Op 29 oktober stemde het Europees Parlement in met de herziene richtlijn Nieuwe Voedingsmiddelen. De huidige richtlijn stamt uit 1997. Europarlementariër Annie Schreijer-Pierik: "Ik ben blij dat het Europees Parlement heeft ingestemd met de richtlijn, zodat nieuwe voedingsmiddelen makkelijker toegelaten kunnen worden op de Europese markt."
‘Gelijk speelveld cruciaal voor Nederlandse bedrijven’
In het voorstel is onder andere een definitie van nanotechnologie opgenomen en wordt ook de deur open gehouden voor andere technologische ontwikkelingen. In het goedkeuringsproces wordt een grotere rol toegekend aan het EFSA, wat maakt dat de procedure wordt gecentraliseerd. Producenten hoeven hierdoor niet langs 28 verschillende instanties om hun producten op de Europese markt krijgen.
“Het dossier novel foods was een van de eerste onderwerpen waarmee ik geconfronteerd werd als Europarlementariër,” vertelt Annie Schreijer Pierik op haar kantoor in Brussel. “De discussie was stevig en ging over nanotechnologie. De tendens in het Parlement was om hormonen, klonen, gmo’s en nanotechnologie op één grote hoop te gooien. Dat heeft de discussie enorm vertroebeld. Er was geen nuance, men was heel negatief. Ik schrok daarvan.” Annie schetst zichzelf als nuchtere Twentse, opgegroeid op de boerderij van haar ouders, in een omgeving waar wetenschap en nuchterheid de basis vormen voor het nemen van beslissingen. Dat neemt niet weg dat hier een vrouw zit met een enorme bevlogenheid en passie voor alles wat met voeding, het platteland, ondernemen en landbouw te maken heeft.
“Diezelfde vertroebeling zag ik bij de debatten rondom etikettering, en het rapport over klonen,” vervolgt ze. “Mensen vergeten nog wel eens dat er gewoon in de natuur vanzelf veel verandert. Samen met rapporteur Nicholson heb ik in de discussie rondom novel foods vooral wetenschappelijke kennis ingebracht; dat is nodig om een gefundeerde mening te kunnen vormen. Ik denk dat dat gelukt is. Goede voorlichting vanuit kennisinstituten blijft hard nodig. Mensen moeten uitleg krijgen over een onderwerp als nanotechnologie.”
“Nee, angst is juist wat de discussie enorm de verkeerde kant op trekt. Als mensen zich door angst laten leiden, nemen ze de verkeerde beslissingen. De basis bij deze discussie zouden juist feiten moeten zijn, niet de emotie. De EVP kijkt natuurlijk kritisch naar de ontwikkelingen, maar zolang nog niets bewezen is en zolang wetenschappers het met elkaar oneens zijn, heeft het geen zin vroege conclusies te trekken. Experts geven aan dat er op dit moment technisch geen mogelijkheid is voor nanodeeltjes om in ons lichaam schade aan te richten. Er is geen reden om bang te zijn. Het is goed om altijd op te passen, maar zonder goede voorlichting gebaseerd op kennis, staat de emotionele discussie voorop.”
“Het belangrijkste is dat we de deur openhouden voor nieuwe technologische ontwikkelingen. Die zijn hard nodig als we in de toekomst de wereldbevolking duurzaam willen blijven voeden. Natuurlijk is het ook heel belangrijk dat wát men eet, volkomen veilig en gezond is… maar dan moet er voedsel zijn. De wereldbevolking neemt sterk toe en zal dan naar verwachting negen miljard mensen tellen. In nog geen veertig jaar tijd komen er dus twee miljard mensen bij; die moeten wonen, werken en eten. Hoe organiseren we dat?
