Eiwittransitie gaat niet alleen over het eten van minder vlees. Het gaat ook om een gelijke verdeling over de wereld. “Op dit moment ontbreekt de focus op rechtvaardigheid”, zegt Stacy Pyett van Proteins for Life.
Pyett: “Er zijn vier belangrijke drivers voor een eiwittransitie. De meest zichtbare is duurzaamheid. We moeten produceren binnen de grenzen van onze planeet. Wereldwijd is er een groeiende vraag naar vlees, maar ook naar gewassen die we verbouwen voor veevoer. Op dit moment gebruiken we meer dan er beschikbaar is.
De tweede reden is rechtvaardigheid. Eiwitten worden niet eerlijk verdeeld over de wereld. Er zijn regio's met overconsumptie en consumptie van een hoog percentage dierlijke eiwitten. En regio's met ondervoeding en zeer lage toegang tot eiwitten. De discussie over eiwittransitie gaat vooral over de transitie van dierlijk naar plantaardig eiwit in landen met een hoog inkomen, maar een gelijke verdeling wordt vaak buiten de maatschappelijke dialoog gehouden.
We moeten ook nadenken over klimaatbestendigheid. We moeten ons voorbereiden op meer overstromingen, branden en andere extreme weersomstandigheden. Wereldwijd zou het slim zijn om minder afhankelijk te zijn van slechts enkele soorten gewassen. Zo wordt in Nederland de bodem steeds zouter. Als we onze kustgebieden voor landbouw willen gebruiken, moeten we gewassen planten die bestand zijn tegen zout water. Dit zijn dingen waar we rekening mee moeten houden als we nadenken over de eiwittransitie.
En last but not least gaat het over gezondheid. Omdat we weten dat gezond eten meer plantaardig is dan wat we nu eten.”
“WUR heeft drie hoofdonderzoeksthema’s rond eiwittransitie. De eerste richt zich op circulaire systemen. Het kernprobleem hierbij is de voer-voedselconcurrentie: we verbouwen gewassen die geschikt zijn voor menselijke consumptie en voeren die aan de dieren die we consumeren. Als we alleen soja voor menselijke consumptie zouden telen, zouden er geen problemen zijn met ontbossing, omdat er minder nodig is.
De tweede onderzoekslijn richt zich op alternatieve eiwitbronnen. Dit is belangrijk voor de klimaatbestendigheid. Zo is verzilting van de bodem een probleem in Nederland, maar ook in sommige Aziatische landen. WUR-onderzoekers hebben quinoa ontwikkeld die op zoute grond kan groeien. WUR kijkt daarnaast naar bronnen als eendenkroos of microbiële eiwitten, die geen land nodig hebben om verbouwd te worden. We kijken ook naar micro-organismen die dingen die we niet kunnen eten omzetten in eetbare eiwitten. Zo zijn er bacteriën die methaangas kunnen eten en daarop kunnen groeien.
De derde onderzoekslijn gaat over consumentengedrag en hoe we een maatschappelijke verschuiving kunnen bereiken. Je kunt veranderen wat je produceert, maar als mensen het niet kopen, werkt dat niet. Wanneer we consumenten vragen of ze hun eetpatroon willen veranderen en hun vleesconsumptie willen verminderen, zegt bijna iedereen ja. Maar de vleesconsumptie blijft redelijk constant. Het belangrijkste is dat we proberen die kloof tussen intentie en gedrag te begrijpen.”
Bron: Wageningen University & Research