Hygiëne en reiniging op hoger niveau
Ondernemers sociëteit voedingsindustrie
B2B Communications
Wallbrink Crossmedia
Kijk ook eens op

Hygiëne en reiniging op hoger niveau

  • 14 oktober 2014
  • Door: Judith Witte

Het productieproces van voedingsmiddelenbedrijven is altijd tot in de puntjes uitgedacht. Die efficiëntie ontbreekt soms nog in het schoonmaakproces. Het schoonmaken zou als een pitstop moeten verlopen. Training en een goed borgingssysteem waarborgen de kwaliteit.

Een goede hygiëne begint altijd met het opstellen van een gedegen schoonmaakplan. Gert Visscher, directeur van Eco2Clean, vertelt dat vrijwel alle voedingsmiddelenbedrijven een goed schoonmaakplan hebben en de resultaten vastleggen. “Maar het probleem is dat deze gegevens vaak op zichzelf staan. In veel gevallen zijn ze niet gekoppeld aan een controlesysteem. Het kan voorkomen dat taken niet of slecht worden uitgevoerd. Bedrijven die geen goed controlesysteem hebben, lopen het risico dat deze taken niet opnieuw worden ingepland. Daardoor wordt het uiteindelijk vergeten.”

Eco2Clean ondervangt dit met het softwareprogramma HIMS. Dit systeem verbindt alle relevante informatie aan elkaar, dus de schoonmaakactiviteiten, de kwaliteitseisen, resultaten en het kostenpatroon. Er vindt een monitoring van het schoonmaakproces plaats en de resultaten worden vertaald in vervolgacties. “Er is de afgelopen tijd veel discussie geweest over voedselveiligheid”, zegt Gert. “Ik verwacht dat overheden en retailers van voedingsmiddelenbedrijven gaan eisen dat zij altijd op auditniveau actief zijn,  zodat de hygiëne op een goede manier geborgd wordt.”

Pitstop

Ook Marc Rosendahl, eigenaar van de Brilliant Group Hygienepartner, merkt dat de hygiënestandaarden omhoog gaan. “Dit heeft alles te maken met de recente recalls. Daardoor gaan voedingsmiddelenbedrijven beter nadenken over de bewijsvoering, zoals controlelijsten en een beheerssysteem voor het monitoren van de hygiëne.” Bovendien ziet hij in de praktijk dat de schoonmaak in veel bedrijven een stuk efficiënter kan. “In het productieproces is vrijwel overal over nagedacht. Een machine staat geen minuut te lang stil. Die mate van efficiëntie ontbreekt vaak in het schoonmaakproces. Medewerkers moeten bijvoorbeeld onnodig lopen om een borstel te halen of maken vervuiling schoon die ook voorkomen had kunnen worden.” Om dit proces efficiënter te maken, besteedt Marc in zijn trainingen veel aandacht aan de factor tijd. “We hebben een softwarepakket met een taakplanner. Elke taak heeft een richttijd. Daardoor weten medewerkers precies hoe lang ze over bepaalde werkzaamheden mogen doen. Ook analyseren we het schoonmaakproces en brengen we in kaart waar onnodig veel tijd verdampt. En we zorgen ervoor dat alle middelen en apparaten klaar staan. Ook een karretje kan handig zijn. Zo wordt het schoonmaakproces een soort pitstop, waarbij er geen minuut verloren gaat.”

“We brengen in kaart waar onnodig veel tijd verdampt”

