De kop boven dit artikel zal menig Nederlander de wenkbrauwen doen fronsen. En terecht. Een ooit gemaakte vertaalfout van het Engelse woord ‘sustainability’ veroorzaakt in Nederland nog altijd verwarring als het gaat om de invulling van ‘duurzaamheid’.
In het Brundtlandrapport (’87) wordt ‘duurzaamheid’ geïntroduceerd als vertaling van het Engelse woord sustainability. Nederland maakte zich in die periode op voor duurzaam bouwen. Maar duurzaam ligt veel dichter bij het Engelse woord durable. Het Engelse durable betekent dat iets lang meegaat, gedurende lange tijd zijn functie behoudt of weinig aan slijtage of bederf onderhevig is. Dat zou je bij ons inderdaad duurzaam noemen. Waar het echter om gaat is niet of iets lang meegaat. Na 15 jaar is iemand zijn badkamertegels wel eens zat, terwijl die duurzame tegeltjes nog wel 100 jaar meegaan.
En dus was een betere vertaling van het Engelse woord sustainability ‘volhoudbaar’ geweest. Een materiaal is volhoudbaar wanneer het bijvoorbeeld uit nagroeibare grondstoffen wordt geproduceerd, met een geringe inzet van energie en na vervulling van een functie eenvoudig is te hergebruiken of te composteren. Dit geldt voor zowel product als productieproces. Een leuk weetje wellicht, maar het raakt wel de kern van de zaak.
Met de dalende energieprijzen van olie en elektriciteit zou je bijna vergeten dat de fossiele voorraden eindig zijn. De dalende olieprijs heeft tot gevolg dat het voor die landen waar olie lastig te winnen is, niet meer rendabel is om daarmee door te gaan of te investeren in vernieuwingen. Bij de OPEC landen, waar de olie bij wijze van spreken uit de kraan komt, speelt dat niet. Als over een paar jaar de concurrentie is uitgerookt, zullen de prijzen weer tot grote hoogte stijgen. Want een ding is zeker, er komen steeds meer consumerende mensen en de voorraad is eindig. Voor de slimme ondernemer die het geld dat hij nu bespaart investeert in volhoudbare energie, snijdt het mes straks aan twee kanten.
Maar volhoudbaarheid draait niet alleen om materialen en milieu. Het gaat ook om de veiligheid en welzijn van de mens in zijn/haar werkomgeving. De bebouwde omgeving, de machines en processen mogen dus geen gevaar opleveren voor de werknemer en het binnenklimaat (lucht/licht/ruimte) mag geen negatieve invloed hebben op de gezondheid.
‘Er is veel te winnen in de installaties en door slimme keuzes te maken in het gebouw’
Omdat de kreet ‘duurzaam’ te pas en te onpas werd en wordt gebezigd, ontstond de behoefte de duurzaamheid in de bouw meetbaar te maken. De Nederlandse overheid heeft gekozen een bestaande methode te kopen in Engeland, BREEAM genaamd. Middels deze methode, omgedoopt naar BREEAMnl, stimuleert de Nederlandse overheid middels fiscale voorzieningen (het is dus geen subsidiepot met de bekende bodem!) de keuzes van de ondernemer in het kader van de volhoudbaarheid. Vanaf het initiatief tot en met de oplevering (en daarna) worden keuzes in 9 verschillende categorieën in scores uitgedrukt. Bij voldoende behaalde scores verdient het project 1 tot 5 sterren, waarbij 5 het hoogst haalbare. De fiscale voordelen lopen mee met het aantal sterren mits het minimum van 3 wordt behaald. Het systeem functioneert al een aantal jaren en het aantal deelnemende bedrijven groeit ieder jaar weer. Het voordeel is niet alleen de financiële stimulans. De eigenaar is tevens zeker van een volhoudbaarder gebouw. Bij verhuur vertaalt zich dat in een hogere huurwaarde en vanuit commercieel oogpunt laten huurders hun klanten graag weten in een gecertificeerd pand te zitten. Een gebouw dus met meerwaarde. Dat laatste vinden banken weer belangrijk en financieren over het algemeen wat soepeler en tegen gunstiger voorwaarden.
In de voedingsmiddelenindustrie, waar veranderen en optimaliseren aan de orde van de dag is, lijken de keuzes beperkt. Wanden, vloeren, plafonds: het lijkt allemaal al bepaald vanwege de hygiëne-eisen. De werkomgeving en het klimaat worden bepaald door de processen en de, telkens wijzigende, eisen vanuit de certificerende instanties. Nu weer BRC-7. Toch zijn er juist in deze branche kansen. Er is veel te winnen in de installaties en door slimme keuzes te maken ook in het gebouw. Bij Bessels architekten en ingenieurs is bouwen voor de voedingsmiddelenindustrie dagelijkse kost. Daarbij zijn onze adviezen volhoudbaar. (Voor meer informatie kunt u rechtstreeks contact opnemen met architect Gert de Vries: 06-46144523)
Het doel van volhoudbaar is een zodanig proces opzetten dat dit eeuwigdurend kan zijn. Alleen op die manier is het vol te houden. TU-Delft ontwikkelde de strategie Trias Energetica (hieronder): 1) beperk de energievraag, 2) gebruik daarna duurzame energie, 3) zet fossiele brandstof zo efficiënt mogelijk in.
Bron: Bessels