Mijn definitie van ‘schoon’ staat op gespannen voet met de definitie die mijn thuiswonende kroost (16, 18, 20) doorgaans hanteert. Onze woonsituatie is geen uitzondering. Sinds de invoering van het sociaal leenstelsel (2015) zijn veel minder studenten op kamers gaan wonen en jongeren blijven, mede door de stijgende kosten van levensonderhoud en de schaarste op de woningmarkt, steeds langer thuis.
Ze zijn generatie Z, opgegroeid met de smartphone in de hand. ‘Generatie Z is hardwerkend, mondig, vrij, rationeel en intuïtief, non-conformistisch en durft de ongewone vragen te stellen’, zo lees ik op een website. Hmm. Ja, die van mij werken inderdaad hard: voor school, opleiding en bijbaantjes. Mijn drietal is ook zeker niet op hun mondje gevallen, maar die ongewone vragen…? Ik weet het niet. Zolang “Wat eten we vanavond?” met stip op één staat, ga ik daar niet in mee.
Na wat huiselijke incidenten met betrekking tot het (niet) opruimen van rondslingerende zooi en (niet) schoonmaken van doucheputjes, slaapkamers en een fornuis na een sessie pannenkoekenbakken-met-vrienden, heb ik er schoon genoeg van:
“Potverdomme jongens! Wat verstaan jullie eigenlijk onder ‘schoon’?”
Mijn 16e jarige zoon, nauwelijks opkijkend van zijn smartphone, antwoordt als eerste: “…niet vies.”
Ja hoor, heel gevat. Zijn zussen reageren met een uitzonderlijk mondig: “Ja, dûh…”
Toch blijkt het een essentiële vraag; juist ook voor de situatie in heel veel voedingsmiddelenbedrijven. Want waar ligt precies die grens tussen schoon, niet vies en vies? Wanneer is schoon ‘schoon genoeg’?
En waar gaat het fout, althans onder míjn dak, vraag ik me af. Het is écht niet zo dat ik mijn nesthangers niet heb geleerd hoe je opruimt en reinigt. Uit wanhoop heb ik zelfs op diverse plekken ‘protocollen’ opgehangen (kleding ín de wasmand, niet ernaast. Ritsen dicht voor je wat in de was gooit, afwas in de afwasmachine aub …). Toch worden mijn voorschriften slechts mondjesmaat nageleefd. De praktijk is blijkbaar dat als je thuis woont het zó gemakkelijk is om alle verantwoordelijkheid los te laten. Mama maakt wel schoon, ruimt wel op. Nu staat er bij mij niet zo veel op het spel. Hoogstens nu en dan wat furie en gefoeter. Geen controlerende instantie die mijn plakkinderen op de vingers tikt of ze een boete oplegt.
Hoe werkt dat in een fabriek? Hoe zorg jij ervoor dat iedereen scherp blijft, en de reinigings- en desinfectieprotocollen naleeft? Hoe hou je je personeel betrokken? Ik leef met jullie mee, het is geen eenvoudige opgave.
Judith Witte
[email protected]
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2022