Ontwerp

Daarnaast zorgen aanpassingen aan machines of productielijnen voor meer efficiëntie. “Bij het ontwerp van een productielijn ligt de focus op het produceren van producten,” zegt Oskar Evers, Districtsmanager Food Services bij CSU. “Er zijn vaak veel hoekjes en gaatjes waar schoonmakers moeilijk bij kunnen. Daarom zouden we graag betrokken willen worden bij het ontwerp van machines of lijnen.” René Bakker, accountmanager bij Hago Food & Industry, is het daarmee eens. “Een voorbeeld is een trilzeef die water loost op de grond. Met een kleine aanpassing kan dit water opgevangen worden in een buis en rechtstreeks naar een afvoer geleid worden. We werken voor dit soort aanpassingen nauw samen met het hygiëneconsortium EHEDG en volgen de richtlijn voor het hygiënisch ontwerp. Dit alles om het de schoonmaker makkelijker te maken.” Ook scheelt het als bedrijven de productiehal redelijk schoon opleveren. “We leveren veel reinigingsmiddelen aan de vleesindustrie,” vertelt Rob Kamphuis, eigenaar van Labaz Hygiëne Concepts. “Productiemedewerkers kunnen om vijf uur alles uit hun handen laten vallen en naar huis gaan. Het is een kleine moeite om de materialen even voor te spoelen. De schoonmaakploeg begint dan met een visueel schone fabriekshal.” En soms is het een goede oplossing om overdag al een kleine schoonmaakploeg in te zetten. “Als schoonmaakbedrijf moeten we ons aan de arbeidstijdenwet houden en we vragen van klanten om daarin mee te denken,” vertelt René. “Een kleine schoonmaakpool overdag heeft niet alleen als voordeel dat er alvast vervuiling wordt weggenomen; het zorgt er ook voor dat we in staat zijn om ons aan de arbeidstijdenwet te houden.”

Prijzenslag

Een valkuil bij grote voedingsmiddelenbedrijven is dat een inkoper kiest voor het goedkoopste schoonmaakbedrijf. Dit bedrijf kan voor die prijs niet de juiste kwaliteit leveren en dat brengt voedingsmiddelenbedrijven in de problemen. René erkent dat de prijsdruk hoog is. “Maar er is wel een verandering gaande. Bedrijven beseffen in toenemende mate dat schoonmaken in de voedingsmiddelenindustrie een specialisme is dat uitgevoerd moet worden door vakmensen. Goedkoop kan dus duurkoop zijn. Daarom hebben we bij de onderhandelingen niet alleen contact met de afdeling verkoop. Ook de productieverantwoordelijke en de kwaliteitsdienst worden bij het proces betrokken. Schoonmaken kost tijd, en dus geld, maar als alle basisvoorwaarden goed zijn, levert een goede schoonmaak ook geld op. Onder ander door minder storingen, minder afkeur door onvoldoende schoonmaakresultaat, lager water- en chemieverbruik.” Ook CSU voelt de druk van de prijzenslag. “Maar als groot bedrijf kunnen wij geen concessies doen aan de kwaliteit”, zegt Oskar. “Daarmee lopen we namelijk het risico op negatieve publiciteit en gooien we onze eigen ruiten in. In de praktijk hebben we vaak zeer langdurige samenwerkingsverbanden. Bedrijven kiezen voor ons omdat we met hen meedenken en omdat ze ons vertrouwen. Dat is belangrijker dan de allerlaagste prijs.”

Veiligheid

Een belangrijk element bij het schoonmaken zijn de trainingen. Labaz verzorgt jaarlijks trainingen voor de medewerkers. “Dit is nodig, want trainen is de kracht van het herhalen,” zegt Kamphuis. “Bovendien zijn er tijdens een jaar altijd wel personeelswisselingen.” Hij verzorgt de trainingen in het Nederlands, Duits en in het Engels. Ook is er vaak een Poolse tolk aanwezig en is het cursusmateriaal, zoals de presentatie en de vragenlijst, vertaald in het Pools. “We hebben overwogen om de cursus ook in het Pools te geven,” zegt Kamphuis. “Maar volgend jaar hebben we misschien een overvloed aan Roemenen. Daarom hebben we gekozen voor een tolk.” In zijn cursussen ligt het accent op veiligheid. “We leveren veel aan de vleesindustrie. Zij werken met steeds grotere volumes en dat geeft steeds extremere vervuiling. We moeten kwalitatief goede middelen inzetten om de eiwitten los te weken.” De Brilliant Group Hygienepartner legt in zijn trainingen veel nadruk op de toepassing in de praktijk. “De trainingen bestaan vooral uit praktische werkinstructies”, zegt Marc. “We lopen met medewerkers door het bedrijf. We houden de informatie simpel, kort en bondig en we werken veel met plaatjes. Trainen is bovendien een continu proces. Wij brengen in kaart op welke punten de schoonmaak beter kan. We stellen verbeterplannen op, die weer de basis vormen van de volgende training.”

