Bas Haring studeerde kunstmatige intelligentie. Omdat dat vakgebied toentertijd (1988) onder de vakgroep filosofie viel, is men hem ‘filosoof’ gaan noemen. Zelf noemt hij zich liever ‘professor in de snap-kunde’: “Ik wil wetenschap en filosofie toegankelijk maken voor een breed publiek.”
‘Er is geen vaste hoeveelheid werk, er is altijd weer wat anders te doen!’
Om geen woord te missen van wat er wordt gezegd tijdens dit interview, neem ik het op. Dan hoef ik ondertussen niet mee te schrijven én kan ik me volledig focussen op het gesprek. ‘Vroeger’ had ik ter ondersteuning daarvoor een vrij groot apparaat midden op tafel liggen, met een duidelijk herkenbaar microfoontje op mijn gesprekspartner gericht. Nu ligt alleen mijn telefoon voor me. De opname-app daarop levert een betere kwaliteit audiobestand dan mijn oude logge apparaat. Maar geschreven wordt er nog steeds. Bas Haring publiceerde bijvoorbeeld meerdere boeken, waaronder een kinderboek over evolutie en onlangs het verhelderende ‘Kunstmatige intelligentie is niet eng’.
“Ik ben hoogleraar publiek begrip van wetenschap, maar noem mezelf liever ‘professor in de snapkunde’. Ik ben een uitlegger. De evolutietheorie is typisch zo’n onderwerp waarvan mensen niet weten hoe het zit en op basis daarvan verkeerde dingen vinden. Dan word ik nerveus. Daarom ben ik dat onderwerp, meer dan 20 jaar geleden, gewoon gaan uitleggen. Hetzelfde gevoel had ik nu met kunstmatige intelligentie. Mensen hebben er meningen over en vinden er van alles van. Dan vind ik het handig om eens uit te leggen waar we het precies over hebben. En dan zo geschreven dat iedereen het snapt. Pas dan kan je écht een goed oordeel vormen.”
“Wat ik heel interessant vind, is de soort van tweestrijd die er ontstaat tussen het natuurlijke versus het kunstmatige. Ik vind zelf het kunstmatige niet eng en ook niet minderwaardig ten opzichte van het natuurlijke. Kunstmatige intelligentie is voor mij net zo leuk en interessant als natuurlijke intelligentie, en kunstmatige voedselproductie net zo interessant, waardevol en lekker als natuurlijke voedselproductie. Dat vind ik persoonlijk ook een interessant thema, al raakt het maar zijdelings aan kunstmatige intelligentie. Er zijn veel consumenten met een romantisch ideaal van een natuurlijke, biologische voedselproductie. Zelf ben ik stiekem een grote voorstander van hartstikke kunstmatige voedselproductie. Door productie in fabrieken kan voedsel efficiënter gemaakt worden, lekkerder zijn, beter zijn voor het milieu, diervriendelijker…”
“Ja!” roept hij enthousiast uit. “Zo doe je dat! Natuurlijk! Wat nou velden? Nee man, veel handiger; opstapelen, als dat efficiënter is!”
© Henk Wildschut
Beslist: “Nee, hélemaal niet. En ik stip het al wel aan in het boek, met de voorspellende functie bij het schrijven van berichtjes op je telefoon. Dat is eigenlijk hetzelfde. Als ik intyp: ‘Schat, ik kom zo naar….’ vult-ie de zin, vermoedelijk, aan met ‘huis’. ChatGPT is niets meer dan dit. Alleen dan met een veel grotere rekenmodule die veel ingewikkelder berekeningen kan maken dan je telefoon, en vooral met véél meer gegevens. ChatGPT ziet in al die input bepaalde patronen en zegt op basis daarvan dingen die ooit eerder gezegd zijn. Dat is alles wat het is. Er is niets magisch gebeurd. Ook niet met ChatGPT. Het zijn gewoon systemen zijn getraind om woorden op een logische manier achter elkaar te zetten.”
Bas schiet in de lach. Hij vindt dit vooral grappig. “Dit voorbeeld legt de beperkingen bloot van AI, maar vooral ook van domme mensen die niet meer zelf nadenken. Als je buurman of -vrouw dit tegen je zegt, dan doe je het toch ook niet? Dan besluit je dat het heel onverstandig is om daarnaar te luisteren. Neem de mensen die rücksichtslos naar hun routeplanner luisteren en zo de plomp inrijden omdat-ie zegt, ‘hier linksaf’, terwijl daar een sloot ligt. Er zijn mensen die dat doen! Dan kun je zeggen, ‘dat is slecht van de routeplanner’. Maar ik vind over het algemeen routeplanners meer goed dan slecht. Machines kunnen meer gegevens vollediger en consistenter verwerken en analyseren dan mensen. Wij moeten ze leren hoe. En we moeten vooral toezicht blijven houden en zelf blijven nadenken; de uitkomsten niet zomaar voor zoete koek slikken. De eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij jezelf.”
