Verpakken moet duurzamer. Daar is iedereen het over eens. Maar hoe? Bedrijven moeten hun processen en producten afstemmen op de evoluerende regelgeving, waaronder de nieuwe Packaging & Packaging Waste Regulation (PPWR). En dat blijkt in de praktijk nog een hele uitdaging.
Op 22 januari is de PPWR officieel gepubliceerd. Halverwege 2026 wordt de wet van kracht. De PPWR stelt maatregelen die de héle verpakkingsketen raken. Er komen onder andere strengere regels voor de recyclebaarheid en herbruikbaarheid van verpakkingen en producenten moeten hun verpakkingen zo vormgeven dat het gewicht wordt geminimaliseerd, mét behoud van functionaliteit. Hier ligt volgens Michel Brander, mede-eigenaar van Vervo, een forse uitdaging: “Duurzaam verpakken is noodzaak, maar laten we vooral niet vergeten waarom verpakkingen ooit zijn ontstaan. Ze zijn geïntegreerd in ons dagelijks leven om voedsel te beschermen, veilig te vervoeren en om de levensduur te verlengen. Niemand gaat tegenwoordig nog drie keer per week naar de slager om vers vlees te halen. En vergeet niet dat Nederland in Europa één van de grootste exporteurs is van kaas en vlees. Je begrijpt dat de impact enorm is als we concessies doen aan de kwaliteit van de verpakking.”
Volgens Diana Schiffer, Packaging Regulatory Advisor bij The LCA Centre, is het daarom oneerlijk dat de verpakking wordt weggezet als de ‘bad guy’. Michel herkent dit: “Men hekelt het plastic om de komkommer, maar vergeet dat de komkommer dankzij deze plastic folie veel langer houdbaar blijft.” Leo van der Meer, folie-expert bij Paardekooper, vult aan. “Het is belangrijk om te onthouden dat de uiteindelijke functie van verpakkingen het terugdringen van voedselverspilling is, waarbij voedselverspilling over het algemeen een grotere ecologische voetafdruk heeft dan de verpakking zelf.”
Diana voegt hieraan toe dat het aandeel van de ecologische footprint van de verpakking per product en toepassing verschilt. Wat voor een komkommer geldt, geldt bijvoorbeeld niet voor een stukje vlees. Dat verklaart ook waarom rode paprika’s doorgaans niet zijn verpakt in folie en de groene wel, omdat rode paprika’s veel sneller verkopen en de kans op derving daarmee aanzienlijk kleiner is dan bij de groene paprika’s. Leo merkt op dat folies soms ook nodig zijn vanwege verplichte aanduidingen op het etiket. “Dit geldt bijvoorbeeld voor biologische producten. Dus waar de ene wet voorschrijft dat een verpakking verplicht is, wil de andere wet er juist vanaf.”
Iedereen is het erover eens: er is onvoldoende bewustwording en kennis van verpakkingen en er heerst veel onduidelijkheid omtrent wetgeving. Dat is op dit moment misschien nog wel de grootste uitdaging (en frustratie) van de sector. Als voorbeeld noemt Diana de zoektocht naar alternatieve, natuurlijke materialen in aanloop naar de SUP-wetgeving in 2021. “Composteren van plastic kan in theorie werken, maar in de praktijk werkt het niet altijd. Bovendien leidt het composteren van kunststoffen tot verlies van het materiaal en dat is eigenlijk wat we moeten proberen te vermijden; niet alleen omdat het regelgevingskader is gebouwd om materiaal (door recycling) en functie (door hergebruik) zoveel mogelijk te behouden. Of wat denk je van de ‘paperisation’. In de ogen van de consument zijn karton en papier ‘beter’ voor het milieu dan plastic. We zien allerlei paper-based alternatieven, maar wel met een plastic laagje, omdat de verpakking anders zijn functie niet kan vervullen. Hoe tegenstrijdig.”
Daarom richt de sector zich nu vooral op verpakkingen die recyclebaar zijn en op manieren om verpakkingen lichter en compacter te maken. Dit schrijft de PPWR ook voor: Reduce, Reuse en Recycle. Ondanks dat de nieuwe wet nog veel losse eindjes heeft, is dit volgens Diana in grote lijnen wel de juiste richting. Alhoewel ze zelf meer ziet in reduce en reuse dan in recycling, omdat het volgens haar heel lastig is om dit laatstgenoemde (op Europees niveau) goed georganiseerd te krijgen.
