Op het moment dat ik dit schrijf, is het buiten volop voorjaar. De zon straalt, de temperatuur loopt op, de mensen zijn op slag vrolijker. Dat vraagt om een positief verhaal; over zin in barbecueën bijvoorbeeld, of over kansen voor de toekomst, bijzondere innovaties. Twee recente gebeurtenissen strijden in mijn hoofd echter om voorrang: de Brexit en Tierte.
De eerste: op woensdag 29 maart meldde de Britse regering officieel dat ze ‘artikel 50 van het verdrag van Lissabon inroept’ en de Europese Unie tegen 2019 wil verlaten. Lang niet iedereen is blij met die beslissing. Organisaties die de Britse voedselindustrie vertegenwoordigen, maken zich grote zorgen. Zij stelden een gezamenlijke verklaring op aan premier Theresa May: "We cannot operate in isolation,” aldus het British Retail Consortium, de National Farmers Union en de Food and Drink Federation in hun oproep. “We call on the government to adopt an approach that will ensure stability and continuity for agri-food and drink businesses.”
Ook in Nederland wordt men onrustig. "Elke beperking van de vrijhandel met het Verenigd Koninkrijk zal onvermijdelijk ten koste gaan van de Nederlandse export, welvaart en werkgelegenheid. Nederland heeft dan ook veel te verliezen bij een Brexit waarbij elke verbondenheid met de Europese interne markt verloren gaat", aldus de inmiddels demissionaire Kamer- en commissieleden Marit Maij (PvdA) en Pieter Omtzigt (CDA), die de opdracht kregen de gevolgen van de Brexit te onderzoeken. In de onderhandelingen moet snel aangestuurd worden op een nieuwe handelsovereenkomst; te lang onduidelijkheid hierover is slecht voor het investeringsklimaat.
En er móet geïnvesteerd worden, want de agrifoodsector staat voor enorme uitdagingen. (“Uitdagingen die ook veel kansen bieden”, stelt Aalt Dijkhuizen gelukkig positief in dit nummer!). In 2050 moeten 9 miljard mensen worden gevoed; en dat terwijl de beschikbare hoeveelheid landbouwgrond afneemt, grondstoffen als water en energie schaarser worden en de consument steeds hogere eisen stelt aan de kwaliteit van de producten en de manier waarop ze worden geproduceerd.
Die productie ligt af en toe flink onder vuur: zoals laatst weer, door de videobeelden uit het Belgisch slachthuis in Tierte. Logisch, want het ís schokkend. Gelukkig hebben heel veel slachterijen het wél goed voor elkaar. Dit, en het feit dat het een economisch probleem is, kwam nauwelijks in de discussie aan de orde. Als wij nou allemaal bereid zijn méér te betalen voor ons lapje vlees, kan er ook meer worden geïnvesteerd. Zodat het dier beter kan leven én sterven.
Terwijl Trump de wereldeconomie onrustig maakt, het Midden-Oosten zich roert en Europa zich buigt over een Brexit, wil de consument ‘gewoon’ duurzaam, lekker, veilig én gezond voedsel. Dus wordt er in Wageningen met nieuwe technologie hard gewerkt aan de industriële productie van plantaardige biefstuk, en worden de machines voor de productie van food alsmaar makkelijker te bedienen, steeds flexibeler, duurzamer, zuiniger en efficiënter. En dat is toch het goede nieuws van vandaag. Ik denk dat ik vanavond ga barbecueën.
Judith Witte
[email protected]
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2017