Ik kom net uit een audit. Door velen gezien als een tijdrovende verplichting; een ‘noodzakelijk kwaad’, nodig om je certificeringen te halen en/of te behouden. Ik zie het liever als een nuttig instrument: een toets waarmee je inzicht krijgt in je processen, en waarin onvolkomenheden aan het licht komen. Hoewel in dat laatste een valkuil schuilt.
Want hoe gemakkelijk laten we ons niet leiden door ‘de waan van de dag’? Er gaat wat mis in het proces, een machine gaat kapot of gemaakte afspraken worden niet nagekomen. We repareren het, lossen het op, beteren ons leven. Wie zo werkt, laat zijn agenda bepalen door de wereld om zich heen.
Bij een audit gaat het er natuurlijk niet om dat je geen fouten meer mag maken; wél dat je dezelfde fouten niet blíjft maken. De basisgedachte ervan wordt krachtig omschreven door die welbekende commerciële slogan: ‘Let’s make things better’.
Met alleen ‘de dingen beter maken’ ben je er natuurlijk niet. Want wat is ‘beter’? Wat zijn daarvoor jouw criteria? Is dat ‘meer winst maken’? Goed zijn voor je portemonnee kán een legitieme reden zijn om de bedrijfsvoering of processen te veranderen. Is het criterium ‘tevreden klanten’? Zitten zij dan werkelijk op jouw investeringen in een andere methode, machine, mens -die verbetering belooft- te wachten? Wordt hij er óók beter van?
Om te achterhalen wat jouw diepste drijfveren zijn om iets te willen veranderen (omdat je wil verbeteren), moet je dieper graven (en dat is geen valkuil). Om niet alleen de criteria op een rijtje te zetten, maar deze ook te onderbouwen en te motiveren, is er iets nodig wat we onszelf nauwelijks gunnen: Rust... Tijd voor reflectie.
Zodra je verbeterprocessen niet meer ziet als tijdrovend, maar ze verandert in ‘er-tijd-voor-nemen’, heb je je eerste verbeterpunt al te pakken.
Pieter Vos
Directeur Nutrilab
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2020