Recente gevallen van fraude met voedsel, zoals het paardenvleesschandaal, tonen aan dat de EU het functioneren van de voedselketen moet herzien, beter moet controleren en de regels voor etikettering moet aanscherpen, zo stelt het Europees Parlement in een resolutie van Esther de Lange (CDA). Dinsdag 15 januari werd de resolutie door het Europees Parlement aangenomen. Wat betekent dat voor de branche?
,,Het paardenvleesschandaal was de druppel die de emmer deed overlopen,” zegt rapporteur Esther de Lange (CDA) ,,Het is voor het eerst dat voedselfraude zo duidelijk op de Europese agenda is gezet. Er is een brede steun in het Europees Parlement (EP) voor een integrale aanpak.” De resolutie werd aangenomen met 659 voor, 24 tegen en 8 onthoudingen.
Parlementariërs maken zich zorgen over het toenemend aantal gevallen van voedselfraude, dat volgens hen wijst op structurele gebreken in de keten. Ook zeggen ze dat het risico op voedselfraude wordt vergroot door de complexiteit en de grensoverschrijdende praktijken, terwijl de controles, sancties en handhaving vaak nationaal geregeld zijn. De Lange: ,,Het eerste probleem is een gebrek aan vergelijkbare gegevens, waardoor het moeilijk is om een totaalbeeld van het probleem te krijgen. Wel weten we dat het gaat om miljarden euro's. Het moeilijk om de omvang van voedselfraude in de EU goed te bepalen, omdat voedselfraude vaak niet aan het licht komt als de fraude geen gevolgen heeft voor de volksgezondheid of voedselveiligheid.”
Volksgezondheid blijft prioriteit, benadrukt de Europarlementariër. ,,Toch is het belangrijk om voedselfraude die géén gevaar vormt voor de volksgezondheid, zoals handel in bio-eieren terwijl het geen bio-eieren zijn, hoog op de agenda te zetten. Dit onder andere vanwege de betrokkenheid van criminele organisaties: de georganiseerde misdaad is hier duidelijk in geïnteresseerd. Bovendien maken de gevallen van voedselfraude het voor de overgrote meerderheid van de boeren en fabrikanten die zich wél aan de regels houden, moeilijk om het vertrouwen van de consument terug te winnen.”
Esther de Lange: ,,Er is een brede steun in het Europees Parlement voor een integrale aanpak van voedselfraude.”
,,Startpunt voor de aanpak is dat er een gemeenschappelijke definitie komt van voedselfraude,” zegt De Lange. ,,De huidige EU-wetgeving voorziet daar nog niet in en de lidstaten gaan verschillend te werk bij het definiëren ervan. Het is mede daardoor altijd een blinde vlek van de Europese instellingen geweest.” Belangrijk doel van het rapport was die blinde vlek op te heffen. Dat is gelukt. Hoewel het geen wetgevende resolutie is, vormt het rapport nu al in veel landen een aanleiding om sancties en wetten te herzien.
Een definitie maken hoeft niet al te veel tijd te kosten, vindt ze. Er ligt immers al een definitie, die door de VS wordt gehanteerd. Samengevat gaat het bij voedselfraude om drie kenmerken, namelijk dat er sprake is van: 1) niet-naleving van de levensmiddelenwetgeving en/of misleiding van de consument; 2) die misleiding gebeurt moedwillig en met opzet; 3) om hiermee financieel voordeel te behalen. Voedselfraude kan de vormen aannemen van vervalsing, vervanging, manipulatie en namaak. ,,Een eenduidige definitie kan helpen de fraude beter in kaart te brengenen en is van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van een Europese aanpak ter bestrijding van voedselfraude,” stelt Esther de Lange. ,,Ik verwacht dan ook dat er op korte termijn een geharmoniseerde definitie op EU-niveau wordt aangenomen.”
