‘Mam? Hebben we nog wat lekkers?’ Iedere dag weer galmt deze vraag vanuit de keuken of woonkamer richting mijn thuiskantoor. ‘Wat lekkers’ is een breed begrip voor mijn drietal. Veel is goed, als het maar zoet of zout, smeuïg of juist knapperig en/of vet is. Dus als ik antwoord met ‘Jazeker, er liggen sinaasappels, druiven en worteltjes in de koelkast’, lachen ze me schamper uit.
‘Jong Leren Eten’; zo heet het nieuwe programma van de Rijksoverheid. Nou, dacht ik gelijk: eten kunnen ze hier thuis al jarenlang heel goed. Sinds ze pubers zijn best veel ook. Meestal doen ze het zelfs behoorlijk netjes, zonder smakken en met mes en vork, zoals het hoort. Maar dat bedoelen ze niet bij de Rijksoverheid. De bedoeling van het programma is de kennis en bewustwording over gezond en duurzaam voedsel onder (jonge) mensen te vergroten. Het programma wil kinderen en jongeren van 0-18 jaar leren hoe en waar voedsel geproduceerd wordt, hoe zij zelf gezonde en duurzame keuzes in hun voedselpatroon kunnen maken en hoe zij zich ‘voedselvaardigheden’ eigen kunnen maken (dat laatste is zo’n veelomvattend en daardoor moeilijk samen te vatten of te meten begrip, dat de campagne volgens mij bij voorbaat gedoemd is te mislukken. Maar dat terzijde. De intentie is mooi.)
“We zijn gezamenlijk miljoenen coronakilo’s aangekomen” zei demissionair premier Rutte tijdens de persconferentie in maart. Een groot probleem, want mensen met gezondheidsproblemen die gerelateerd zijn aan een ongezonde levensstijl, hebben een hoger risico op serieuze klachten bij besmetting door corona. De kans op om op de IC te komen liggen is voor mensen met overgewicht maar liefst 48% hoger.
We zijn meer gaan troosteten, om het leed van de overweldigende saaiheid van dit coronabestaan te verzachten. Het probleem is natuurlijk dat we van jongs af aan al leren dat eten troost biedt. Zo legde mijn moeder altijd een dropje op mijn knie als ik weer eens was gevallen. Vallen deed, en doe, ik vaak. Ik struikel tijdens het rennen door het bos over een boomstronk. Ik vergeet dat mijn voet nog in de klikpedalen zit als ik stop, zodat ik traag met mijn racefiets grondwaarts kukel. Zodoende ben ik nu dropverslaafd.
Aandacht voor een gezonde leefstijl wordt ook wel ‘de vergeten corona-maatregel’ genoemd. Ik hoop dat het net zo gaat als met ‘vergeten groenten’: die zijn nu ook hip & happening. Aan de productontwikkelaars met goede intenties zal het niet liggen: zij verzinnen producten die minder vet, zout, suiker en additieven bevatten, en toch nog steeds een goede textuur en mondgevoel hebben; smeuïg, romig of juist knapperig. Eigenlijk precies zoals ‘wat lekkers’ hoort te zijn.
Judith Witte
[email protected]
Bron: Vakblad Voedingsindustrie 2021