‘Het belangrijkst is dat we de deur openhouden voor nieuwe technologische ontwikkelingen’
“Wat voor de voedingsmiddelenindustrie eveneens interessant is, is de vraag hoe men omgaat met reststoffen, waaronder nanodeeltjes, in rest- en afvalwater. Onlangs spraken we met de Commissie over de invulling van de Kaderrichtlijn Water, een Europese richtlijn die voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen. Een meerderheid is inmiddels positief over nano, maar ik ben benieuwd; hoe ver gaat de Commissie met het toelaten ervan? Dat zal ook gevolgen hebben voor de voedingsmiddelenindustrie. Ook op de Klimaattop in Parijs bleek weer: duurzaamheid is hot, en daar valt de voedselproductie ook onder. Het is allemaal met elkaar verbonden, het één staat niet los van het ander.”
“De wet zet het kader voor bedrijven die voedsel produceren in Europa. Dat is van groot belang, want als deze wetgeving in werking treedt, weten bedrijven waar ze zich de komende jaren aan moeten houden.”
Het bedrijfsleven kan profiteren van de gemeenschappelijke markt en de regels die overal gelden; zo wordt zaken doen over de grens makkelijker. Het gaat hier om de toekomst van de verwerkende industrie; daarom moeten we in dit proces van de politiek redelijkheid vragen. Bureaucratische drempels, bijvoorbeeld rondom etikettering, kunnen dit proces vertragen. Wij vinden dat het voor het bedrijfsleven wel werkbaar moet blijven.
Per onderwerp kan enorm verschillen wat de discussiepunten zijn, maar meer dan eens hebben ze te maken met het gelijke speelveld voor Europa. En met kansen voor het bedrijfsleven versus het behoud van het milieu.”
‘De wet zet het kader voor bedrijven die voedsel produceren in Europa’
“De EVP probeert tussen die twee een balans te vinden, omdat ze elkaar volgens ons niet uitsluiten maar juist enorm kunnen helpen. Bij de circulaire economie bijvoorbeeld is het juist van belang dat bedrijven meewerken aan technieken die ervoor zorgen dat we minder afval produceren en duurzamer omgaan met onze hulpbronnen.”
Waarom is het creëren van een gelijk speelveld in Europa gunstig voor Nederlandse bedrijven?
“Nederland exporteert het meeste naar landen in Europa, een gelijk speelveld is cruciaal voor Nederlandse bedrijven. Mijn ervaring, na een jaar Europa is dat Nederland voorop loopt. Maar volgt de rest van Europa ook? We moeten ervoor waken dat Europa niet een terugslag krijgt ten opzichte van andere werelddelen: als de regels hier te streng en onuitvoerbaar worden, prijzen we ons ten opzichte van de rest van de wereld uit de markt. Andere landen buiten Europa maken gebruik van onze kennis en streven ons voorbij. Dat is slecht voor onze concurrentiepositie. En dat gaat ten koste van het werk en de toekomst van onze kinderen!”
“Eerst moet er een akkoord bereikt zijn tussen de Raad en het Parlement. Daarna stemt het Parlement in met de eindtekst zoals in het akkoord en daarmee treed de wetgeving in werking.
“Dat ligt natuurlijk aan de hoeveelheid producten die er ontwikkeld worden door bedrijven, maar met het Junckerfonds en de circulaire economie gaat het klimaat hiervoor zeker verbeteren.”
Annie Schreijer-Pierik
Annie Schreijer-Pierik is sinds 2014 Europarlementariër namens de fractie van de EVP (Europese Volkspartij). In het Europees Parlement is zij lid van de Commissie voor Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, en plaatsvervangend lid van de Commissie Landbouw en plattelandsontwikkeling en Visserij.
Ze is al jaren politica voor het CDA. Na 4 jaar gemeenteraad in Ambt Delden en 3 jaar Statenlid in Overijssel was ze 12 jaar Tweede Kamerlid. Daar was ze jarenlang voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Haar hart ligt bij de landbouw; ze werd geboren als dochter van een boerenfamilie en runt met haar man en zoon in Hengevelde een varkensboerderij.
Bron: Europarlement