“Van handmatige taken weten we al lang dat die steeds meer gaan verdwijnen. Nu gaan ook traditionele denktaken verdwijnen, of veranderen. Ik vind dat reuze interessant! Mensen hebben vaak het idee dat er een vaste hoeveelheid werk is in de wereld. Ze menen dat als AI of een robot een gedeelte van dat werk wegsnoept, er niks overblijft. Maar zo is het niet. Er is geen vaste hoeveelheid werk, er is altijd weer wat anders te doen! Door de komst van een nieuwe technologie gaat het werk sneller en makkelijker. Daardoor ontstaat er heel vaak behoefte aan andersoortig werk. Mensen vergeten dat. Om dit te verduidelijken gebruik ik een metafoor uit de geschiedenis: door de komst van de graafmachine verloren bouwvakkers die grond schepten, inderdaad hun baan. Maar omdat er meer en sneller werd gegraven, waren er meer timmerlui nodig. Veel gravers gingen timmerwerk doen. Er ontstaat ook ‘nieuw’ werk, werk dat nog niet bestond. Zoals de ‘opruim-coach’, of mensen die geld verdienen door filmpjes te maken terwijl ze computerspelletjes spelen omdat andere mensen het leuk vinden om daarnaar te kijken.”
“De tijd waarin we nu leven is vergelijkbaar met ongeveer 25 jaar geleden, toen internet begon. Iedereen, voor alle werkzaamheden, moest toen gaan nadenken over wat anders kon nu wist dat computers met elkaar verbonden zijn. Er ontstonden de meest wilde ideeën, waarvan sommige wel en sommige niet gelukt zijn; dat weet je van te voren niet. Nu zitten we in net zo’n tijd. Ik vind dat superspannend. Als we een denktaak hebben, we maken bijvoorbeeld een rooster, een planning of een ontwerp; dan moeten we gaan heroverwegen of een apparaat daarin eigenlijk niet beter is dan wijzelf. Die exercitie gaat ook in de voedingsindustrie plaatsvinden. Wat er precies in deze tak van sport allemaal gedaan en bedacht moet worden, weet ik niet. Waar het om gaat is dat je op zoek gaat naar die kleine rottigheden in je werk, taken die misschien geestdodend, repetitief of saai zijn, maar wel verstand van je vergen.”
© Henk Wildschut
“Niet dat de hoeveelheid werk minder wordt. Wel, wat dreigt te gebeuren, dat de kwaliteit van werk sterk verandert. Wat je bijvoorbeeld ziet is dat bepaalde bedrijven hun werknemers per minuut gaan uitbetalen: alleen wanneer ze productief zijn. Werknemers worden dan verplicht een smartwatch te dragen die wordt uitgelezen, zodat men precies weet wanneer je naar het toilet ging, wanneer je pauze nam, en hoe lang je weg was. En dan zetten ze de betaling stop. Of dat een ijsproducent of – winkel bijvoorbeeld dankzij algoritmes héél goed kan voorspellen wanneer de ijsvraag groot wordt, en vijf minuten voordat de zon werkelijk gaat schijnen de oproepkrachten laat opdraven; dit om personeel maar zo kort mogelijk te hoeven betalen. Dat zijn zeer onplezierige en onwenselijke ontwikkelingen. Dat soort fratsen wil je niet.”
“Zeker. Een aantal dingen zijn wél eng, zoals dat er veel machtsconcentratie ontstaat met deze techniek. Dat moet je niet willen. Monopolies moet je breken, in tweeën hakken, verbieden. Dat er nu zoveel machtsconcentratie ligt bij een paar heel grote bedrijven is verontrustend, zeker omdat de Amerikaanse wetgeving veel minder strikt is dan de Europese. Ik vind het heel goed dat we hier strenge Europese regelgeving hebben. Het is daarnaast zaak dat mensen in Europa tegengas geven, dat we hier ook een AI initiatief starten.”
“Ik ben een groot voorstander van dingen begrijpen door er wat mee te dóen. Ik hou bijvoorbeeld erg van koken. Dan heeft alleen het lezen van een kookboek geen zin, dat snapt iedereen. Je begrijpt pas écht wat er staat als je een keer iets gekookt hebt. Dat heb ik ook met kunstmatige intelligentie. Je kunt overal wel een mening over hebben, maar het wordt anders wanneer je iets ervaart. Dat laat een levensdurende indruk op je achter. Je begrijpt dingen dan op een andere manier dan wanneer je die praktische ervaring niet had gehad. Ik heb zelf bijvoorbeeld een educatief legopakket gekocht, een dure coole doos voor kinderen die op scholen gebruikt wordt waar je ook mee kan programmeren. Als je heel simpel dingen leert bouwen, met een computer, ga je anders naar het proces kijken. Dat is volgens mij verstandig om te doen. Ik geloof heel erg in het jonge mensen laten spelen en experimenteren met computers en programmeren, in plaats van er alleen maar over na te denken.”
Schaterlacht. “Nee, nee. Dat kan ik zéker niet! Ik denk dat ik daar ook te onhandig voor ben.”
Tijd om te kijken hoe handig mijn telefoon is, ditmaal in het ‘transcriberen’. Hij is even bezig en flink aan het rekenen. Nieuwsgierig bekijk ik na een kwartiertje het resultaat. Ik lees zinnen als: ‘In de medie zijn de grens kunnen, want ik had een takverspart met heel veel geld verumers, maar ik ben ook aan onze okermatkant, maar het lagen ze van onze betekenen.’ Hmm. Daar kan ik geen chocola van maken. Vooralsnog moet ik dit taakje; het ‘domweg’ uittypen van een audiobestand, nog hélemaal zelf doen. Maar voor hoe lang nog? Het gaat sneller dan we (kunnen) denken.
Niet vergeten: de eindverantwoordelijkheid ligt altijd bij onszelf.
Bas Haring is spreker op het Foodindustrie Experts event op 9 november
Eerste foto: ©Walter Kallenbach
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2023