Voedselverwerkingsbedrijven hebben een sleutelpositie als het gaat om verduurzaming van de keten, meent Elies Lemkes. Een nauwe samenwerking met toeleveranciers en afnemers is daarvoor noodzakelijk, net als de implementatie van innovatieve technologieën.
Verpakkingsmateriaal gemaakt uit koeienmest en een high protein snack voor ouderen: twee voorbeelden van de ruim 140 projecten die begin februari te zien waren tijdens de HAS Food Experience. Terugkerende thema’s waren onder meer de eiwittransitie (vleesvervangers, stimuleren van groente- en fruitconsumptie met nieuwe productconcepten), voedselverspilling tegengaan en het verwaarden van reststromen. “Hier worden de duurzaamheidsprofessionals van de toekomst opgeleid,” vertelt Elies Lemkes met trots en vertrouwen. Sinds twee jaar is ze lector Duurzaam Produceren in de agrofoodsector aan de HAS Hogeschool in Den Bosch. Samen met een team van docentonderzoekers en met studenten en docenten uit de opleidingen Milieukunde, Voedingsmiddelentechnologie en International Food & Agribusiness, richt ze zich specifiek op het tegengaan van voedselverspilling aan de productiekant (‘foodloss’); verduurzaming van voedselproductieprocessen; sluiten van kringlopen, en het meten van duurzaamheid. “Waar aan de WUR vooral fundamenteel onderzoek gedaan wordt, is ons onderzoek praktijkgericht. Onze ambitie is om partijen door de hele keten te helpen verduurzamen met concrete oplossingen.”
“Het thema is verschoven van ‘nice to have’ naar ‘need to have’. Voorheen werkte ik voor de agrarische sector; daarin speelt duurzaamheid van nature een rol. Onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en nationale en internationale wet- en regelgeving is duurzaamheid een ‘spot-on’ thema geworden door de hele keten. In boardrooms van foodbedrijven en retailers zie je steeds sterker een intrinsieke motivatie rondom het onderwerp.”
“Foodprocesbedrijven hebben een sleutelpositie, ze zijn immers de spil in de keten. Zij kunnen invloed uitoefenen door zelf duurzame keuzes te maken op het gebied van onder andere grondstoffen, verwerkingstechnieken, transport en verpakkingsmateriaal. Daarvoor moeten ze in gesprek gaan met hun toeleveranciers en afnemers. Dat gebeurt steeds meer. Duurzaamheid begint aan de basis. Daarom faciliteren sommige foodprocesbedrijven bijvoorbeeld boeren met een serviceprogramma om te kunnen verduurzamen, zelfs in Azië. Zo bied je hun een handelingsperspectief. De kostprijs van duurzame producten kan hoger zijn. Zijn afnemers bereid om extra te betalen? Duurzaamheid in de keten laten doordringen, lukt dus alleen als er goed wordt samengewerkt.”
“Verschillende technologieën bieden hiervoor mogelijkheden. We hebben een unieke samenwerking met Food Tech Brainport in Helmond, een expertisecentrum voor het MKB waar technische innovaties voor een duurzamere foodsector ruim baan krijgen. Onze studenten werken hier aan vragen vanuit de praktijk. Win-win voor bedrijf en student, en het brengt de kennisontwikkeling verder. Daar hebben we allemaal baat bij. Ik nodig dan ook graag bedrijven uit om vragen en opdrachten bij ons neer te leggen. We hebben een zevental technologieën geselecteerd die een langere houdbaarheid geven en waarbij minder water en energie verbruikt worden. Ook zijn de producten beter van kwaliteit: smaakvoller, gezonder en ze zien er beter uit. Momenteel testen we onder meer de Radio Magnetic Freezing-methode, waarbij producten worden ingevroren onder invloed van radiogolven in combinatie met een magnetisch veld. Daardoor wordt 20% minder energie verbruikt dan bij conventionele vriesmethoden, ontstaan kleinere ijskristallen die de cellen van het product minder beschadigen, en is er minder vochtverlies bij het ontdooien en/of verwerken – ‘drip loss’. Ideaal voor de verwerking van zacht fruit. Bij mijn lectoraatsrede serveerden studenten die hiermee werkten mango die met deze methode ingevroren was; heerlijk zacht en romig en puur natuur zonder toevoegingen!
