Strikte aanpak nodig bij STEC in rauwmelkse kaas

Boerderijen die rauwmelkse kaas produceren, moeten scherp blijven op STEC. Dat adviseert BuRO na een risicobeoordeling van deze ziekteverwekkende E. coli-variant in niet volledig gerijpte kazen. Wordt STEC aangetoond in enig stadium van productie of rijping, dan mag de kaas niet zonder verdere beheersmaatregelen worden verhandeld.

BuRO adviseert om kazen vlak na rijping te blijven controleren. In de praktijk wordt bij Boerenkaas op dag 12 van de rijping gecontroleerd, onder andere op voedselveiligheid. Vaak rijpt de kaas daarna verder. Volgens de sector sterft STEC tijdens die rijping af. BuRO stelt dat die aanname niet met zekerheid is te onderbouwen.

Kans op besmetting blijft bestaan

Het Controle Orgaan voor Kwaliteits Zaken (COKZ) vond STEC in 4% van de bemonsterde rauwmelkse kazen. Tijdens productie kan het aantal bacteriën toenemen. Tijdens rijping neemt dat aantal weer langzaam af, maar ook na volledige rijping kan STEC nog aanwezig zijn. Daarmee blijft consumptie een risico.

Geen eenduidig criterium mogelijk

Volgens BuRO is er geen standaardcriterium vast te stellen dat garandeert dat STEC volledig afsterft in kazen zoals Boerenkaas. Daarvoor is aanvullend onderzoek nodig. Producenten kunnen volgens het advies wel studies aanleveren, op basis van Verordening (EG) Nr. 2073/2005, om aan te tonen dat hun kaas na volledige rijping niet meer onveilig is.

Nvwa.nl