“En; wat vinden jullie van deze cruesli?”, vraag ik aan de kinderen. Nu (bepaalde) schappen in de supermarkt leeg zijn, wijken we uit naar andere merken dan die van onze voorkeur. Flexibel als we zijn, zoeken we continu naar alternatieven. Rijst op? Dan nemen we quinoa. Geen andijvie? Dan eten we toch worteltjes. Geen yoghurt? Dan kwark. Kwark ook op? Dan, eh,…
Het voedselsysteem moet anders. Dat hebben we de afgelopen jaren wel vaker gehoord. Maar deze coronacrisis drukt ons hard op de feiten. We moeten er vaart achter zetten. Het moet eerlijker voor de boer, efficiënter, schoner en energiezuiniger bij de voedselfabrikanten, transparanter in de hele keten. En duurzamer natuurlijk, want de aarde is overbelast en de vraag neemt toe. De klimaatverandering maakt het, door extreme hitte, droogte en/of overstromingen moeilijk om de productie op te schalen, terwijl dat nou net nodig is om de groeiende wereldbevolking van voldoende voedsel te voorzien. Als het om ‘de toekomst van ons voedsel’ gaat, wordt vaak de vraag gesteld: landbouw of laboratorium? Maar staan die wel tegenover elkaar? Ik denk dat de een niet zonder de ander kan. Er zijn innovaties nodig om alle doelstellingen te halen.
De roep om verkorting van de voedselketen krijgt in ieder geval flink bijval, nu wereldwijd landen hun grenzen sluiten. Hoe zinvol is het om zoveel ingrediënten (en mensen, maar dat is weer een andere discussie) de hele wereld over te vervoeren? Zijn er dichterbij geen goede alternatieven te vinden, bijvoorbeeld voor soja; net zo eiwitrijk en te telen in het Europese klimaat?
“Hmm, ánders”, is de conclusie van mijn pubers (aan huis gekluisterd en elkaar zo nu en dan stevig in de haren vliegend), over de cruesli. “Iets minder lekker misschien, maar prima te doen hoor. Ik ben er eigenlijk al aan gewend.” Ik kan ze wel knuffelen. Het is natuurlijk een idioot luxe-probleem dit, maar de opmerking getuigt van positivisme en aanpassingsvermogen.
Het ligt in de aard van de mens om oplossingen te bedenken als er zich problemen voordoen. Juist nu zien we hoe creatief iedereen is. Links en rechts reiken mensen en bedrijven elkaar de helpende hand toe. Overal poppen bijzondere initiatieven op. We zitten allemaal in, ongeveer, hetzelfde schuitje en proberen het hoofd boven water te houden. De een kan niet zonder de ander. Werk samen; we hebben elkaar nodig.
Judith Witte
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2020