Belgische voedingsbedrijven verliezen terrein op de Europese markt, terwijl de export buiten de EU aantrekt. En dat is opvallend, want drie kwart van de uitvoer blijft binnen Europa. “Onze bedrijven verliezen terrein op de Europese interne markt, maar winnen terrein daarbuiten”, zegt Fevia-CEO Bart Buysse.
De rendabiliteit van de Belgische voedingsindustrie staat onder druk en de groeicijfers van vorige jaren vlakken af. Dat blijkt uit het economische jaarverslag van Fevia. Tegelijk groeit de bezorgdheid over de machtsverhoudingen in de keten. Nu retailers zich steeds vaker verenigen in Europese aankoopallianties, vraagt Fevia om een laagdrempelig aanspreekpunt voor bedrijven met klachten over ketenwerking.
Vandaag blijft 73 procent van de Belgische voedingsproducten binnen de EU. Vooral Nederland (20,5%), Frankrijk (19,3%) en Duitsland (12,5%) zijn belangrijke afnemers. Buiten de EU is het Verenigd Koninkrijk goed voor 9,5 procent van de uitvoer. “De brexit heeft weinig impact”, aldus Buysse. De VS volgt, met interesse in frieten, drank, chocolade en koekjes. Daarna komen Saoedi-Arabië, Australië, Canada en Japan.
Volgens Fevia wordt de concurrentiepositie binnen Europa ondermijnd door hoge kosten en een wirwar aan regels. De federatie vraagt vereenvoudiging van rapportageverplichtingen, het vermijden van gold plating en meer eenduidige duurzaamheidsdoelen. Ook pleit Buysse voor meer harmonisatie op vlak van etikettering en verpakking. “Dat betekent geen gastronationalisme, maar een gelijk speelveld.”
Bron: Vilt