Hoogwaar­diger gebruik reststromen blijft lastig

Reststromen uit de voedingsindustrie kunnen vaker en hoogwaardiger worden ingezet als diervoer. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research in opdracht van het ministerie van LNV. Het onderzoek signaleert kansen, maar ook duidelijke belemmeringen. Vooral wet- en regelgeving en praktische obstakels staan een betere benutting van reststromen in de weg.

Kansen voor hoogwaardiger inzet

Reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie vinden hun weg al naar de diervoedersector, maar volgens de onderzoekers blijft de inzet achter bij wat mogelijk is. Denk aan natte reststromen zoals plantaardige olierijke producten, zuivelstromen en suikers. Deze kunnen rechtstreeks of via verwerkers in diervoer worden toegepast. Daarmee kan de benutting verder worden verhoogd, wat bijdraagt aan het sluiten van kringlopen.

Wetgeving en logistiek als knelpunt

De onderzoekers zien vooral juridische en logistieke belemmeringen. Hygiëneverordeningen en afvalstatussen beperken het gebruik van waardevolle reststromen. Zo worden zuivelstromen en plantaardige oliën vaak als afval aangemerkt, terwijl ze in potentie geschikt zijn voor diervoeder. Ook blijkt het lastig om natte reststromen optimaal te verwerken of om deze economisch rendabel bij de diervoederindustrie te krijgen vanwege transportafstanden en kosten.

Oproep tot samenwerking

Volgens het onderzoek is er een integrale aanpak nodig om reststromen beter te benutten. Dat vraagt om samenwerking tussen de voedingsmiddelenindustrie, diervoederproducenten en de overheid. Alleen dan kunnen wettelijke knelpunten worden aangepakt en kunnen reststromen efficiënter richting diervoeding worden geleid.

Lees het volledige onderzoek ‘Hoogwaardiger gebruik van reststromen voor diervoeder’.