Het antibioticagebruik in de Nederlandse veehouderij is sinds 2009 met 70 procent afgenomen. Dit leidde tot een daling in antibioticaresistentie bij boerderijdieren. Maar experts waarschuwen dat verdere stappen nodig zijn, vooral bij bedrijven die structureel te veel antibiotica gebruiken.
Onderzoekers van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) zien positieve effecten van het verminderde antibioticagebruik. Bij vleeskuikens is bijvoorbeeld een sterke afname van resistente bacteriën zoals ESBL-E. coli geconstateerd, wat belangrijk is voor de volksgezondheid. Toch zijn er bacteriesoorten, zoals campylobacters, waarbij de resistentie nauwelijks is afgenomen. Volgens Kees Veldman, hoofd van het Nationaal Resistentie Laboratorium, blijft langjarig onderzoek nodig om het effect van de reductie volledig te begrijpen.
Volgens Dick Heederik van de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDa) zijn er bedrijven die nog structureel boven de norm zitten. Hoewel het gemiddelde antibioticagebruik per sector fors is gedaald, gebruiken sommige pluimveebedrijven nog steeds 25 tot 35 dagdoseringen per jaar, terwijl de benchmark op 10 ligt. De aanpak van deze hooggebruikers verloopt via kwaliteitsprogramma’s en individuele begeleiding, met als doel verdere reductie.
De kalversector blijft problematisch vanwege het zogenoemde crèche-effect: jonge dieren uit verschillende landen brengen infecties mee, wat leidt tot hoog antibioticagebruik. Ook de konijnen- en kalkoensector hebben moeite met het stabiliseren van hun gebruik. Coaches worden ingezet om deze sectoren te ondersteunen.
Bron: Wageningen Bioveterinary Research