Alternatieven voor kunststof zijn niet altijd duurzamer
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Alternatieven voor kunststof zijn niet altijd duurzamer

  • 08 maart 2021
  • Door: Janneke Vermeulen

Duurzaamheid is onbetwist het grootste thema als het gaat om de toekomst van verpakken. De perceptie van de consument, de marketingafdeling en het gebrek aan kennis staan een écht duurzame verpakking soms in de weg. Over die en andere uitdagingen spreken we met verpakkingstechnoloog Marcel Keuenhof.  

‘Het is wenselijk dat er een standaardisatie van kunststof materialen plaatsvindt’

Hij kan er eindeloos over praten: duurzaam verpakken. “Je hoeft er maar een kwartje in te gooien,” zegt Marcel Keuenhof er zelf over. Sinds ruim twee jaar is hij als verpakkingstechnoloog werkzaam bij het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV), na zich jarenlang vanuit de corporate hoek over verpakkingen te hebben gebogen. Zijn grote liefde voor de natuur en ervaringen bij de scouting lagen ten grondslag aan de overstap. “Ik realiseerde me dat ik mijn kennis effectiever kon inzetten.” In een gesprek met Vakblad Voedingsindustrie geeft hij een inkijkje in die kennis en in de complexiteit die komt kijken bij het ontwikkelen van een duurzame verpakking. 

De meeste verpakkingsvrije winkels die een paar jaar geleden werden geopend, hebben het loodje gelegd. Wat zegt dat over de publieke opinie jegens verpakkingen? 

“Het negatieve imago van verpakkingen onder consumenten, en dan met name kunststof verpakkingen, zien we al tijden. Consumenten beschouwen verpakkingen nu eenmaal als een probleem, niet als een manier om onze welvaart te faciliteren. De anti-plastic sentimenten zijn de laatste jaren wel sterk toegenomen. De verhalen over de plastic soep en filmpjes op social media van stranden in Indonesië die bezaaid zijn met afval, hebben die emoties versterkt. Onder druk van consumenten, NGO’s en invloedrijke individuen enerzijds en wetgeving en richtlijnen vanuit de nationale overheid en de EU anderzijds, zijn fabrikanten aan de slag gegaan met hun verpakkingen. Ook nieuwe initiatieven, zoals de verpakkingsvrije winkels, zagen het levenslicht. Maar hierbij geldt: gemak en kosten zijn belangrijke overwegingen voor consumenten. Daarop hebben de verpakkingsvrije winkels het niet gered.” 

Hoe spelen fabrikanten in op die anti-plastic sentimenten? 

“Steeds meer bedrijven gaan aan de slag met duurzamer verpakken. De focus op kunststof leidde de afgelopen jaren tot veel alternatieven daarvoor. Helaas zijn die niet altijd duurzamer: glas is weliswaar beter te recyclen, maar zwaar dus kost meer CO2-uitstoot bij het vervoer. Ook papier is zwaarder en vergt in de productie veel water en energie. We zien ook veel papieren verpakkingen met een laagje kunststof aan de binnenkant. Zo’n laminaatoplossing is moeilijker te recyclen dan monokunststof. En soms is het materiaal wel duurzamer, maar is de totale impact van de productverpakkingscombinatie groter omdat bijvoorbeeld de houdbaarheid van producten flink daalt. De marketinggedreven wens om een verpakking een meer duurzame look & feel te geven, wint het nog geregeld van de daadwerkelijke impact. Dat kan ook onwetendheid zijn – niet op elke R&D-afdeling is een verpakkingsdeskundige aanwezig.”  

Welke trend is wel echt veelbelovend wat jou betreft? 

“In de wens om de afvalberg te verkleinen, is er een groeiende interesse in herbruikbare verpakkingen. De afkeer van eenmalige verpakkingen neemt toe. Vanuit het KIDV coördineer ik een platform rondom herbruikbare verpakkingen waarbij zich wekelijks nieuwe partijen aansluiten uit de voedingsindustrie, supermarktwereld, lokale overheden, onderwijsinstellingen en NGO’s. Slechts mondjesmaat leidt die interesse nu tot fysieke oplossingen, maar men kijkt wel naar welke modellen er mogelijk zijn, zeker in combinatie met e-commerce. Een optie is bijvoorbeeld om vrachtwagens die toch al rijden om het gesorteerde afval op te halen, ook herbruikbare verpakkingen te laten meenemen – eigenlijk het oude melkflessenmodel dus. Gemak is wel een voorwaarde om zo’n model te laten slagen. De CEO van TerraCycle, een internationaal inzamelingsbedrijf, heeft dat goed begrepen. Hij richtte Loop op, een circulair systeem waarbij consumenten online winkelen en hun gebruikte verpakkingen meegeven aan de bezorger. Grote voedingsmerken hebben zich al aangesloten. Maar ook in Nederland zijn start-ups al driftig aan het experimenteren. Zo wint Pieter Pot enorm aan populariteit. Daar ontvang je de boodschappen in herbruikbare potjes die je na gebruik ook weer meegeeft aan de bezorger.”

