In een recente ontwikkeling heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaald dat een deel van de kosten voor vlees- en veekeuringen niet ten laste had mogen komen van slachthuizen en vee-exporteurs. Dit vonnis komt na een langlopend geschil over de vergoedingen die de bedrijven moeten betalen voor de keuringsdiensten uitgevoerd door de NVWA en B.V. Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector KDS.
Volgens wettelijke verplichtingen zijn slachthuizen en vee-exporteurs verantwoordelijk voor het medefinancieren van deze keuringen. Facturen voor de diensten worden gestuurd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Echter, diverse bedrijven waren het niet eens met de berekeningsmethode en voerden aan dat de tarieven onevenredig hoog waren. Zij betoogden dat de minister teveel kosten doorberekende, en stapten naar het CBb voor verhaal.
In zijn uitspraak erkende het CBb de zorgen van de bedrijven gedeeltelijk. Hoewel de berekeningsmethode van de minister toegestaan was, heeft hij bepaalde kosten onrechtmatig doorberekend. Onder deze kostenposten vallen onder andere kosten van medezeggenschap, afschrijvingskosten van gebouwen en grond, en zelfs kosten voor kerstpakketten en de inhuur van adviseurs en accountants.
Echter, het CBb bevestigde dat de kosten die KDS doorberekende voor opbouw van weerstandsvermogen - ter bescherming tegen potentieel wegvallende inkomsten bij crises - niet zijn doorberekend. Op dit front hoeft de minister geen terugbetalingen te verrichten.
Het is nu aan de minister om binnen dertig weken nieuwe beslissingen te nemen met betrekking tot de bezwaren van de bedrijven.
Bron: Rechtspraak