“Ontwikkelingen richten zich met name op diktereductie en mono-materiaal”, vertelt Michel. “Op het gebied van folies hebben we al een aanzienlijke materiaalreductie gerealiseerd. Door nieuwe technieken worden de folies steeds beter en kunnen we volstaan met minder verpakkingsmateriaal. We passen ook steeds vaker mono-materiaal toe, wat een correcte recycling bevordert.” Marc Vroon en Sanne van Leeuwen, beiden werkzaam bij Paardekooper en verantwoordelijk voor industriële bakkerijverpakkingen, zijn bekend met deze ontwikkeling. Mondjesmaat neemt het aanbod toe, maar de gecoëxtrudeerde beugelzakken, gemaakt van PE en PP vliegen ook nog steeds als zoete broodjes over de toonbank. Sanne licht toe: “Supermarkten willen graag en lopen zelfs op de aankomende wetgeving vooruit, maar niet iedereen is al om. Logisch, want we zijn nog aan het pionieren. Duurzaam verpakken doe je niet van de één op de andere dag. We komen onderweg veel uitdagingen tegen. Uitdagingen die gaan over functionaliteit en verwerking, maar ook over perceptie bij de consument.”
“En de prijs”, vult Marc aan. Iedereen knikt. “Door lagere productievolumes liggen de prijzen van duurzame verpakkingen in een aantal gevallen hoger. Of de klant moet zijn verpakkingslijnen aanpassen. Neem zoiets kleins als de overstap van een kunststof sluitclipje naar kartonnen sluitclipje. Hiervoor moet ook het machinepark aangepast worden met alle bijkomende kosten.”
Leo: “Verpakkingen zijn met een reden ontworpen, maar je begrijpt als het minder moet, dat dit mogelijk gevolgen heeft voor de kwaliteit. We kunnen dunner, maar er zijn grenzen. Hoe dunner de verpakking, hoe groter bijvoorbeeld het risico op lekkage, waardoor het gasmengsel ontsnapt. Maar we hebben ook gemerkt dat diktereductie en mono-materialen de verwerkbaarheid beïnvloeden. De productiesnelheid neemt bijvoorbeeld af, doordat de nieuwe verpakking niet goed mee kan draaien in het bestaande systeem.” Michel noemt als voorbeeld een horecaslagerij die met traditionele folies op één lijn werkt voor het verpakken van biefstukken en spareribs. Met een mono-materiaal folie was dit niet mogelijk. Er moesten dan twee inpaklijnen komen. Overstappen zou een enorme investering betekenen. Marc kent een vergelijkbare situatie met dunnere broodzakken die tijdens de verwerking scheurden. Iedereen loopt tegen dezelfde uitdagingen aan, maar ook dat hoort bij pionieren. Michel maakt een vergelijking met elektrisch rijden. “Het is de toekomst, het heeft alleen wat tijd nodig. De technologische ontwikkelingen staan in ieder geval niet stil.”
Diana: “Ik noemde eerder al het voorbeeld van paperisation, de verheerlijking van karton tegenover plastic, terwijl karton niet per definitie duurzamer is. Nog te vaak is de perceptie van de consument leidend en die perceptie is niet altijd de meest duurzame oplossing.” Sanne: “Het conische koekbakje van karton wint het nog steeds van de rPET tray, omdat karton een meer ambachtelijke uitstraling heeft. Dat past bij het idee van de ‘warme’ bakker en dat is wat de consument graag ziet.” Ook Michel heeft een vergelijkbaar voorbeeld. “We hebben een vacuümzak van mono-materiaal getest voor het verpakken van kazen. De klant viel over de productpresentatie. Het ging in dit geval om een mono-materiaal van PE met een barrièrelaag. PE is van zichzelf wat melkachtig qua kleur en de afwerking is dof. De ideale productpresentatie vraagt precies het tegenovergestelde: een heldere folie met glans. Op zo’n moment ben je dus weer terug bij af.”
Leo zucht: “Ik vind het oprecht jammer om te zien hoe vaak het in de praktijk mis gaat en zeker niet altijd onbewust. Michel noemde al het komkommervoorbeeld. Ik hoorde pas een verhaal van een bedrijf dat is afgestapt van de folie om de komkommer en in plaats daarvan kratzakken gebruikt. Consument blij, want die ziet geen plastic folie meer, maar er wordt nog steeds plastic gebruikt. Dat is verplaatsen van het ‘probleem’, helemaal als je hoort dat de kratzakken worden aangeprezen als ‘herbruikbaar’, terwijl je voedselverpakkingen helemaal niet zomaar opnieuw kunt inzetten. Het moet eerst weer 100% schoon zijn, wat bijna niet gaat met kratzakken.”