“Vanaf aanstaande juli wordt de Single Use Plastic Directive van kracht, een Europese richtlijn die onder meer een aantal plastic wegwerpproducten en verpakkingen verbiedt, zoals plastic wegwerpbestek en drinkbekers die plastic bevatten. Ik verwacht dat ook andere wegwerpverpakkingen onder een vergrootglas komen te liggen en bijvoorbeeld herbruikbare alternatieven verplicht gesteld gaan worden. Sterker nog; daar wordt al over gesproken in Europa. Duitsland heeft onlangs ingestemd met een wijziging van hun Verpackungsgesetz, waarin onder meer is vastgelegd dat in de toekomst voor afhaalmaaltijden herbruikbare verpakkingen gebruikt moeten worden en petflessen voor ten minste 25 procent uit recyclaat moeten bestaan. Frankrijk neemt nog een extra stap. Daar moet over een paar jaar al een bepaald percentage van de verpakkingen herbruikbaar zijn.” 

Ook voor recyclebaarheid is al veel aandacht, wat is daar de stand van zaken?

“Het recyclen van glas, metalen, papier en karton is al vrij ver uitontwikkeld. Voor kunststoffen vindt momenteel een harde inhaalslag plaats. Maar omdat er zo veel verschillende soorten kunststof zijn, is dat heel complex – recyclen is een heel grondstoffelijk proces. Ook voor het ínzetten van recyclaat bij kunststof verpakkingen is veel interesse, deels vanuit intrinsieke motivatie, deels omdat het een leuke verpakkingsclaim oplevert. De ontwikkeling heeft tijd nodig, maar er zijn steeds meer verpakkingen die kunststof recyclaat bevatten. Een bekend voorbeeld is het toepassen van gerecycled pet in petflessen die via het statiegeldsysteem worden ingezameld, een closed loop-systeem met weinig vervuiling. Vervuiling van kunststofstromen is nog een groot obstakel om kunststof als recyclaat te kunnen inzetten bij verpakkingen voor voedsel. Een ander probleem is dat virgin kunststof, uit olie gewonnen, goedkoper is én betere kwaliteit oplevert. Ook de controle op het inzetten van recyclaten staat nog in de kinderschoenen waardoor betrouwbaarheid en traceerbaarheid nog uitdagingen zijn. En de veiligheid is nog lastig aan te tonen - uiteraard cruciaal voor de levensmiddelenindustrie.” 

Een andere uitdaging: voor meer circulariteit is het essentieel dat de verschillende schakels in de voedselketen op één lijn komen, onderschrijf je dat?

“Absoluut, als KIDV zitten wij midden in dat speelveld. Maar dat is niet eenvoudig, gezien de sterk geoptimaliseerde en internationaal georganiseerde ketens – corona heeft dit maar weer eens inzichtelijk gemaakt. We propageren al jaren de benadering om met alle ketenpartners samen te komen als je de verpakking wilt verduurzamen. Dus upstream met de leverancier van de grondstoffen van je verpakking, maar ook met marketing, productie en logistiek. Want een nieuwe verpakking heeft meestal impact op al die onderdelen. Verder is het, om de recyclebaarheid in z’n algemeenheid te vergroten, wenselijk dat er een standaardisatie van de kunststof materialen plaatsvindt in plaats van de vele honderden soorten en combinaties die nu gebruikt worden. Die trend is gelukkig al ingezet. Dat geldt ook voor de beweging naar monomaterialen, die zijn beter recyclebaar dan bijvoorbeeld drie samengevoegde lagen.” 

Ten slotte: waarom hebben jullie de Recyclecheck ontwikkeld? En wat is het verschil met de Life Cycle Analysis (LCA)?

“De Recyclecheck is geboren vanuit de vraag uit de markt: hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn verpakking beter recyclebaar is? Het is een beslisboom, met bijvoorbeeld vragen over het materiaal van het etiket, en of er materiaal is samengeplakt dat niet gescheiden kan worden. Met een LCA wordt de impact van de hele levenscyclus, liefst in de productverpakkingscombinatie, berekend. De Recyclecheck, of eigenlijk: het recyclebaar maken van je verpakking kan de LCA dus wel beïnvloeden, maar het zijn echt verschillende tools. Het KIDV heeft Recyclechecks opgesteld voor vormvaste en flexibele kunststof verpakkingen en voor verpakkingen van papier en karton. Daarnaast werken we momenteel aan de Recyclechecks voor glas en metaal. De Recyclecheck voor vormvaste kunststof verpakkingen wordt ook gebruikt door het Afvalfonds Verpakkingen. Bedrijven kunnen korting krijgen op de afdracht voor vormvaste kunststof verpakkingen als die volgens de Recyclecheck ‘Goed recyclebaar’ zijn. Het is niet ondenkbaar dat er in de toekomst ook korting gaat gelden voor fabrikanten die recyclaat inzetten. Als er meer vraag komt naar recyclaat, wordt het immers ook weer interessant om je verpakking (beter) recyclebaar te maken.”

Marcel Keuenhof (1973) volgde aan de Haagse Hogeschool de opleiding Industrieel Productontwerpen en studeerde af in de richting verpakkingstechnologie. Vervolgens was hij werkzaam bij fabrikanten van verpakkingen en later bij een aantal grote foodmerken, zoals Kraft Heinz en Wessanen. Sinds januari 2019 is hij als verpakkingstechnoloog (dossier levensmiddelen) in dienst bij het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken.

www.kidv.nl

Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2021