,,Het risico op voedselfraude is het grootst daar waar de pakkans het kleinst is. Maar zelfs als voedselfraudeurs worden gepakt, krijgen ze relatief lichte straffen. Het loont. Dat moeten we niet langer dulden!”, aldus De Lange. ,,De potentiële winst is te hoog. Kijk bijvoorbeeld naar Ierland. Er waren vier grote bedrijven betrokken bij de fraude met paardenvlees. Drie van de bedrijven begingen de fraude niet op Iers grondgebied, en konden daardoor niet volgends de Ierse wet bestraft worden. De vierde kon bij veroordeling maximaal een boete krijgen van 30.000 euro, terwijl één container paardenvlees als rundvlees in de markt zetten, zeker 65.000 euro oplevert. Bij deze fraudezaak ging het om tientallen containers. Dat staat niet in verhouding. Ik vergelijk Europa met een waterbed: druk je ergens, dan gaan de fraudeurs gewoon ergens anders zitten. De aanpak en opsporing moeten dus overal effectief zijn.”
Het EP vraagt de Europese Commissie om het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB), dat de controles uitvoert, te versterken. ,,De VVB heeft veel macht om producten van buiten de Europese Unie te weren, maar binnen Europa kijken ze alleen mee met de nationale instanties. Ze stellen zwakke punten vast, maar ik vind dat ze daarin tot nu toe té diplomatiek zijn en niet concreet genoeg; dat mag beter en scherper. Bovendien gebeurt er heel weinig met de rapporten die ze schrijven. Wij willen jaarlijks hun bevindingen zien, en het werkplan voor het toekomstig jaar in het Parlement gaan bespreken.”
Personalia
Esther de Lange is vice-voorzitter van de CDA-delegatie in het Europees Parlement, en lid van de Commissies Landbouw- en Plattelandsontwikkeling; Begrotingscontrole; Milieubeheer, en Volksgezondheid en Voedselveiligheid.
http://estherdelange.nl/
Het EP stelt voor dat DNA-testen een standaard onderdeel van de controleprocedure gaan vormen. Parlementariërs willen ook dat er strengere controles komen op diepgevroren voedsel en vragen om wetgeving voor de herkomst van vlees en vis. Het wordt zo makkelijker om het voedsel te traceren, omdat het verplicht wordt het land van herkomst te vermelden op alle vis- en vleesproducten. ,,Het Parlement ziet herkomstetikettering niet als een instrument om fraude te bestrijden, maar het dwingt de hele keten wel om na te denken over waar hun ingrediënten vandaan komen. Als het maar niet gaat leiden tot te hoge administratieve lasten. De discussie hierover is nog in volle gang.”
Het EP vindt dat de sancties voor voedselfraude in de lidstaten tenminste twee keer zo hoog moeten zijn als de beoogde winst. ,,Wanneer er gevallen zijn die de volksgezondheid in gevaar brengen, moeten strafrechtelijke sancties volgen. Ga je herhaald de fout in, dan verdwijnt de vergunning,” zegt De Lange. ,,Verder moeten we vooral niet méér regels opstellen, maar de huidige slimmer handhaven. Dat is mogelijk binnen het beschikbare budget, al is het Parlement terecht kritisch op de vergaande bezuinigingen op veel controlediensten. Bijvoorbeeld door niet-aangekondigde controles, en niet volgens altijd dezelfde checklist. In Italië en in Denemarken wordt gewerkt met een minder voorspelbare, meer politie-achtige aanpak, waarbij er meer vanuit de dader wordt gedacht. In Denemarken zijn bijvoorbeeld mensen met een politieachtergrond ingebracht in de Deense voedsel- en warenautoriteit. Zij hebben een andere invalshoek; noem het ‘een gezonde achterdocht en een neus voor crimineel gedrag’. Sindsdien brengt de autoriteit meer voedselfraudezaken aan het licht; de pakkans is aanzienlijk omhoog gegaan. Esther de Lange haalt hierbij het gecombineerde werk aan van Saskia Ruth (Business Unit Manager Authenticity and Novel Foods, RIKILT en Professor Voedselauthenticiteit en Integriteit, Wageningen Universiteit) met de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) met het onderzoek naar voedselauthenticiteit. Er zijn inmiddels een aantal nieuwe analysemethoden ontwikkeld door het RIKILT om onderscheid te kunnen maken tussen biologische en niet-biologische levensmiddelen. Dit biedt perspectief dat er op termijn methoden beschikbaar komen om voedselauthenticiteit, dan wel voedselfraude, analytisch aan te kunnen tonen.