In aanvulling hierop citeert Diana de uitkomsten van een onderzoek van het RIVM (2022) (1) naar alternatieve voedselcontactmaterialen (FCM) na de implementatie van de SUP-richtlijn. Er zijn bijvoorbeeld 887 chemicaliën aangetroffen in papier en karton FCM (2). De lijst is te lang om hier te herhalen, maar als het om duurzaam verpakken gaat, kun je je dus afvragen of het middel in sommige gevallen niet erger is dan de kwaal. Onwetendheid speelt ook een rol bij correcte afvalscheiding. Diana: “De consument ziet meestal het verschil niet tussen bijvoorbeeld conventionele kunststof en biologisch afbreekbare plastic. Dit zogenaamde composteerbare plastic hoort bij het restafval en niet bij het gft-afval of PMD. Door onjuiste scheiding bestaat het risico op contaminatie waardoor de kwaliteit van het resulterende compost of recyclaat wordt aangetast.”
“Hier ligt een belangrijke taak voor onze sector”, vindt Marc. “We moeten consumenten stimuleren om afval op een juiste manier te scheiden. Op kartonnen gebaksdozen met venster staat vermeld dat het venster losgehaald moet worden en gescheiden van het karton bij het PMD moet. En mocht je je afvragen waarom we hier geen mono-materiaal gebruiken, dat is omdat consumenten het product graag willen kunnen zien.”
Diana merkt op dat ze zeker niet verwacht dat consumenten over de juiste materiaalkennis beschikken. “Onwetendheid is ook vaak het resultaat van onduidelijkheid,” stelt zij. “Het systeem moet eenvoudiger, zodat recycling makkelijker wordt. Dit vraagt allereerst om een eenduidig beleid.”
“Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa”, vult Michel aan. “De PPWR is een groot struikelblok. Het is een Europese wet, maar elk land hanteert een eigen visie op welk materiaal recyclebaar is en de infrastructuur verschilt. Als het voor ons al niet duidelijk is, laat staan voor consumenten.” Leo: “Volgens mij is het ook niet altijd duidelijk voor degenen die de wet bedenken. De PPWR schrijft voor dat plastic verpakkingen voor een deel uit gerecycled materiaal moeten bestaan, maar dat werkt in de meeste gevallen niet voor foodverpakkingen. Vanuit het oogpunt van de voedselveiligheid mogen foodverpakkingen niet uit gerecyclede content bestaan, uitgaande van de recylingtechnologieën die momenteel op grote schaal beschikbaar zijn. Uitzondering hierop zijn sommige goedgekeurde rPET-verpakkingen. Wetten spreken elkaar tegen. De nieuwe regels zijn weliswaar nog niet 100% vastgelegd, maar je begrijpt dat het hierdoor voor bedrijven lastig is om zich voor te bereiden op de nieuwe wetgeving.”
Diana legt dit uit als het vereenvoudigen van de recyclinginfrastructuur. “Er moeten heldere materiaalstromen komen. Dit vraagt om minder verschillende soorten materialen, maar betekent ook dat er minder ruimte is voor nieuwe materiaalsoorten.” Dat is volgens haar de reden waarom veel alternatieve materialen niet werken. Onze end-of-life systemen zijn hier niet op ingericht.
Diana: “Goede vraag. Kijken we naar karton als alternatief voor plastic, dan moeten we concluderen dat karton voor verschillende toepassingen niet zonder plastic kan. Innovaties en creativiteit in packaging worden gedefinieerd door de kaders van de wet. Dat is ook de reden waarom we ons focussen op de 3 R’s. We kijken naar gewichtsreductie en mono-materialen, maar bijvoorbeeld ook naar de vorm, zodat de verpakkingen door de sorteermachine worden herkend.”
Leo: “Plastic verpakkingen zijn niet het probleem, afval is het probleem. Tenminste, afval dat niet goed ingezameld wordt. Daarom is het zo ontzettend belangrijk om de systemen goed te organiseren. We kunnen nog zo’n geavanceerde verpakking bedenken, maar als deze vervolgens niet mee kan draaien in het systeem, hebben we er niks aan.”
Diana: “Hoewel onze recyclinginfrastructuur dringend moet worden geoptimaliseerd, moeten we het verpakkingsprobleem bij de bron aanpakken: het verbruik van onnodige verpakkingen terugdringen en waar mogelijk meermalige alternatieven vinden voor eenmalige verpakkingen.”
Over Reuse zegt Diana: “Hiervan zijn verschillende succesvolle voorbeelden. Neem het hergebruik van drums en pallets. Deze systemen werken al jaren, maar op het niveau van cups en supermarktverpakkingen is dit een stuk lastiger, omdat de controle over de verpakking in dergelijke B2C open-loop systemen aanzienlijk afneemt.”