Verder doen we onderzoek naar High Pressure Processing. Deze techniek wordt al decennia gebruikt in de VS en is nu in Europa sterk in opkomst. Verpakte voedingsmiddelen worden onder zeer hoge druk gezet waardoor listeria en salmonella tot 5 log reductie worden geneutraliseerd. De houdbaarheid wordt drie tot vijf keer langer dan bij traditionele conserveertechnieken. Zo kun je conserveermiddelen en e-nummers omlaag brengen. De houdbaarheid van soepen, sauzen, dips, versgeperste sappen en smoothies wordt met deze methode tot 60 dagen verlengd, en die van verpakte vleeswaren tot wel 120 dagen. Daarmee breng je rust in de logistieke keten, creëer je een efficiëntere productie omdat je vooruit kunt produceren en reduceer je derving – prettig voor retailklanten. Bovendien vergroot je je exportgebied omdat koelverse producten niet per vliegtuig maar per vrachtwagen of boot vervoerd kunnen worden.
Een derde techniek die we testen, is Agitated Thin Film Drying. Die is gericht op het vacuüm drogen bij lagere temperaturen, zodat zijstromen zoals waterdamp en mogelijke emissies opgevangen en verwaard kunnen worden. Ideaal voor foodprocesbedrijven waar koffie, kruiden en zuivelpoeder worden gemaakt. Hiermee kan een energiereductie van tientallen procenten worden gerealiseerd. Maar omdat het mogelijk een ander poeder oplevert dan sproeidrogen, moeten we dit nog verder onderzoeken.”
“Het toetsen van de haalbaarheid van het invoeren van een nieuwe technologie blijft een uitdaging. Niet alleen in technologische zin, maar ook in maatschappelijk en uiteraard economisch opzicht. Het meten van duurzaamheid is dan ook een onderzoekslijn in het lectoraat. Het gaat dan om meer dan Life Cycle Analysis. True cost accounting is in opkomst, maar nog volop in ontwikkeling. Verder vergen de vervangende technieken natuurlijk investeringen. In en naast nieuwe procestechnologieën zullen in toenemende mate robotisering, artificial intelligence en Internet of Things een rol spelen. Die investeringen moeten kunnen renderen. Aan het eind van de dag gaat het toch om wat er gekocht en gegeten wordt. Dat vergt ook een samenspel met de overheid die ontwikkelingen kan stimuleren: publiek private samenwerking. Een ander mogelijk obstakel is de samenwerking bij het uitwisselen van data. Duurzaamheid vereist een transparante keten, en dus het delen van gegevens. Dat is voor veel bedrijven nog wennen. De wil is er veelal, de data ook, maar aan het maken van concrete afspraken zijn vele aspecten verbonden.”
“Je hebt elkaar nodig om een duurzaam product op de markt te brengen. Als een duurzaam geteeld product niet duurzaam wordt verwerkt, verpakt en getransporteerd dan is het, eenmaal bij de consument, niet duurzaam meer. De uitwisseling van gegevens is dus een randvoorwaarde. Als data ook toegankelijk wordt voor consumenten, kunnen zij hun productkeuze bovendien baseren op een persoonlijke definitie van duurzaamheid en daarmee hun dieet variëren: van vers tot kant en klaar, van diervriendelijk tot lage footprint, etcetera. Duurzaamheid kent immers vele gezichten. Een veganistisch dieet lijkt duurzaam, maar als je bijvoorbeeld veel avocado’s eet, jaag je de belasting van het milieu ten gevolge van het waterverbruik bij de productie én de ‘foodmiles’ alsnog omhoog. Duurzaamheid is voor consumenten nu nog geen hoofdreden om een product aan te schaffen. Maar dat gaat veranderen, dat geloof ik stellig.”
Elies Lemkes-Straver (1957) heeft een lange staat van dienst in de agrofoodsector, high tech en design. Van 2012 tot 2018 was ze algemeen directeur bij ZLTO (de belangenvereniging voor boeren en tuinders in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland) en de daaraan gelieerde investeringsmaatschappij NCB. Daarvoor was ze directeur van Brainport Eindhoven, een samenwerkingsverband tussen gemeenten, bedrijven en kennisinstellingen in de regio op het gebied van hightech, design en de maakindustrie. Bij haar aantreden als lector aan de HAS Hogeschool in 2018 zei Lemkes: “Ik kijk uit naar mijn nieuwe activiteiten op het door mij zo geliefde snijvlak van kennis, innovatie en ondernemerschap.”
Beeld: © Karin Jonkers
Bron: © Vakblad Voedingsindustrie 2020