,,Dat is de weg die we op moeten,” vindt Esther de Lange. ,,Bonafide bedrijven val je niet lastig. Als er alarmbellen afgaan in deze meer politieonderzoekachtige benadering, ga je erop af. Onaangekondigd vanzelfsprekend.”
In het rapport staat dat er bovendien een betere grensoverschrijdende samenwerking moet komen, met meer overleg tussen de diverse nationale controlerende instanties. ,,Ook over Nederland werd tijdens de paardenvleesaffaire gezegd: ‘we krijgen de informatie niet’,” zegt De Lange hierover. Tot slot pleit ze voor een betere informatiestroom door de hele keten heen.
Esther de Lange is positief over de vervolgstappen, nu het rapport met zoveel stemmen is aangenomen. ,,Veel van de voorgestelde maatregelen kunnen al op korte termijn gerealiseerd worden: binnen nu en twee jaar. Wetgeving, sancties en controles worden op het moment in veel lidstaten al herzien. Andere zaken vragen meer tijd, zoals de cultuuromslag bij de controlerende instanties. Ik put hoop uit het feit dat de staatssecretaris van Economische Zaken Dijksma en minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een plan van aanpak hebben gestuurd naar de Tweede Kamer, met als doel de taak van de NVWA als toezichthouder toekomstbestendig te maken en het toezicht structureel te verbeteren. De geesten lijken er rijp voor te zijn.”
Ze benadrukt dat ze het niet alleen aan de politiek vindt om exact vast te leggen hoe het veiliger moet. ,,Bedrijven zijn zélf verantwoordelijk om na te gaan ‘wat voor vlees ze in de kuip hebben’,” zegt ze. ,,Zij moeten hun krachten bundelen om een vuist te maken naar de niet-bonafide toeleveranciers. De nationale Taskforce Voedselvertrouwen is hiervan een mooi voorbeeld. Heel bewust zetten we in op niet steeds meer regels. Daarmee lossen we het probleem niet op; wordt het misschien zelfs complexer. Er is naar aanleiding van dit rapport al een Europees anti-voedselfraudenetwerk ingesteld, dat de informatiestroom tussen de landen gaat coördineren. Doel is de 28 puzzelstukjes in Europa die én niet met Interpol communiceren, én niet met elkaar, beter in elkaar te laten passen. De oogkleppen zijn weg.”
Reactie CBL op de discussie
Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) is positief over de aandacht die het Europees Parlement besteedt aan voedselvertrouwen naar aanleiding van het rapport van Europarlementariër Esther de Lange. Voedselvertrouwen is binnen de supermarktbranche een belangrijk onderwerp. ,,Het is onze plicht ervoor te zorgen dat de klant weet wat hij koopt. Niet voor niets dat het CBL actief deelneemt in de nationale Taskforce Voedselvertrouwen, waarin de gehele agro foodketen is vertegenwoordigd. Alleen als alle schakels in de keten voedselvertrouwen even belangrijk vinden, kan fraude met voedsel teruggedrongen worden," aldus Henrieke Crielaard, Manager Voeding en gezondheid van het CBL.
Het CBL onderschrijft de conclusie van het rapport dat voedselfraude hard moet worden aangepakt. Voedselvertrouwen staat in Nederland al enige tijd hoog op de agenda, maar fraude met voedsel beperkt zich niet altijd tot nationale grenzen. Daarom is het CBL blij dat dit belangrijke onderwerp op initiatief van de lijsttrekker van een grote partij in Brussel op de kaart is gezet. Met de extra module productintegriteit kan de supermarktbranche de herkomst en ‘echtheid’ van producten beter borgen. Deze wordt ontwikkeld door de Global Food Safety Initiative (GFSI) en kan toegevoegd worden aan bestaande voedselveiligheidsystemen. Daarnaast blijft het voor het CBL van groot belang dat er voldoende handhaving is door een onafhankelijk instituut om kwaadwillende bedrijven eruit te pakken en te bestraffen. De toegezegde versterking van de NVWA zal hier zeker een bijdrage aan kunnen leveren.
Bron: Europees Parlement