“Het is onmogelijk om echt alle gevaren uit te sluiten”

Bedrijfsblindheid

Bij schoonmaken speelt bovendien de vraag op: hoe schoon is schoon? Lennard Muilwijk, auditor van Bureau Veritas Certification, heeft de ervaring dat het schoonhouden van de productielijnen vaak goed gebeurt. “De plekken waar het mis gaat zijn de plafonds, de ruimtes achter de machines en de afvoeren.” Ook vertelt hij dat het soms verhelderend is om een fabriek te bezoeken net na de schoonmaak, bijvoorbeeld in het weekend. “Als buitenstaander kom je dan soms situaties tegen die echt niet kunnen, zoals een filmlaag die over de machines ligt of productresten die achtergebleven zijn. Blijkbaar is dat dus de status die de productie en de schoonmaakploeg ervaren als schoon.” Ook Gert (Eco2Clean) merkt dat er door de jaren heen bedrijfsblindheid kan ontstaan. Daarom voert Eco2Clean bij bedrijven ’s avonds of in het weekend  regelmatig hygiëne-inspecties uit. “Op het eerste oog lijkt een fabriek dan misschien schoon. Maar onze vakspecialisten bekijken een schone fabriek met andere ogen en kruipen desnoods op hun knieën door de fabriek heen. Deze aanpak levert nog veel verbeterpunten op.” Kamphuis (Labaz) heeft soms discussies met klanten over het gewenste hygiëneniveau. “Er zijn bijvoorbeeld klanten die het niet nodig vinden om de fabriek te desinfecteren. De fabriek blinkt namelijk en de bacteriologische scores zijn goed. Ik vind dat risicovol. Het is beter om een veiligheidsmarge in te bouwen. De kans op een recall is daarmee velen malen kleiner.”

Risico’s

De andere kant van de medaille is dat een fabriek ook weer niet altijd helemaal steriel hoeft te zijn. “Als je zeer nauwkeurig meet, vind je altijd wel wat,” zegt Gert (Eco2Clean). Hij vindt het een slecht teken als metingen altijd op nul uitkomen. “In die gevallen kies ik liever voor een meer nauwkeurige meetmethode. Dit betekent dat je misschien tien kolonies vindt. Maar daardoor kun je wel de trend zien. Die tien kolonies kunnen dertig kolonies worden. Dat betekent dat het hygiëneniveau daalt en dat er maatregelen genomen moeten worden om dit weer aan te scherpen.” Lennard geeft bovendien aan dat het vrijwel onmogelijk is om echt alle gevaren uit te sluiten. “Het hygiëneplan moet vooral passen bij de risico’s die het bedrijf loopt. Ook bedrijven die de hygiëne tot in de puntjes op orde hebben, kunnen verrast worden door een recall. De recente affaires zijn daar goede voorbeelden van. Alles is tot in de puntjes schoon en toch is er nog een klein hoekje of gaatje waar zich een besmetting vormt. Dat is altijd een plek waar nooit iemand aan gedacht heeft. Natuurlijk is dat pijnlijk. Daarmee leer je weer voor de volgende keer.”

“Trainingen zijn vooral praktische werkinstructies”

Routing

De trend voor de toekomst is dat het hygiëneniveau nog verder omhoog gaat. Dit wordt vooral ingegeven door de strengere eisen die gesteld worden door de overheid en retailorganisaties. Lennard ziet dat er een categorie bedrijven is dat drastische aanpassingen moet doen om met die trend mee te gaan. “Ik doel dan vooral op bedrijven die klein begonnen zijn en door de jaren heen groter zijn gegroeid. Zij zijn soms gevestigd in aan elkaar geplakte gebouwen. Daardoor hebben ze bijvoorbeeld een onlogische routing die niet van rauw naar gaar loopt. Zij zullen een behoorlijke omslag moeten maken om te voldoen aan de standaarden van de toekomst.”

www.eco2clean.nl

Bron: Eco2Clean