Wat er na een champignonoogst achterblijft kan perfect gebruikt worden als bio-actieve stof. Dat is niet alleen goed nieuws voor de champignonkwekers, maar ook voor bedrijven die medische hulpmiddelen produceren. De chitine die zich in deze nevenstromen bevindt, is lokaal beschikbaar, en is niet van dierlijke oorsprong waardoor allergische reacties bij patiënten worden vermeden.
Dat allemaal kwam aan bod in het eindrapport van CHampITINE. In dit project onderzochten VITO en Inagro in samenwerking met stakeholders uit de paddenstoelensector of chitine en/of chitosan ingezet kunnen worden als bioactieve componenten.
Chitine vinden we vooral terug in de harde delen van bijna alle weekdieren, kreeftachtigen en insecten, maar ook in algen en paddenstoelen. Chitine, chitosan, wordt gebruikt in veevoeder, chemie, de agro-industrie, cosmetica en farmaceutische producten. Het heeft dan ook zeer interessante eigenschappen: het is antibacterieel, antioxiderend, ontstekingsremmend, hydraterend, UV-afstotend, het kan een eetbare, beschermende film vormen en nog veel meer.
Planten die behandeld worden met chitosan, groeien sneller en aardbeienplanten die besproeid worden met een oplossing met chitosan zijn veel resistenter tegen ziektes. Door deze kwaliteiten is er steeds meer vraag naar chitosan.
De bloedstelpende werking van chitosan in verbanden zorgt ervoor dat levensbedreigende bloedingen in een paar minuten kunnen gestelpt worden. Toch is er een probleem: het wordt vooral vervaardigd in het Verre Oosten en de VS, wat ons afhankelijk maakt, én het is bijna allemaal van dierlijke oorsprong. Van garnalen, krabben en kreeften. Als je dit bij een patiënt gebruikt die een schaaldierallergie heeft, is de patiënt verloren.
De nood aan chitosan van niet-dierlijke oorsprong die ook lokaal wordt geproduceerd, is dus groot. In het CHampITINE-project werd gekeken naar de mogelijkheden van het winnen van chitine uit paddenstoelen-nevenstromen. De Vlaamse paddenstoelenkwekers zorgt voor 1.800 tot 5.500 ton nevenstroom die kan dienen als basis voor chitosan. De kastanjechampignon, de oesterzwam en de witte champignon hebben veel te bieden.
Het werk is nog niet af, maar ook de Vlaamse overheid beseft het potentieel ervan. Daarom heeft ze besloten om het VALORCHAMP-project te steunen binnen de Vlaanderen circulaire call. Daarin zal verder bekeken worden hoe paddenstoelenresten kunnen opgewaardeerd worden als ingrediënten voor voeding (spreads, smaakversterkers, proteïnebronnen) en bioactieve componenten.
Bron: VITO