Er wordt steeds meer van ons verwacht. Mijn kinderen groeiden er spelenderwijs mee op: met multitasken. Voor de tv wat appen, facebooken, internetten en, oh ja, ook nog een boek op schoot, want morgen een tentamen. Moeiteloos kunnen ze het bolwerken met dat ene hoofd.
Toch doen we het allemaal, multitasken. Als foodsector zitten we midden in de beurshausse. De ene beurs is nog niet voorbij of je moet al weer een stand opbouwen op de volgende. Er wordt wel van je verwacht dat je tussendoor de leads nog even uitwerkt, afspraken maakt en liefst met opdrachten thuiskomt. En natuurlijk je mail op tijd beantwoordt en de stapels post op je bureau niet te hard laat groeien.
Ik voelde me vandaag een mega-multitasker. We zitten middenin de verhuizing van ons bedrijf. Tussen de snoeren en internetkabels, nog zonder stoel en bureau, neem ik telefoontjes aan en beantwoord ik vragen of het de normaalste zaak van de wereld is. Het werk gaat immers gewoon door. Je legt je schroevendraaier even neer, logt tijdens het gesprek met hetzelfde mobieltje in op je computer (die nog in het oude pand staat) en je kunt schakelen. Nog even nieuwe lampen regelen via een webshop en gelijk een kop koffie maken -met een professionele espressomachine natuurlijk (ja, die stond er als eerste!); dan begint het toch echt wel op multitasken 2.0 te lijken.
De techniek helpt, maar uiteindelijk draait alles om het hoofd: dat moet snel kunnen switchen. Ik snap soms niet dat we geen kortsluiting krijgen in ons brein.
Saskia Stender
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2015