Leo merkt op dat de herbruikbare trend voor voedselverpakkingen ook lastiger is vanwege de voedselveiligheidseisen. Er wordt hier veel onderzoek naar gedaan en grip op het systeem blijkt eveneens key. “In een kantoorsetting kan iedereen prima zijn of haar eigen beker meenemen, die aan het einde van de dag wordt ingeleverd en schoongemaakt, zodat deze de volgende ochtend weer klaar is voor gebruik. Dit wordt voor een grote to go winkel al een stuk lastiger. Op dit moment loopt er een testcase met inleverpunten op treinstations. Je stapt in op station A en levert bij het uitstappen op station B je beker in bij een soort self service vending machine. Ook hier geldt dat we het systeem zo clean en eenvoudig mogelijk moeten maken, zodat mensen het eenvoudig kunnen én willen gebruiken.”
Bij reductie gaat het volgens Diana niet alleen over minder materiaal of het vermijden van de verpakking in z’n geheel. “Je moet dit altijd zien in relatie tot de kwaliteit van het product. Kunnen we zonder of met minder verpakkingen zonder dat dit de kwaliteit van producten in gevaar brengt? Dit is sterk afhankelijk van waar het product vandaan komt. Verpakkingsverboden helpen niemand – vooral niet als we voedselverspilling willen tegengaan – als we niet nadenken over de systemen waarin onze producten zich verplaatsen. Denk aan onze mondiale toeleveringsketens, onze vraag naar producten als koffie, chocolade of exotisch fruit, maar ook naar alle soorten fruit en groenten. Hoe langer de toeleveringsketen, hoe groter de behoefte aan verpakkingen en de beschermende, houdbaarheidsverlengende eigenschappen ervan. Een belangrijke vraag die we onszelf moeten stellen als we het onderwerp verpakkingsreductie holistisch willen benaderen: welke veranderingen kunnen we aanbrengen in onze toeleveringsketens om de behoefte aan verpakkingen te verminderen? Verdiepende vragen hierbij zijn:
Hieruit blijkt wederom het belang om duurzaam verpakken niet alleen te beschouwen op het niveau van de verpakking zelf. Alles hangt met elkaar samen en dat maakt duurzaam verpakken zo ontzettend ingewikkeld.”
“Efficiëntie, wat uiteindelijk ook weer kan bijdragen aan duurzaamheid”, antwoordt Michel lachend. “Nederland is efficiënt georganiseerd, ook hier ligt een rol voor de verpakking. Kijken we naar logistiek, dan is de efficiëntie van inkomende materialen afhankelijk van de vorm van de verpakking, gelet op het aantal verpakkingseenheden per lading. Hier kun je al in de ontwerpfase rekening mee houden. Maar je kunt ook denken aan het beperken van transportafstanden, door goed te kijken waar je je grondstoffen vandaan haalt.” “En aan een hogere verwerkingssnelheid”, vult Leo aan. “Machines worden ook steeds geavanceerder.”
Verder noemt Leo als trend ‘blanco’ verpakkingen. Doorgaans ook ontstaan uit de vraag naar duurzaamheid. “Hoe schoner de verpakking, hoe hoger de waarde. Als er geen inkten worden gebruikt, dan komt er uit recycling een hoogwaardiger materiaal beschikbaar. Je ziet nauwelijks nog verpakkingen met een all-over print. Tenminste, in ons land. Voor wie wel informatie op de verpakking wil, is een etiket een prima oplossing. Dit betekent aan de ene kant wel meer gewicht, maar dit is voor de recycling juist gunstiger. Het etiket en de verpakking kunnen namelijk in de recyclingstroom gescheiden worden, doordat het etiket een andere soortelijke massa heeft dan folie. Zo zie je maar, niks is wat het lijkt in ons vak.”
Dat is voor Michel een reden om binnenkort samen met het salesteam op bezoek te gaan bij een afvalverwerker. “Zodat we met eigen ogen kunnen zien wat er gebeurt met onze plastic verpakkingen. Dit inzicht zal ons en onze klanten helpen om meer duidelijkheid te krijgen.”
Voetnoten
Zwartsten et al. 2022. Alternative food contact materials on the Dutch market after implementation of the Single Use Plastic Directive and prioritisation of potential migrating chemical substances. RIVM letter report 2022-0102.
2 Geueke et al. 2022. Systematic evidence on migrating and extractable food contact chemicals: most chemicals detected in food contact materials are not listed for use. Critical Reviews in Food Science and Nutrition.
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2025