Het lectoraat Innovatie en Ontwikkeling onder leiding van lector Evert-Jan Ulrich richt zich op onderwijsvernieuwing en innovatief ondernemerschap. Op 13 mei 2014 werd Evert-Jan geïnaugureerd. De middag stond in het teken van het thema ‘HAS-Hogeschool in 2025: op weg naar een ontwikkelings- en mensgerichter leer- en werksysteem’. Een interview.
,,Het huidige onderwijssysteem voldoet niet meer, er moet wat veranderen. En daarmee moeten we niet nog jaren wachten.” Dat is het startpunt van de inaugurele rede van Evert-Jan. Hij weet: Onderwijsvernieuwing is ‘a hell of a job’.
,,Het huidige onderwijssysteem is al 200 jaar min of meer hetzelfde. Leerplannen liggen voor vier jaar vast, de ontwikkelcapaciteit is beperkt. Veel aandacht gaat uit naar de uitvoering van de leerplannen. Roosters, periodes, vergaderingen en e-mails beperken de bewegingsvrijheid. Dit systeem past bij de ‘oude’ wereld, met beroepen die zich kenmerkten door weinig of relatief langzame verandering. Functies bleven tientallen jaren min of meer hetzelfde. Dit onderwijs is ook gericht op de vragen: ‘wat kom je tekort?, ‘wat moet je er nog bij leren?’ Iedereen moet dezelfde leerstof kennen en beheersen. Deze manier van opleiding is killing voor creativiteit, voor uniciteit, ondernemendheid en het ontwikkelen van intelligentie. Studenten van nu willen worden gehoord, zelf beslissen, ze willen worden uitgedaagd en ontdekken. De nieuwe ‘Generatie Z’ is een open wereldburger, met grote handigheid in interactieve nieuwe media, die graag zijn steentje aan de samenleving bijdraagt, zolang dat maar met veel eigen initiatief gepaard kan gaan. Deze generatie heeft duidelijk behoefte aan andere leersystemen.”
,,De wereld waarin we leven verandert snel en wordt steeds complexer. Het is een ‘globally connected world’. Zelfs in arme landen zie je een enorme toename van smartphones: iedereen staat met elkaar in verbinding. Dit vraagt om nieuwe vaardigheden en organisatievormen. Zelfkennis, samenwerken en het delen van kennis worden belangrijker. Dat wringt met de organisatievorm van scholen en bedrijven, waar het draait om protocollen en vastgestelde patronen. De ‘Superstructural organizations’ zijn te traag en log om op deze veranderingen te kunnen anticiperen. Werknemers zitten bij wijze van spreken ‘gevangen’ in de systemen. Organisaties zijn nog erg naar binnen gericht, de industrie is te druk met het hoofd boven water houden, omzet draaien en het kostenniveau laag houden. Er is daardoor weinig ruimte voor innovatie. Toch worden technologische innovaties (robots, nanotechnologie, 3D-printers, sensoren, etcetera) steeds belangrijker. De rol en impact van ICT wordt nog steeds onderschat. Kijk naar het bankwezen; daar is veel te laat ingespeeld op de vlucht die internetbankieren heeft genomen. Zowel in het bedrijf als in de opleidingen ging men door op de oude manier. Veel bankfilialen moesten hun deuren sluiten, bankmedewerkers werden werkloos.
‘We gaan meer leren in netwerken. Creativiteit en ondernemendheid worden kernwaarden’
Ik denk het wel. Volgens recent onderzoek uitgevoerd door Oxford University zullen er nog veel meer beroepen verdwijnen door automatisering en digitalisering: in de top 3 staan de telemarketeer, accountant en winkelbediende. Anderzijds zullen er nieuwe beroepen en banen bijkomen. Het reguliere onderwijssysteem van leren en toetsen bereidt studenten niet voldoende voor op de toekomstige beroepen, waarin andere kwaliteiten van hen worden gevraagd.
,,De toekomst vraagt om creatieve dwarsdenkers en constructieve neezeggers, om maar even met de woorden van Minister Bussemaker te spreken. Het vraagt daarnaast ook om zelfkennis en creativiteit. We hebben mensen nodig die ergens in uitblinken, en mensen die verbindingen kunnen leggen. In het bedrijfsleven waren tot nu ‘mannelijke’ eigenschappen altijd een pré, zoals individualisatie, analyse en oog voor detail. In de toekomst zijn juist typische vrouwelijke kernwaarden essentieel. Denk aan het kunnen verbinden, gemeenschapszin, synthese en de context zien.”
,,Ja, toch wel. Voor de oudere generaties, ook de docenten, is het lastig om mee te gaan met de nieuwe ontwikkelingen. In het huidige onderwijssysteem is er geen ruimte om het echt anders aan te pakken. Docenten en studenten zitten in vast een keurslijf van roosters, perioden, de toetscultuur, accreditaties en vastgestelde procedures. We doen wel wat projecten, maar daar moeten altijd weer verslagen van geschreven worden. Wie niet zo sterk in taal is, scoort lager. Ik denk dat er heel veel mogelijk is, maar we moeten van onze angsten af. Al die banen die gaan verdwijnen door de veranderende communicatie, door automatisering en robotisering: wie is ermee bezig? Wie denkt erover na? Moeten we nog zo lang, zo veel mensen blijven opleiden voor banen die binnen afzienbare tijd verdwenen zijn? Daar moet echt beleid op komen.”
