In de voedingsindustrie zien we hoe slimme verpakkingen echt het verschil maken. Ze helpen ons om voedsel veilig te houden en laten zien waar de inhoud vandaan komt. Deze technologieën zijn niet zomaar een kleine stap vooruit; ze veranderen het hele spel als het gaat om voedselveiligheid en traceerbaarheid. Door slimme oplossingen te gebruiken, laten we zien dat we ons werk serieus nemen en echt geven om de kwaliteit en veiligheid van wat we produceren.
Maar hoe goed we de processen ook onder controle hebben, het gaat toch nog wel eens fout. Op het moment dat ik deze column schrijf is er een waanzinnige recall van allerlei zoetigheden omdat er metaaldeeltjes in de producten terecht zijn gekomen. Metaaldeeltjes die zo klein zijn dat ze niet zijn waargenomen door de metaaldetectoren.
Consumenten reageren: “Hadden ze geen betere metaaldetectoren kunnen neerzetten?”, “Waarom is het pas ontdekt toen alle producten al in de schappen lagen?”, “Hoe veilig is ons voedsel nou eigenlijk?”. Wat vooral opvalt bij de consument, is dat er zoveel verschillende merken uit dezelfde fabriek komen. We doen ons uiterste best om uniek te zijn. Niet alleen in de recepturen maar zeker ook in de verpakking. Met al die nieuwe wetgeving wordt het er niet makkelijker op en de consument heeft nogal wat noten op de zang (ja, dat zijn dan weer allergenen), en kiezen voor mooie, stijlvolle blitse verpakkingen die helaas niet (of nauwelijks) recycleerbaar zijn. Het moet allemaal duurzaam,… maar een saaie verpakking laat men links liggen.
Ga er maar aan staan, als voedingsmiddelenproducent en -verpakker. De nieuwste technologieën en de steeds verder aangescherpte wetgeving op verpakkingsgebied bijhouden; borgen van de THT, kwaliteit en voedselveiligheid. En onderaan de streep ook nog wat overhouden. Dan moet je als ondernemer zélf ook behoorlijk slim zijn.
Saskia Stender
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2024