Rudy Rabbinge won dit jaar de Rachel Carson Oeuvreprijs. De prijs wordt eens in de vijf jaar uitgereikt door de VVM, netwerk van milieuprofessionals. Prof. dr. ir Rabbinge was van 2001 tot 2011 universiteitshoogleraar van Wageningen Universiteit met bijzondere aandacht voor Duurzame Ontwikkeling en Voedselzekerheid.
De jury roemt hem als de mondiale grondlegger van de productie-ecologie en stelt dat zijn maatschappijvisie en wetenschappelijke werk voor mens en milieu een enorme impact hebben. Productie-ecologie onderzoekt de voorwaarden voor het verhogen van de opbrengsten per hectare en het tegelijkertijd beperken van de inzet van middelen als gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. "De visie van Rabbinge op de landbouw kan niet alleen de sleutel zijn om alle monden te voeden, maar ook te voorzien van een rijk voedingspakket," aldus de jury.
“De belangrijkste opdracht voor de agrifood is: de goede landbouw op de juiste plek. Er is wereldwijd een nog veel hogere productie mogelijk, terwijl we de milieueffecten per geproduceerde eenheid verder kunnen beperken. De landbouw moet zich zoveel mogelijk concentreren op de voor landbouw geschikte grond; de vruchtbare grond. Op de 'slechtere' gronden is de productie lager en zijn meer hulpmiddelen nodig: op marginalere gronden heb je bijvoorbeeld meer voedingsstoffen voor de planten nodig. De inzet moet zijn: het steeds verder beperken van het gebruik van middelen, ook door veredeling tot meer resistente gewassen en door biologische bestrijding. De benutting van de grond is nog niet slim. Een voorbeeld is de urban sprawl, het uitgestrekte stedelijke gebied aan de Amerikaanse oostkust. Dat is een ongelooflijke verspilling van vruchtbare grond. In Nederland is over het meest doelmatige gebruik van de grond beter nagedacht en van oudsher is het beter georganiseerd, dankzij de waterschappen, die al 600 jaar hun werk doen.”
“Ja, we kunnen vlees blijven eten, ook bij een wereldwijd groeiende vraag door een stijgende welvaart. Voor het houden van vee geldt net als voor landbouw dat je dat moet doen op de juiste gronden. Uit het oogpunt van voedselzekerheid hoeven we niet af te zien van vlees. Vanwege de volksgezondheid is het Amerikaanse dieet met zijn gigantische hoeveelheden vlees af te raden. Het mediterrane, Italiaanse dieet is beter voor de gezondheid: gevarieerd eten, niet te vaak vlees, ook eens vis kiezen en voor maaltijden zonder dierlijke eiwitten. Andere belangrijke componenten van dat dieet zijn olijfolie en knoflook. De consumptie van knoflook is volgens de Italianen een mensenrecht.”
“Ik heb ooit een waardeladder, de 12 F's geheten, gemaakt van de teelt met de hoogste waarde afdalend naar die met de laagste waarde. De hoogste tree is voor flowers, gevolgd door farma, flavour, fragrance, function molecules, fermentation products, vegetables, fruits, food, fodder, fibre en op de laagste staat fuel, brandstof dus. Biobrandstoffen is dus de slechtste keuze; bloementeelt levert de meeste waarde op. Om iemand het hele jaar van verse bloemen te voorzien is niet meer dan 4 vierkante meter nodig. Om één auto een jaar van brandstof te voorzien, heb je twee hectare nodig, terwijl voor planten bovendien waardevoller gebruik mogelijk is dan brandstof.”
Rudy Rabbinge (1946) is afgestudeerd als plantenziektekundige en gepromoveerd op biologische bestrijding tegen spint (1976). Hij was hoogleraar en universiteitshoogleraar, vervulde bestuursfuncties bij Wageningen UR, NWO, KNAW, bedrijven en in de publieke sector. Hij was voor de PvdA lid van Provinciale Staten van Gelderland (1978-1988), lid Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (1988-1998) en lid van de Eerste Kamer (1999-2007), was lid van de Board of Directors van AGRA (Alliance for a Green Revolution in Africa) en maakte deel uit van de High Level Panel of Experts van de UN Committee on World Food Security.
“De voorkeur voor biologische teelt is gebaseerd op dogma's, niet op feiten. De productie kost relatief veel energie per eenheid product en onder de natuurlijke hulpstoffen die de biologische teelt gebruikt, schuilen stoffen die eigenlijk gewoon pesticiden zijn. De biologische teelt heeft heus wel zijn waarde: mensen die ervoor kiezen voelen zich gelukkiger. Biologisch is beter voor je ziel, maar is een bedreiging voor de voedselzekerheid in de toekomst.”
“De voedingsindustrie heeft een belangrijke verantwoordelijkheid en steeds meer bedrijven nemen die. Twintig jaar geleden betrok Unilever-ceo Antony Burgmans mij als adviseur bij de ontwikkeling van de duurzaamheidsambities van Unilever. Er werd een klankbordgroep samengesteld, met daarin ook de scherpste critici van het bedrijf. Duurzame landbouw is een belangrijk element van die ambities. In het begin werd het initiatief door de buitenwereld kritisch bekeken en binnen het bedrijf getolereerd. inmiddels wordt het geaccepteerd en gewaardeerd. Unilever was ook bijvoorbeeld de initiatiefnemer van de verduurzaming van de palmolieteelt, via de RSPO. Unilever woog als een van de eerste bedrijven de belangen van meer stakeholders, van de samenleving mee in zijn beleid. Er zijn inmiddels meer voedingsbedrijven die deze belangrijke stap hebben gezet, zoals Nestlé en FrieslandCampina.”
“In veel delen van de wereld kan en moet de landbouwproductie sterk verbeterd worden. Het is belangrijk de resultaten van wetenschappelijk onderzoek handen en voeten te geven. Ik ben bijvoorbeeld betrokken bij IFDC die de kleine boeren in het Zuiden ondersteunt bij de verbetering van hun productiviteit. In Nederland beschikken boeren en tuinders al over veel kennis, daar nog niet. Het klinkt tegenstrijdig, maar de ontwikkeling van een hoogproductieve landbouw in Afrika is een voorwaarde voor het behoud van het tropisch regenwoud daar. Dankzij hoogproductieve landbouw blijft meer grond beschikbaar voor andere doelen en kan de biodiversiteit beschermd worden. In 2006 vroeg Kofi Anan me om mee te helpen in AGRA, de Alliance for a Green Revolution in Africa. We hebben daar vooruitgang geboekt en het draait nu goed.”
Bron: Portretfoto en foto VVM: ©Michiel Wijnbergh, Foto bij Wur: ©Vidiphoto