Werven, motiveren en ontwikkelen
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Werven, motiveren en ontwikkelen

  • 18 november 2014
  • Door: Judith Witte

De voedingsindustrie kampt met een tekort aan technici, en er is dringend behoefte aan hoger opgeleide operators. Opleiden is belangrijk: doe je dat niet, dan loop je het risico de concurrentiestrijd te verliezen. Over werven, motiveren en ontwikkelen van  medewerkers.

Om in de voedingsindustrie succesvol te zijn en blijven, heeft u slagvaardige, goed opgeleide, medewerkers nodig. Voor veel organisaties hoort het opleiden van medewerkers onlosmakelijk bij de invulling van ‘goed werkgeverschap’. Een van de deelnemers aan het bedrijfsbezoek formuleerde dat heel treffend: “Zorg goed voor je medewerkers, dan zorgen zij goed voor het bedrijf. Opleiden hoort daarbij. Het is essentieel.”

OSV-bedrijfsbezoek

Waar liggen de uitdagingen op het vlak van personeelsontwikkeling, wat zijn de trends en ontwikkelingen? Dat was de insteek van het bedrijfsbezoek van de OSV aan de TechAcademy Food van ROVC. Tijdens een voordracht putte Maartje Mikx, Business Developer bij ROVC, uit hun Good Practice Rapport met de ondertitel ‘Slagvaardige medewerkers in de Foodsector’, dat onlangs is uitgebracht. Hiervoor voerde ROVC in de zomer van 2013 een onderzoek uit onder 21 middelgrote tot grote foodbedrijven in Nederland. De respondenten geven in het rapport een openhartig kijkje in hun keuken.

‘Zie een opleiding als een investering, waar gewone bedrijfseconomische regels en wetten voor gelden’

Specfieke foodkennis

Voedingsoperators en Technische Dienst medewerkers vertonen veel overeenkomsten met productiebedrijven in andere sectoren , maar er zijn ook verschillen: bijvoorbeeld wat betreft de benodigde kennis en vaardigheden omtrent het voedingsproces, zoals mengen, scheiden, verwarmen en koelen. Omdat er met recepturen wordt gewerkt, ze omgaan met natuurproducten, en er strenge regels gelden wat betreft reinigen en desinfecteren, hebben operators in de voedingsindustrie specifieke foodkennis nodig.
Maartje Mikx: “We zien dat het de meeste voedingsfabrikanten het belangrijk vinden dat TD-ers basiskennis hebben rondom hygiënisch onderhoud, receptuur en HACCP. Veel TD-ers in de voedingsindustrie hebben deze kennis al in huis. Voor TD-ers die nieuw zijn in het vakgebied, helpen korte modules in deze onderwerpen bij een versneld inwerktraject. Dit draagt bovendien bij aan een verbeterde communicatie tussen de Technische Dienst en de productie.”

Draagvlak en betrokkenheid

De invoering van autonoom onderhoud is een belangrijke ontwikkeling binnen de foodindustrie. 75% van de ondervraagden geeft aan dat de voedingsoperators technische taken hebben of dat ze hier naartoe aan het groeien zijn. Een van de uitdagingen op de werkvloer is het vergroten van het draagvlak bij de Technische Dienst en de betrokkenheid van de operators bij hun werk. Hoe pak je dat aan? Maartje: “Zonder training, begeleiding en duidelijke afspraken is het niet verstandig dat operators zelf eerstelijns onderhoudswerkzaamheden uitvoeren en/of storingsproblemen oplossen, vindt ze. Wel is het mogelijk om stapsgewijs specifieke taken aan te leren bij de operators. Hiervoor hebben ze geen complete technische mbo-opleiding nodig.”

ls een technisch operator wordt opgeleid, gaat hij in veel organisaties taken overnemen van de monteur. Dat valt niet altijd in goede aarde; de monteur ervaart dat mogelijk als ‘afnemen’. “Het is belangrijk om hier rekening mee te houden,” weet Maartje. “Hou de communicatie open, bijvoorbeeld door de monteur te betrekken bij de opleiding van de technisch operators. Zo krijgt hij stap voor stap meer vertrouwen in de nieuwe taakverdeling. Vertel de monteur ook welke werkzaamheden bij hem in de plaats komen van verdwijnende taken. Bij de opleiding van de technisch operators kan de monteur worden ingeschakeld bij diverse elementen. Bijvoorbeeld door samen met de leidinggevende vast te stellen welke (onderhouds-)taken moeten worden uitgevoerd door de technisch operator. Door medezeggenschap in het opstellen van het opleidingsprogramma, door als vraagbaak te fungeren voor en begeleiding van de docent/trainer. Ook kan de monteur aanschuiven bij een incompany-traject om vragen van de operator te beantwoorden. Natuurlijk zal hij de operator in de praktijk moeten begeleiden bij de nieuwe taken, en de operator de kans moeten geven om de nieuwe taken uit te voeren. Ook kan hij betrokken worden bij de beoordeling; of de technisch operator zijn nieuwe taken beheerst.”

