De consument heeft weinig vertrouwen in de levensmiddelenindustrie. De oorzaak is niet helder. “Wel helder is dat de industrie iets zal moeten doen om de communicatie met de consumenten te verbeteren,” aldus directeur Philip den Ouden (FNLI).
“Fabrikanten moeten zich meer laten zien. Ook moeten ze onderling in discussie over hun communicatie, bijvoorbeeld over toevoegingen,” vindt directeur Philip den Ouden van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI). “Veel consumenten wantrouwen toevoegingen.”
"Zes jaar geleden publiceerden we het onderzoek ‘De Stille Kracht’. Daarin legden we vast hoe de industrie er voor staat. Met het nieuwe rapport willen we nagaan wat we sindsdien hebben bereikt. Een van de conclusies is dat er flink wat beweging is. We bereiken gezonde en duurzame verbeteringen in samenwerking met andere partijen, zoals de overheid. Ik denk aan ‘Jongeren op Gezond Gewicht’, de gezonde schoolkantine, recycling van het plastic verpakkingsafval, terugdringen van zout, verzadigd vet en calorieën in producten. Dat veel consumenten toch weinig vertrouwen hebben in de industrie, komt doordat we onze industrie niet goed verkopen. Voor een deel is dat ook lastig, bijvoorbeeld bij de verbetering van de productsamenstelling. Jonge kaas bevat tegenwoordig 22% minder zout. Dat heeft de consument niet geproefd en gemerkt en vindt hem nog net zo lekker, wat alleen kan als je geen bekendheid geeft aan de reductie. Het is echter voor een juist beeld belangrijk om de consument wél te vertellen over onze inspanningen voor de verbetering van de samenstelling van producten. We moeten op een andere manier aan tafel met de consumenten."
‘Fabrikanten moeten hun gezicht laten zien, opener worden’
"De Week van de Levensmiddelenindustrie is een goed voorbeeld. Vorig jaar hebben we die voor het eerst georganiseerd, in Noord-Nederland. De fabrieken daar openden hun deuren, er kwamen zo'n 1000 middelbare scholieren kijken. Dit jaar breiden we de Week uit naar de regio’s Rijnmond en Ede-Wageningen. Volgens mij is dat wat er moet gebeuren: fabrikanten moeten hun gezicht laten zien, opener worden. We moeten de communicatie naar een hoger niveau tillen en face to face vertellen over het proces en de producten. Ook moeten we de informatie over producten beter organiseren en beschikbaar stellen."
Motivaction de opdracht om een eerste Waarderingsmeter Levensmiddelenindustrie op te stellen. De eerste Waarderingsmeter presenteert niet alleen de waardering van consumenten in de industrie, maar geeft ook adviezen om een hogere waardering te bereiken. Een voorbeeld is het advies om misvattingen bij de consument over toevoegingen te bestrijden. Veel van hen denken bijvoorbeeld dat stoffen die van een E-nummer zijn voorzien, schadelijk zijn. Sommige fabrikanten - FNLI-leden - versterken de achterdocht. Arla geeft met zijn nieuwe slogan '100% natuurlijk, 0% rommel' een kwalificatie van toevoegingen die de wantrouwende, maar niet per se goed geïnformeerde consument direct begrijpt. In een commercial van Zonnatura belandt een bij per ongeluk in de fabriek van de 'Big Food Company' en schrikt daar van het opschrift dinatriumguanylaat op containers, inderdaad: E627. Den Ouden vindt het verhaal van de bij verdwaald bij Big Food grappig, maar erkent: "We zullen binnen de industrie de discussie aan moeten gaan over de tegenstrijdigheden in de boodschap die we de consument zenden."
"We moeten duidelijk maken waarom we bepaalde keuzes maken, waarom we voor bepaalden ingrediënten kiezen. Dat gaan we op een manier doen die in deze tijd past. Niet roeptoeteren, maar eerst de vragen aanhoren die leven en de discussie daarover op digitale platforms ondersteunen."
De recente Waarderingsmeter komt met meer adviezen voor de industrie: wees transparant over dierenwelzijn en milieubelasting, leg uit waarom gezonde en duurzame producten duurder zijn, ga het gesprek met consumenten aan over welke informatie er op een verpakking moet staan, gebruik de supermarkt als kanaal om de consument te informeren en maak gezonde en duurzame producten betaalbaar.
Den Ouden, optimistisch: "De industrie staat achter de plannen. We hebben voor het realiseren van de plannen na ‘De Stille Kracht’ (2010) ook voldoende momentum weten te ontwikkelen onder de leden en we werken goed samen met onze partners in de keten." Hij ziet de volgende Waarderingsmeter met vertrouwen tegemoet, en eigenlijk slechts één wolkje aan de lucht dat een heldere communicatie tussen consument en industrie kan verduisteren: "Er is veel nostalgie, als het gaat om ons eten."
Bron: Portretfoto: ©FNLI; ©alphaspirit/Shutterstock.com