Ik bestelde een klein potje kruiden. Online, want gemak dient de mens. Twee dagen later arriveerde het pakket. Een forse kartonnen doos, keurig dichtgeplakt met papieren tape. Binnenin een laag beschermend papier, en ergens diep verscholen… mijn potje.
Hoe kleiner het product, hoe groter de verpakking lijkt te zijn. Lucht verkopen is een kunst op zich. Koekjes in een oversized zak, chipszakken die voor de helft leeg zijn, dozen die na opening meer beloven dan ze geven. Fabrikanten spelen ermee: groot oogt luxer, terwijl de inhoud vaak tegenvalt. En de consument? Die blijft zich verbazen over de hoeveelheid verpakking die direct bij het afval belandt.
Het probleem zit niet alleen in de retail. In de foodservice, horeca en industrie stapelen verpakkingsuitdagingen zich op. Kleinere porties voor minder verspilling? Dat betekent vaak méér verpakkingen. Grotere bulkverpakkingen? Handig, maar minder flexibel. En dan hebben we het nog niet eens over de logistieke kant: schappen vullen, transport optimaliseren en producten beschermen zonder onnodig materiaal te gebruiken.
Toch zijn er veranderingen. Herbruikbare verpakkingen, slimmere formaten, materialen die wél passen bij het product. Maar zolang een volle doos psychologisch beter voelt dan een klein zakje, blijft de uitdaging groot. Duurzaam verpakken is meer dan minder plastic gebruiken; het is slimmer omgaan met wat nodig is.
Mijn kruiden gingen in het keukenkastje, de doos bij het oud papier. Maar één ding bleef hangen: misschien moet ik volgende keer toch gewoon naar de winkel. Dan bepaal ik tenminste zelf hoeveel lucht ik koop.
Saskia Stender
[email protected]
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2025