Tips uit het Good Practice Rapport

  • implementeren van autonoom onderhoud:
  • Stapsgewijs invoeren
  • Betrekken van de technische dienst
  • Duidelijke taken en verantwoordelijkheden
  • Opleiden van de medewerkers
  • Nieuwe taken toepassen in de eigen werkpraktijk
  • Afgeven van de bevoegdheid
  • Ondersteuning bij uitvoering taken
  • Waardering uitspreken
  • Werven

Naar welke mensen is de voedingsindustrie nu met name op zoek? Maartje: “We zien dat technische functies in met name de vleesverwerkende industrie het lastigste zijn in te vullen. Maar ook Technische Dienst-medewerkers, Hoofd TD en producttechnologen (voedingsmiddelentechnologen) zijn schaars. We horen wel dat er wel voldoende operators beschikbaar zijn en dat zij ook op te leiden zijn, maar dat het lastig is om mensen met de juiste mentaliteit aan te nemen. De verwachtging is dat bij een aantrekkende economie met name het aantrekken van nieuwe techneuten een grote uitdaging gaat worden. Ongeveer 30% van de respondenten uit ons onderzoek is overigens niet bezig met werven, aangezien ze de komende periode juist moeten krimpen in het aantal Fte’s.”

‘Opleiden draagt bij aan een verbeterde communicatie tussen de Technische Dienst en de productie’

Wervingstips

  • Gebruik uitzendkrachten als pool voor goede nieuwe medewerkers.
  • Ga op zoek naar technische stagiaires, en vraag de beste te blijven.
  • Let bij het werven van de nieuwe medewerkers vooral op motivatie en mentaliteit, de rest is vaak wel aan te leren.
  • Werk aan je imago. Organiseer rondleidingen voor de jeugd uit de regio, zodat de kans groter wordt dat ze in de toekomst bij je willen gaan werken. Mensen hebben vaak geen idee over wat er allemaal aan techniek in een slachterij aanwezig is.

Opleidingsuitdagingen

Soms is het lastig om klassen te vullen met voldoende leerlingen. Door veel dubbele functies, een platte organisatie en kleine productieteams is een groepstraining bijvoorbeeld niet mogelijk. Een ander uitdaging is Tijd. Uit het Good Practice Rapport: ‘Tijd is altijd een uitdaging. Vanwege ploegendiensten en verschillend werktijden, is het altijd lastig om mensen vrij te roosteren en afdelingen te combineren binnen trainingsgroepen. De ruim 50 BBL-leerlingen drukken dusdanig hun stempel op de huidige roosters, dat er weinig mogelijkheden verblijven voor andere trainingsactiviteiten in groepsvorm.’ Hoe los je zoiets op? Maartje: “Een mogelijke oplossing is de bedrijvenschool. Dat is een school voor een aantal bedrijven in een regio of branche. Daarvoor is aansluiting vereist van het aanbod op de opleidingsbehoeften van de deelnemende bedrijven. Voordelen zijn een gedeelde verantwoordelijkheid voor het vullen van de groepen, en efficiënte en effectieve ontwikkeling van de medewerkers. Deze opzet blijft betaalbaar en levert een besparing op van wervingskosten bij het gezamenlijk aantrekken van nieuwe medewerkers. We ondersteunen graag bij het opzetten van een bedrijvenschool met bedrijven in uw regio of (deel)sector.”

Wel of geen ‘papiertje’

Bij meerdere bedrijven valt op dat de werkplekopleiding geen formele mbo-status heeft, maar wel een aantal mbo-kenmerken. Een respondent: ‘De opleiding behandelt KAM, bedrijfsregels, HACCP en een procesdeel. Het heeft mbo-BBL-kenmerken, maar geen officiële status. Theorie gaat via het e-learningprogramma. Daarna doen ze 6 weken praktijkervaring op. Het programma wordt afgesloten met een proeve van bekwaamheid. Na het succesvol afleggen daarvan mag de medewerker zelfstandig werken aan de lijn.’

Bij een aantal bedrijven is het afronden van een werkplekopleiding gekoppeld aan salarisschalen. Andere bedrijven kiezen bewust wél voor een mbo-opleiding, omdat de werknemer dan een diploma krijgt met een officiële status; dat heeft waarde richting klanten en leveranciers. Soms maakt men voor de opleiding gebruik van standaardboeken, maar is de behandelde lesstof aangepast aan het eigen bedrijf. Na inventarisatie in de fabriek worden bijvoorbeeld keuzes gemaakt welke apparatuur als voorbeeld wordt gebruikt in de lessen. Naast een deel algemene lesstof, wordt het onderwerp verder toegelicht aan de hand van de eigen machine.

ROI van opleiden

In bijna alle organisaties zijn opleidingen gebudgetteerd als kostenpost. Maartje ziet een opleiding liever als investering, waar gewone bedrijfseconomische regels en wetten voor gelden. Gaat ROI alleen over euro's? Of ook andere resultaatgebieden? Maartje: “Indien mogelijk, druk dan het rendement van opleiden in euro's uit. Soms is dat echter niet mogelijk. Dan adviseren we om het rendement op een kwalitatieve manier in kaart te brengen. In het boek Rendement van opleiden in de techniek beschrijven we hier een methode voor en gaan we in op een voorbeeld bij een Frietfabriek. Dit staat ook op onze website beschreven (www.rovc.nl/rendement).”

www.techacademyfood.nl

Dit bedrijf zette zijn deuren open voor leden van Ondernemers Sociëteit Voedingsindustrie (OSV). Ook mee met een bedrijfsbezoek? Kijk op de site van OSV voor meer informatie.

Bron: ROVC