing kunnen worden ingezet. Het doel: ervoor zorgen dat de medewerker werkzaam binnen de foodsector vitaal, vaardig en wendbaar blijft gedurende zijn/haar werkzame leven. En dan de taal: het is een illusie om te verwachten dat we met alleen van oorsprong Nederlandse medewerkers werken. Wij denken dat, ondanks robotisering en automatisering, de vraag naar personeel groot blijft. In de voedingsindustrie spelen buitenlandse medewerkers, ook in de toekomst een essentiële rol. Daarom bieden we mbo-opleidingen aan met een intensieve taalcomponent; met een goede intake en een hoge slagingskans voor anderstalige medewerkers.”
Jan Zwaan verwacht meer en meer ‘pay per pack’: van bezit naar gebruik, waarbij een machine niet hoeft te worden aangeschaft. “Modulaire machineparken zullen er in de toekomst ook meer zijn: niet meer 20 jaar dezelfde vorm, maar veel meer mogelijkheden voor tussentijdse aanpassingen. Wij maken uitgebreide klantenanalyses in meerdere landen, om zo toekomstige ontwikkelingen te kunnen signaleren en voorspellen. Ook werken we intensief samen met (kennis)instituten en investeren veel in R&D, om machine-generaties te ontwikkelen die tegemoetkomen aan de toekomstige vraag en modulair zijn aan te passen, indien de vraag weer eens veranderd.”
Veranderingen gaan sneller dan vroeger: hoe anticipeer je accuraat op de toekomstige eisen en wensen uit de branche? “Wij staan voortdurend in contact met trendsetters uit de branche, want de bedrijven waarmee wij zaken doen, willen allemaal voorop lopen”, zegt Huub Sleegers. “De lat ligt extreem hoog en wordt telkens hoger gelegd. Ik schat in dat over 5 jaar zo’n 95 procent van de productieprocessen geautomatiseerd zijn. In plaats van veel mensen in de fabriek, lopen er dan nog maar een paar rond. Zij moeten vooral een helicopterview hebben. Dat vereist een ander intellectueel kapitaal. Er zijn meer ‘Willie Wortels’ nodig.”
SVO realiseert zich dat. “Mede daarom willen we de komende jaren inniger met de industrie gaan samenwerken in de voltijds foodopleidingen”, benadrukt Petra Goverts. “In één van de vier onderwijsblokken zetten we de sector inhoudelijk centraal, om zo voltijds studenten te laten kennismaken met wat de voedingsindustrie te bieden heeft en van hen vraagt. Betrokkenheid van bedrijven bij het onderwijs is belangrijk voor de toekomst. Ook voor hen geldt dat de vraag van vandaag niet per se de vraag van morgen is. Via keuzedelen anticiperen wij op de ontwikkelingen in de sector, zoals PLC-besturing, communicatie en kwaliteit. Studenten werken in een elektronische leeromgeving (ELO). Zo worden ook digitale vaardigheden ontwikkeld. We zijn voornemens om meer gebruik te maken van virtual reality in het onderwijs. Onlangs zijn er opnames gemaakt van de koelcel in Houten. Mooie en minder mooie versproducten worden neergezet op zowel juiste als twijfelachtige locaties in de koelcel. Daarmee kun je de do’s en don’ts van opslag bestuderen.”
En hoe zit het met Industrie 4.0, blockchain en AI? Zijn het modewoorden of moet je er als bedrijf vol op inzetten? Roy Meenderink: “De waarheid ligt ergens in het midden. De kosten die Industrie 4.0 met zich meebrengen moet je goed afzetten tegen de opbrengsten: zet het alleen daar in waar het voor jouw bedrijf meerwaarde heeft. Blockchain zal denk ik uiteindelijk zijn weg gaan vinden binnen de voedingsmiddelenindustrie, onder ander voor een sluitende tracering over de keten heen, en voor het overdragen van herkomst- en artikelinformatie naar de consument. Het kan ondersteunend werken bij het verkrijgen van consumentvertrouwen, vooral bij bijvoorbeeld claims als ‘duurzame productie’ en ‘biologisch’. Toch zie ik het, zeker in het MKB, nog niet zomaar gestalte krijgen. Grote machinebouwers zijn ermee aan het experimenteren, maar het zal nog wel even duren voordat het MKB er wat aan heeft.”
Het proces van voedselverwerking staat of valt met een gestroomlijnde samenwerking tussen álle schakels in het proces. Wat verwachten de experts van anderen, waar liggen de verbeterpunten?
Jan Zwaan verwacht van de softwareontwikkelaar een betere koppeling van data. “Stamdata op één plaats, met één beheerder, in plaats van meerdere systemen en meerdere personen”, daar hoopt hij op. “Wij hebben het initiatief genomen om tot een Europees protocol naar DIN normering te komen, zodat data uniform kan worden uitgewisseld. Essentieel is dat de opleidingen een samensmelting zijn van mechanisch, elektrisch en software; mechatronisch dus. Tot slot de overheid. Daarvan verwachten wij vooral meer Europese uniformiteit. Er zijn Europese richtlijnen, maar die vereisen veelal aanpassingen of interpretaties per land.”
“Wij zijn volop bezig om te kijken hoe wij machines kunnen gaan koppelen aan onze ERP-oplossing FOBIS”, zegt Roy Meenderink. “Hiervoor zetten we ons Scada/plc systeem FoPro in. We zien echter té vaak dat er een eigen protocol wordt bedacht, waar andere machines en functionaliteiten dan lastig op kunnen aansluiten. Machinebouwers, cobotbouwers en softwareleveranciers zouden een standaard moeten overeenkomen over de manier waarop je machines met ERP software laat praten. Je kunt niet alles zelf maken, zorg er dus voor dat je aantrekkelijk bent om mee samen te werken. Standaardiseren is daarin de sleutel.”
Huub Sleegers, tot slot zou willen dat er meer fiscale- en innovatieregelingen komen, zoals de WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk). “Wij zijn een innovatief bedrijf. Wat onze klanten ontwikkeld willen hebben, dat ontwikkelen wij. Maar om te innoveren heb je financiële injecties nodig. Die zijn er veel te weinig. Bovendien is de aanvraagprocedure een erg ingewikkeld proces; wij hebben er een gespecialiseerd bureau voor ingehuurd. Van Europa verwacht ik hetzelfde. Om volgende stappen te kunnen nemen en maken, moeten alle neuzen dezelfde kant op staan. Daarvoor moet het gat tussen de overheid en het bedrijfsleven daar waar mogelijk gedicht worden.”
Beeld: Hoofdbeeld: ©Esb Professional/Shutterstock.com, productielijn: © Suwin/Shutterstock.com
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2020