,,De docent blijft, maar zijn of haar rol en taken gaan ingrijpend veranderen. Hij zal geen, of veel minder, colleges en standaard, herhaalde lesactiviteiten geven. Een aantal vaardigheden zijn niet te automatiseren: creativiteit, verbanden kunnen leggen, leidinggevende eigenschappen, originaliteit, sociale interactie. De docent krijgt een coachende rol. Er wordt veel gedaan in projecten: multidisciplinair internationaal, technologisch, en bedrijfsprojecten. Echt samenwerken: tussen MBO en universiteit bijvoorbeeld. Dat gebeurt nu nog nauwelijks. Maar ieder heeft zijn kwaliteiten, je moet weten wat de ander kan en waar zijn kwaliteiten liggen.”
‘Als we straks een andere kant op willen, moeten we nú gaan voorsorteren!’
Evert-Jan lacht. ,,Diploma’s gaan verdwijnen. In plaats daarvan gaan we werken met portfolio’s. Daarin laat je zien hoe het staat met je kennis en je vaardigheden. Ben je ondernemend, kun je innovatief denken, hoe onderhoud je je netwerk, hoe leg je verbindingen? Portfolio’s zijn uniek. Je kunt erin écht laten zien wie je bent, en wat een bedrijf aan jou heeft.”
,,Nog niet denk ik. Het bedrijfsleven is nu nog heel competentiegericht. Ze zijn altijd op zoek naar ‘het schaap met de vijf poten’. Die werknemer bestaat niet. Daarom moeten we meer de talenten zien, en van daaruit samenwerken.”
,,Als we straks een andere kant op willen, moeten we nú gaan voorsorteren! Binnen de HAS pleit ik voor meer talentgericht onderwijs en kennisontwikkeling via projecten met zelfsturende, lerende teams, learning communities genaamd. Ik pleit voor gelijkwaardigheid vanuit de optiek van wederzijds leren, voor meer openheid en vertrouwen. Elkaar aanspreken op verantwoordelijkheid. De rol van de docent wordt meer waarnemen. In het reguliere onderwijs zijn belemmerende factoren vaak onvoldoende in beeld, zoals de impact van een moeilijke thuissituatie op het leren. In de Innovatieklas, waar veel meer persoonlijk contact is tussen studenten onderling en tussen de student en docent, heb ik ervaren dat privézaken meer worden gedeeld. En dan komen er oplossingen. Dat kan alleen als er openheid en vertrouwen is. Je moet met elkaar verbonden zijn.”
,,Mijn idee is dat de docent met studenten naar ‘buiten’ gaat: naar de echte wereld. Naar bedrijven, gemeentes, provincies, stichtingen om oplossingen te zoeken voor vraagstukken uit de praktijk, in een mensgerichte verbinding. Wat je doet leer je, wat je niet doet leer je niet! Want verbinding onderling wordt steeds belangrijker: overleg is heel belangrijk en daarvoor moet je elkaar echt kennen. Het echte leren en innovatie vindt plaats buiten de comfortzone, in een vreemde wereld waar je nog niet bent geweest, waar je met je angsten wordt geconfronteerd. Buiten de comfortzone moet je oplossingen vinden voor problemen die je niet kende. Door je angsten te overwinnen kun je enorm groeien. ‘Out of the comfortzone’ opereren levert krachtig leren en veranderende mindsets op.”
,,Verder gaan we meer leren in netwerken. Creativiteit en ondernemendheid worden kernwaarden. Daarbij horen natuurlijk ook nieuwe docentrollen. Docenten moeten de talenten van studenten leren zien. Ze werken soms in de rol van expert, soms als inspirator, als connector, verkenner of organisator. Het nieuwe onderwijsmodel bestaat voor 70 procent uit leren in projecten, 20 procent coachen, 10 procent expertise- en inspiratiesessies.”
Het leerproces wordt belangrijker dan het eindresultaat. Connected Learning: we gaan van en met elkaar leren, in studio’s of ateliers. Er ontstaan op opensourcesoftware gebaseerde elektronische leeromgevingen. Leren kan overal, met WiFi en nieuwe media. Studenten leren door coaching, waarbij ze worden gestimuleerd door mensen die het beste uit hen naar boven halen, via tutorials en MOOC’s, ‘Massive Open Online Courses’. Netwerken worden informeel ontwikkeld. Ook zal er meer ruimte komen voor aandachtstrainingen, zoals Mindfulness. Vooral in een snel veranderende omgeving is het essentieel dat studenten en docenten hun aandacht leren focussen, zowel naar binnen als naar buiten gericht. Ik voorspel minder uitval in onderwijs en een grotere kans dat er grote talenten ontdekt worden. Iedereen heeft zijn kwaliteiten, maar we kennen onze eigen kracht vaak niet, omdat het er niet uitkomt door het huidige systeem.”
,,Hoe kunnen we ons verbinden met deze stormvloed aan nieuwe ontwikkelingen? Hoe gaan we, docenten-studenten, bedrijven-scholen in verbondenheid met elkaar leren?
Deze tijd vraagt om openheid. Dat kan ik niet alleen, dat kan ook de HAS niet alleen. Mijn oproep is: Let’s connect to change education!”
,,Op de eerste plaats experimenteerruimte voor het onderwijs. Ik zou graag zien dat de HAS Innovatie & Design centra er écht kunnen komen voor de creatieve makers onder de studenten. Ik hoop ook op een hechte samenwerking met andere vernieuwers, met scholen, ondernemers, overheden, burgers, noem maar op. We moeten veel meer ‘open minded’ zijn en niet op voorhand alles met de normen uit het oude systeem bekijken. Vanuit onderzoek en ervaring weten we dat alleen veerkrachtige en vernieuwende regio’s die slim inspelen op kansen, succesvol zijn én blijven. Dit betekent dat je jezelf niet blind staart op succes, maar dat je je ogen openhoudt voor wat er in de omgeving gebeurt. Je veilig terugtrekken en je afsluiten voor de buitenwereld is levensgevaarlijk.”
'In een snel veranderende omgeving is het essentieel dat studenten en docenten hun aandacht leren focussen’
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2014