De Nederlandse overheid is er goed in producten vanuit het buitenland te accepteren en voor de Nederlandse ondernemers veel strengere eisen te stellen. Ze wordt hierin ook goed ondersteund door de, onder de ministeries vallende, zelfstandige (?) toezichthouders.
Dat blijkt duidelijk uit het voorbeeld van pluimveevlees uit de Oekraïne. De minister van Landbouw uit de Oekraïne, Aleksej Pavlenko, was er in maart 2015 bij zijn bezoek aan Nederland al heel duidelijk over: voorlopig zal niet aan de in Europa geldende wettelijke eisen voldaan kunnen worden als het gaat om de productie van pluimveevlees. Hij gaf aan dat eerst de voedselveiligheid op orde moet komen, en daarvoor is nog veel werk te verrichten, en dat men zich pas veel later kan bekommeren om het dierenwelzijn. Dat zei hij, terwijl het risicovolle pluimveevlees uit de Oekraïne wel naar de EU, en dus Nederland, geëxporteerd mag worden. Dat mag op grond van het éénzijdig accepteren van het vrijhandelsakkoord door de EU, hetgeen door Nederland is onderschreven. Vanuit de EU kan het hoogwaardige en veilige pluimveevlees dat in Nederland wordt geproduceerd, door de éénzijdige acceptatie, dus niet naar de Oekraïne.
Behalve dat banken hebben geïnvesteerd in de productie van pluimveevlees in de Oekraïne (de Volkskrant, 14 september 2015), is er ook Europese steun naar toe gegaan (via de Europese Ontwikkelings- en Investeringsbank). Dat er Europese subsidie naar Polen gaat om daar grote slachterijen op te zetten en de concurrentie binnen Europa op scherp te zetten is al discutabel, maar dat er ook sprake van is dat dit over de grenzen van Europa heen gedaan wordt, om vervolgens de grenzen open te zetten voor inferieur product, is wel heel erg storend. Het investeren van banken in buitenlandse ondernemingen is, als je daar de Europese investeringen tegen afzet, misschien niet echt iets om van wakker te liggen.
In de Oekraïne worden sedert midden vorig jaar geen veterinaire inspecties meer uitgevoerd. Dus zelfs het niveau, dat al ver achter blijft bij het niveau in Europa en zeker in Nederland, wordt niet gehandhaafd. In Nederland gaat de NVWA daarentegen veel verder met haar handhaving tijdens het dagelijkse veterinaire toezicht op de pluimveeslachterijen dan Europees wettelijk wordt geëist. Sterker nog, het eisenpakket dat met de NVWA in de vorm van een Hygiëne code was vastgesteld om te voldoen aan alle wettelijke regels en waarvan een nieuwste versie recent door twee ministeries (EZ en VWS) opnieuw is goedgekeurd, wordt door de Nederlandse toezichthouder, overigens zonder enig overleg met de pluimvee verwerkende bedrijven, opeens aan de kant geschoven. De pluimveevleesverwerkende bedrijven hebben, bij monde van NEPLUVI, om overleg met de NVWA gevraagd. Dat is systematisch door de NVWA geweigerd.
Het kan natuurlijk zo zijn dat een politieke partij (hoe zit dat met de partij van de staatssecretaris?) van mening is dat de pluimveebedrijven en pluimveeslachterijen uit Nederland moeten verdwijnen. Gewoon “doodhandhaven”, om in de terminologie van de toezichthouder te blijven, is mogelijk een oplossing. De Tweede kamer geeft daarvoor alle ruimte en heeft het signaal afgegeven dat de boetes niet hoog genoeg kunnen zijn.
Het feit dat de productie in Nederland op het hoogste niveau in de wereld staat en het bedrijfsleven nog steeds inspanningen verricht om te verbeteren, als het gaat om voedselveiligheid, dierenwelzijn en belangrijke andere duurzaamheidsfactoren, doet er blijkbaar niet toe. De politiek mag het de bedrijven in Nederland wél onmogelijk maken te produceren, maar kan niet bepalen wat er in Nederland verkocht mag worden in de supermarkt. Indien de Tweede kamer de voedselveiligheid, dierenwelzijn en werkgelegenheid in Nederland aan het hart gaat, zullen ze de staatssecretaris ter verantwoording moeten roepen.
- Een eerlijke kans door niet verder te gaan in handhaven dan volgens de wettelijke regels moet. De NVWA moet terug naar hun kerntaak: toezichthouden met het oog op voedselveiligheid en dierenwelzijn overeenkomstig de Europese regels. Dat moet kunnen voor de 10 miljoen Euro die de pluimveevlees-verwerkende bedrijven jaarlijks betalen aan de NVWA voor het toezicht. Het kan niet zo zijn dat deze organisatie de bedrijven die haar betaalt vervolgens over de rand van de afgrond probeert te duwen.
- De regels die in Europa van toepassing zijn handhaven in alle lidstaten.
- Geen interventies in de marktwerking, door investeringen in andere lidstaten te subsidiëren met Europees geld.
Bron: ©Images licensed by SignBiblio