Het bedrijfsleven en de overheid vinden het tijd om belangrijke stappen voorwaarts te zetten in het verbeteren van de transparantie van onze voedselketen; dat is essentieel voor de toekomst van Nederland als voedselland.
De Alliantie Verduurzaming Voedsel en het ministerie van Economische Zaken voerden vorig jaar een verkenning uit naar welke zinvolle extra stappen gezet kunnen worden om bestaande keteninformatiestromen in de voedselketen over product(eigenschappen), herkomst en certificering uit te breiden, te stroomlijnen en te verbeteren. In het rapport ‘Een reis door de keten’ wordt daarop uitvoerig antwoord gegeven.
De GS1 Data Source en bijbehorende standaarden worden verreweg het meest gebruikt om informatie in de keten uit te wisselen. Oorspronkelijk is de GS1 Data Source opgezet voor logistieke doeleinden, maar inmiddels is ook de etiketinformatie hieraan gekoppeld. Het borgen van de betrouwbaarheid van deze gegevens vindt plaats middels het programma ‘GS1 DatakwaliTijd 2.0’. Dit programma heeft een looptijd heeft van 3 jaar en een budget van € 8 miljoen, gefinancierd vanuit de levensmiddelensector. Aanbevolen wordt om dit programma voort te blijven zetten.
‘Dit zal leiden tot een duurzamere voedselproductie’
Voor productie- en herkomstinformatie worden meerdere aparte systemen toegepast. Op groenten en fruit, maar ook op andere versproducten, worden GlobalGAP nummers (GGN) vermeld. Deze nummers zijn conform de GS1 standaarden voor locatiecodering, de GLN (Global Location Number). Onder auspiciën van United Nations en World Trade Organisation wordt een ‘sustainability network’ opgezet, waarbij uiteindelijke alle boeren in de wereld met een GLN worden geïdentificeerd. Er loopt een pilot, waar Nederland aan meedoet. In Nieuw Zeeland wordt deze aanpak al van overheidswege toegepast.
Op zuivel, vlees en vis worden EU erkenningsnummers van de leverancier van de consumenteneenheid vermeld, in de ‘EU ovaaltjes’. Als deze nummers een GLN pendant zouden krijgen en de vindbaarheid van de betekenis van deze codes geüniformeerd zou worden, kunnen alle betrokken partijen, inclusief de consument, baat hebben bij het makkelijker vinden van de oorsprong van het product.
Op steeds meer producten wordt middels codes verwezen naar een website van de leverancier, waar meer informatie over het product is te vinden. De wijze waarop codes vermeld worden, is niet uniform. Aanbevolen wordt om voor het vermelden van herkomst en website, naast de artikelcode, altijd een QR symbool te gebruiken, volgens de daarvoor geldende GS1 standaard. Ook kan er meer informatie aan de GS1 Data Source worden toegevoegd, zoals certificeringsgegevens.
Verwacht wordt dat meer inzicht in herkomst van producten het begrip en het vertrouwen bij consumenten zal vergroten. Dit inzicht kan verbeterd worden door het voor de consument toegankelijker maken van product- en herkomstinformatie uit bestaande systemen die nu vooral voor bedrijven bedoeld zijn. Er zijn al wel apps voor consumenten (o.a. QuestionMark, Veggipedia) die allerhande informatie digitaal toegankelijk maken, maar deze gebruiken vaak standaarden (bv. streepjescode) om het product te scannen en zijn niet direct gekoppeld met de GS1 Data Source. Aanbevolen wordt om dergelijke websites en apps vanuit GS1 Data Source te voorzien van etiketinformatie. Randvoorwaarden hiervoor zijn goede toegangs- en gebruiksrechten en -plichten, waaronder een eerlijke verdeling van kosten. Dit wordt momenteel uitgewerkt in overleg tussen Voedingscentrum en GS1 Nederland. Het bewustwordingsproces tussen consument en producent kan verder gestimuleerd worden door het vergroten van kennis - zowel bij jongeren als ouderen - hoe voedsel wordt geproduceerd en voedselketens werken.
Het rapport doet een voorstel voor meerdere herkomstpilots. Deze pilots kunnen het begin zijn van een grotere beweging richting verbeterde ketentransparantie. Daarnaast wordt in het rapport gewezen op diverse lopende projecten en initiatieven waarbij aangesloten moet worden. Nederland kan hierin het initiatief nemen en zo internationaal vooroplopen. Mits goed geïmplementeerd, kunnen bedrijven hiervan profiteren en zal dit leiden tot een duurzamere voedselproductie.
Qua technologie (ICT, scanapparatuur, etc.) is veel mogelijk en is ook het nodige ontwikkeld. Tussen bedrijven (B2B) kan een hogere graad van traceerbaarheid worden bereikt, waarmee vervolgens ook de consument (B2C) geïnformeerd zou kunnen worden. Dit biedt veel aanknopingspunten voor toepassingen. In de praktijk blijkt echter dat het organiseren van samenwerking vaak een grotere bottleneck is dan de techniek, zeker gezien de hogere kosten die niet zonder meer terug zijn te vinden in meer baten. De kernvraag is dan ook of de consument wel bereid is een hogere prijs te betalen voor dergelijke informatie. Het ontwikkelen van aantrekkelijke verdienmodellen en organisatiestructuren is een kritische succesfactor.
Bron: ©Zoltan Fabian/Shutterstock.com